zaterdag 16 april 2011

Kolderbolders, Grijphout en Wilde Wringerd

Op de kaart stond een meertje. Op een plek waar we nog niet geweest waren. En het was niet ver. Dus besloten we er eens te gaan kijken.

Dat hebben we geweten. Het zou een zeer spannend avontuur worden. Van een soort van spannend dat goed beschouwd niet leuk meer is.


Het begon met een bruggetje over een woeste bergbeek. We moesten die brug wel nemen, want het ravijn was te diep en de stroom was te wild om zonder brug over te steken. Maar ik herkende de planten die zich over de brug kronkelden: wilde wringerd. Een zeer gevaarlijk plantje uit de andere wereld, dat plotseling met zijn ranken omhoog kan schieten zodra je er op staat, en je dan omstrengelt. Uiteindelijk wordt je helemaal omgeven door de ranken, waarna de plant je weliswaar in leven houdt, maar wel op je parasiteert, en je langzaamaan steeds verder vegeteert.
Ik was nog maar net op tijd om de kinderen te waarschuwen, want Jitse stond er al bijna op met zijn lompe voeten. Maar gelukkig konden we heel voorzichtig er langs manouvreren over de leuningen van de brug. Dat moest wel zeer voorzichtig gebeuren, want zoals algemeen bekend is wilde wringerd erg gevoelig voor trilligen. Bij het geringste vermoeden van dierlijk leven in z'n omgeving kan een rank omhoog schieten, en begint dan gevaarlijk rond te zwaaien in de hoop een slachtoffer te raken.


Helaas was het niet gedaan met het gevaar toen we die hindernis genomen hadden. Voor ons lag een veldje met grote keien en rotsblokken, wat er verradelijk lieflijk uit zag. Ik wist dat er iets mis mee was, maar kon de vinger er niet opleggen. Ik waarschuwde allen zeer voorzichtig te zijn, en we slopen het veld over.
Opeens wist ik het: kolder-bolders. Weliswaar in hun aard niet zo kwaadaardig als wilde wringerd, maar net zo gevaarlijk.
Kolder-bolders zijn op grote keien lijkende entiteiten die, als ze uit hun sluimertoestand ontwaken, tot levensgevaarlijke springerij kunnen komen. Het begint met een argeloze voorbijganger die per ongeluk een voet op zo'n kei zet. De kei begint te trillen. Daarna begint de kei te schudden. Dan verheft de kei zich een eindje in de lucht, al schuddend. En dan begint het gebonk en gehops, alsof het stuiterballen zijn - maar dan wel levensgevaarlijke. Nodeloos om te zeggen wat er gebeurt als je door zo'n kolderbolder geraakt wordt. De ellende is dat als er eentje begint, deze ontegenzeggelijk een keer tegen een andere opbotst, waardoor die ook wakker wordt en begint te trillen, schudden en bonken. En als snel is er een enorme kettingreaktie gaande van bonkende botsende stuiterende kolderbolders. Uiteindelijk dooft dit wel weer uit, maar dan is de schade vaak al enorm.
De wetenschap is er nog niet over uit of het verschijnsel nou een fysische aard heeft, of dat het levende wezens zijn die er precies uitzien alsof het stenen zijn. Het laatste onderzoeksteam dat gepoogd heeft het verschijnsel te onderzoeken werd compleet tot moes geplet in het onderzoeksveld teruggevonden. Hun verzamelde gegevens liggen nog steeds in dat betreffende veld: tot nu toe heeft niemand het aangedurfd de logboekverslagen van het onderzoeksteam uit het veld te halen uit angst om opnieuw een kettingreaktie te ontketenen.


Helaas heb ik het probleem niet goed aangepakt, want toen ik ze waarschuwde raakten de kinderen in paniek en in de vlucht die daarop volgde raakte er eentje een kolderbolder.
Ingeborg heeft met gevaar voor eigen leven prachtige foto's gemaakt van de springende rotsblokken, maar helaas is haar camera geplet door een van de kolderbolders. Jullie zullen ons dus op ons woord moeten geloven. We konden ons net op tijd redden door de heuvel op te vluchten - kolderbolders zijn er niet goed in om tegen de zwaartekracht in een heuvel op te hupsen. De grotere keien zijn daar uiteraard totaal niet goed in; de kleinere kwamen ons helaas wel gedeeltelijk achterna, waardoor we uiteindelijk een boom in moesten vluchten. De situatie was zeer penibel, en af en toe was het zelfs kantje boord, maar we hebben het gehaald.

gevlucht in een boom. Het gelach van Jitse is van de spanning


Wie dacht dat daarmee de avonturen voorbij waren heeft het mist. Ik herkende onmiddelijk de bomen die daar rondom stonden: grijphout. Ik waarschuwde nog, maar Jitse was kennelijk zo uitgelaten door de ontsnapping en het feit dat de kolderbolders weer langzaamaan tot rust kwamen. Ik denk dat er een stuk spanning van Jitse afviel, en in een uitgelaten bui ging hij aan een stuk grijphout zitten trekken. Dat is dus iets wat je nooooit moet doen.


Jitse spot met grijphout. Een vergissing die fataal kan uitpakken.


En ja hoor, het ging mis. Jitse werd opgelicht. Eerst gaat dat nogal voorzichtig en rustig, en Jitse was dan ook meer verbaasd en vrolijk dan dat hij de ernst van de situatie inzag...


Sommige mensen lachen nog als ze opgelicht worden...


Voor we het wisten werd ook Ibrich gegrepen. En dat ging er al een stuk minder vriendelijk aan toe.


Ibrich in de ban van grijphout. Hier ging het goed mis. Kijk haar van pijn verwrongen gezicht.


Maar de boom had andere plannen met haar dan uitknijpen. Ineens hing ze ondersteboven en werd ze uitgeschud.


Uitgeschud door grijphout.


Persoonlijk denk ik dat het een speciale zeldzame Nieuw-Zeelandse vorm van grijphout is, eentje die meer geinteresseerd is in je uitschudden. Aziatisch grijphout kan je echt helemaal vermorzelen, terwijl Amerikaans grijphout je meer fijnknijpt. Deze Nieuw-Zeelandse vorm is naar mijn weten nog niet door de wetenschap beschreven.

Hoe dan ook, na even flink wat heen en weer geschud te zijn kwamen we met de schrik vrij, en konden we er vandoor gaan. Niemand heeft er zelfs enig letsel aan over gehouden.

Die middag togen we naar het verlaten strand van Okato, waar we de rest van de dag doorbrachten met het omleiden van de rivier. Ook spannend.

Geen opmerkingen: