vrijdag 20 januari 2012

Waardig afscheid op Tiritiri Matangi



Onze laatste dag in Nieuw Zeeland was een waardig afscheid.

We zaten in de jeugdherberg van Auckland, onze auto hadden we net verkocht aan een duitser die daar ook zat, en we hadden nog een dag over. Autoloos, in afwachting van het vliegtuig, en een dag over. Wat doe je dan? Dan ga je naar een vogeleiland.

We waren al eerder naar zo'n soort eiland geweest: Kapiti island, voor de kust van Wellington. Daar schopten we het tot wat keutels van Takahe, en wat veertjes, maar het beest zelf kregen we niet te zien. Wel ander spul, zoals Tieke (saddelback) en kaka, de wel vliegende broer van kakapo. Maar voor Jitse was het wat teleurstellend, want het was veel lopen (onze fout) en vrij weinig resultaat.

Nu zouden we dat nog eens dunnetjes overdoen op een eiland met de practhige naam Tiritiri-Matangi. En zowaar, het was zelfs een stralende dag – die dag erna werd er weer regen verwacht, dus de wereld en de orde der dingen zoals die horen te zijn waren maar een klein beetje uit hun normale doen.

Nieuw Zeelanders zijn pas echt goed in het uitmelken van hun natuur. Dat doe je zo: eerst roei je alles zo ongeveer uit – geen zware klus, je zet gewoon wat ratten, wezels, egels, katten en possums uit. Vervolgens verplaats je dat beetje oorspronkelijk wild wat er nog is naar een paar pietepeuterige eilandjes voor de kust, afgelegen oorden die vrij zijn van het voornoemde gespuis wat je zelf geintroduceerd hebt. En vervolgens organiseer je allerlei toerisme naar die laatste vrijhavens.

En het moet gezegd worden: het was indrukwekkend. Eerder had ik al geconstateerd dat Nieuw Zeeland niet dat oorverdovende vogelconcert kent wat Europese lente-ochtenden kenmerkt. Dat komt dus omdat het merendeel aan oorspronkelijke vogelpopulatie vakkundig uitgeroeid is, want op deze eilandjes klinkt het dus wel oorverdovend, en ook nog eens de hele dag door.

Ook Jitse was onder de indruk. Vooral omdat het ook lukte de Takahe te zien – en heel stiekem zelfs even te aaien.



Foto gemaakt door Jitse.



Takahe, een soort super-waterhoen (of pukeko). Een van de zeldzaamste vogels van de wereld, er zijn er nog zo'n 120 over. Op het vorige eiland hadden we alleen wat veertjes en keutels gevonden, hier dus een echte, in levende lijve. Greg, heet hij, en het is een ouwe kneus die door de andere Takahe uit het gebied geschopt is. Hij is onverstoorbaar en strijkt gewoon bij je langs als je in het gras zit. De soort is altijd mysterieus geweest. Ergens eind negentiende eeuw ontdekt, toen 70 jaar lang uitgestorven gewaand, en vervolgens herontdekt.






En scholeksters hebben ze ook. Deze hier is ook niet heel algemeen, en endemisch op de kusten van Nieuw Zeeland: de variegated oystercatcher. Inderdaad, helemaal zwart.



New Zealand Robin, een klein beestje wat alleen in de dichte bossen voorkomt, en niet heel algemeen is.



Red billed gull in de aanval; heel algemene soort.



Tui. Een van de originele honingzuigers van Nieuw Zeeland. We kenden ze al van onze tuin; geen zeldzaamheid dus. Op het eilandje stikte het er van.



Hihi, of stitchbird, de kleinste honingzuiger. Er schijnen er nog een paar honderd over te zijn; superzeldzaam dus. Op het vaste land van Nieuw Zeeland zitten ze alleen nog in de laatste stukjes ondoordringbare rimboe – vrijwel nergens dus.



De australasian gannet lijkt erg op de europese jan van gent, maar toch is het een andere soort.






Bellbird, de verenbaal op de foto is een jonkie die zich opschudt.



De bellbird is gelukkig niet echt zeldzaam. We hadden ze ook af en toe in de tuin in Oakura.

1 opmerking:

Anoniem zei

Dankzij jullie kaart horen wij de Bellbird dagelijks fluiten in Harderwijk! Elisabeth kan het deuntje inmiddels al goed nazingen.

groet,

Roelie