maandag 31 januari 2022

Rinke vindt zijn meerdere

lavastromen op de hoogvlakte. De zwarte stroom is van de uitbarsting van 1798

 Vandaag was het dan zover: we zouden de Teide op. Je moet je daar al anderhalve maand vooraf voor aanmelden, maar dat hadden we braaf gedaan, dus we hadden zelfs een permiso. En, voor het eerst in dagen, was het weer ook nog eens prachtig. 

Jitse ging niet mee; die was gefrustreerd en die hebben we op eigen verzoek voor twee nachten in een hostal geplaatste. Volgens mij is het simpelweg dat zo'n berg op te veel inspanning is voor hem. 

Michiel en ik dus voor zonsopgang opstaan, en met onze gehuurde bus naar de hoogvlakte. 

Even een situatieschets: Pico del Teide is de hoogste berg van Spanje, met 3718 meter hoog. Gerekend vanaf de zeebodem is hij zelfs 7000 meter hoog, en is hij daarmee de op twee na hoogste van de wereld; twee vulkanen op Hawaï moet hij voor zich laten. 


de hoogvlakte met de Teide op de achtergrond. Let op de lavastromen.

Wat nu de Teide is, staat aan de noordwand van wat vroeger een nog veel grotere vulkaan was. Die is een paar honderdduizend jaar geleden zo heftig uitgebarsten, dat de hele bovenkant daarbij ontploft is. Wat overbleef was een krater van 16 bij 9 km groot, met een opstaande rand. Vanaf die opstaande rand is dit gat geleidelijk weer opgevuld, waardoor er nu een soort hoogvlakte is met nog steeds een opstaande rand. Op die rand zijn later weer twee nieuwe vulkanen ontstaan die in elkaar overlopen, en waarvan de hoogste dus de Teide is. Als je er op wilt moet je dat anderhalve maand vooraf aanmelden, want er mogen maar een paar honderd personen per dag op de top, en het is erg populair. Wat daarbij ook erg helpt is dat er een kabelbaan is die je vanaf de hoogvlakte op zo’n 2000 m hoogte, naar 150 meter onder de top brengt, zodat je dan kunt zeggen dat je de top beklommen hebt terwijl je alleen maar de laatste 150 m gedaan hebt. Maar wij, wij zijn natuurlijk geen mietjes, dus wij kozen ervoor om vanaf die hoogvlakte een pad te nemen.

Dus reden wij met de huurbus tegen 9 uur ’s ochtends de caldera in. Het was onheilspellend mooi, want alles zat onder een laagje rijp op dit vroege uur.

Het pad begon meteen goed: het was 8 km naar de top, en meteen de eerste 100 meter lag er al sneeuw.

Nou moeten jullie weten dat ik een gruwelijke hekel heb aan bergschoenen. Die dingen zijn zeer benauwd, je krijgt er kokende poten in, en je voelt totaal niet waar je je voeten op zet. Maar zo’n berg als de Teide doen op mijn eeuwige sandalen, da’s ook niet ideaal. Dichte schoenen was op z’n minst praktisch geweest, dat zie ik echt wel. Alleen, om nou zulke schoenen mee te nemen voor een enkele wandeltocht, en de rest van de twee maanden dat we hier zitten die dingen voor jan lul mee te zeulen, dat zag ik toch echt niet zitten.

sneeuwpad. Michiel gaat er vandoor...


Dus: op mijn sandalen de Teide op. Dat heb ik wel geweten. Het probleem was nog niet eens zozeer dat het open schoenen zijn: de sneeuw was gewoon bevroren, en ik heb er geen natte voeten door gekregen. Het probleem was dat er onvoldoende profiel onder zit. Ga maar eens 8 km steil een berg op lopen over een pad dat voor 80% van die route bedekt is met aangestampte sneeuw of ijs. Op sommige trajecten moest het echt voetje voor voetje voorwaarts omdat het alle kanten op glibberde.


sjokkende rinke

Halverwege was ik dan ook behoorlijk uitgeput. Ik heb de Taranaki en de Tongariro gedaan in Nieuw Zeeland, en Corsica was ook best heftig, maar nog nooit eerder heb ik me zo moe gevoeld op een berg. Ik kan me nu pas uit eigen ervaring inleven met hoe Paula op de Taranaki, en Rosalieke op sommige stukken Corsica en Pyreneeen zich gevoeld moeten hebben.

Michiel, die wel bergschoenen had, heeft me er dan ook compleet uitgelopen deze keer. Deels door het geglibber van mij, maar misschien moet ik toch ook eens erkennen dat ik met 57 toch ouder wordt?

bijna boven. De caldera-rand is hier mooi te zien.

uitzicht op Gran Canaria


Maar hoe dan ook, we gingen stug door, en bij de kabelbaan, 150 meter onder de top, was het feest ineens voorbij. Het stond er vol met toeristen die per kabelbaan omhoog “geklommen” waren, maar niemand mocht verder van de parkwachters: te gevaarlijk, alles lag onder de sneeuw. Ja dat wisten we dus al. Ik had de indruk van het uitzicht op de top dat we de ergste stukken al gehad hadden, maar permit of niet, we mochten niet verder, en we mochten ook niet terug. Sterker nog, zei de man met verwijtende toon: we hadden het pad niet eens omhoog mogen gaan, te gevaarlijk.

de laatste 150 m naar de top

Voordat iedereen denkt dat wij een onverantwoordelijk stelletje *** zijn zonder enige respect voor de locale regels: het probleem van die regels is dat ze opgesteld worden met de gemiddelde toerist met een niveau en beoordelingsvermogen van een tien-jarige in gedachten. Ik snap dat ook best op zo’n eiland vol massatoerisme. Alleen het gevolg daarvan is wel dat zodra iemand z’n hoofd kan stoten of kan struikelen over een steen, ze meteen hele paden dicht gooien. Dus inderdaad, wij hadden die bordjes “pad gesloten” wel gezien, maar ja, die zie je hier zo vaak.... En er is – behalve moeheid – ook niks gebeurd. Als ik wat van de sneeuwijzers onder mijn schoenen had gebonden was er helemaal niks loos geweest.

Dus 10 minuten later zaten we in die kabelbaan, en 20 minuten later waren we weer beneden.

Hoe dan ook: El Teide heeft deze keer gewonnen, we hebben haar niet kunnen verslaan. En ik was behoorlijk bek-af. Maar volgende keer neem ik sneeuwijzers mee. En voor wat betreft dat oud worden: ondanks mijn toestand toch ook nog een groep jonge Polen en een jong Frans stel ingehaald. Dus misschien valt het nog mee. 


zondag 30 januari 2022

 Even een nieuw bericht, want ik merk dat ik al veel te lang niks op dit blog gezet heb. 


We zijn dus vorige week maandag (de 24e) uit ons huisje gegaan, en zouden vanaf dat moment een zwervend bestaan gaan leiden, ware het niet dat het weer omsloeg en het vanaf mijn verjaardag (de 25e) elke dag zou gaan regenen. 

Dus toen hebben we snel via airbnb voor een aantal dagen een appartement gehuurd ergens centraal op het eiland, niet bij de kust. Het was bij een franse dame die er al vier jaar naast woonde. Met al Jitses 5 zware tassen, en onze eigen tassen op de publieke bus, zodat we daar aan het eind van de middag aankwamen. 

Nou blijkt die weersverwachting hier nogal onbetrouwbaar: dat heb je heel vaak ergens rondom een hoge berg; we zagen dat ook al in Taranaki, New Zealand toen we daar woonden. De vrijdag zou het weer goed weer worden, dus hadden we het huis tot die dag gehuurd, en precies die dag bleek het dus verreweg het slechtste weer, terwijl de rest van de dagen eigenlijk reuze meegevallen was - hoewel af en toe wat sputters. Nou ja, ik vond het niet erg dat gesputter, ik heb die dagen weer helemaal mijn werkuren kunnen halen :-)  plus nog iets meer zelfs. 

Vanaf die vrijdag hadden we voor een week een "camper" gehuurd. Dat is bij een particulier, via de yescapa-website. Eigenlijk was het gewoon een busje dat zo omgebouwd was dat er een bed achterin kon, en nog wat kastjes, en eigenlijk was het bedoeld voor 2 personen. Er komen nog wel wat foto's van hoe we daar dan toch met z'n drieen in kunnen. 

Sindsdien zijn we twee keer op een "camper-parkeerplaats" verbleven. Dat is een wereld apart. Het gaat om onofficiele gratis overnachtingsterreinen, die meestal bestaan uit een of andere parkeerplaats voor b.v. een strandopgang. Daar staan dan soms een flink aantal campers, waarvan sommigen er al minstens een week lijken te staan. Apart soort volk ook. Maar ook heel behulpzaam.


Nu staan we dan op een B-weggetje niet aan de kust, op een gravel-terreintje in de rimboe, helemaal in ons eentje. Dat is Michiel en ik; Jitse was het zat met ons, en die is voor twee nachten in een jeugdherberg gaan zitten. 


Morgen gaan we de Teide op. Ik hoop dat het weer goed is. De weersberichten zeggen nu al dagen dat het elke dag totaal 100% zonnig is zonder wolkje aan de lucht, maar daar klopt steeds weinig tot niet veel van. Vandaag was eindelijk een redelijke dag; de dagen daarvoor was het elke dag regen terwijl er geen wolk aan de lucht zou zijn. 

De Teide is de hoogste berg hier - het is ook nog de hoogste berg van Spanje, met 3700 meter. Het is een vulkaan midden in een maandlandschap van de caldera van een nog grotere, maar ooit compleet uit elkaar geknalde supervulkaan die hier ooit stond. We zijn vandaag al even een kijkje wezen nemen; het landschap is compleet onwerkelijk. 


Binnenkort meer. 


vrijdag 21 januari 2022

Weggewaaid (bijna)

 Toen we in dit huis aan het eind van de wereld aankwamen, is ook het weer omgeslagen. Nee, schrik niet, geen hagel en plensbuien. Alleen de derde dag was het de hele dag wat gemiezer, verder steeds wat lichte bewolking. De eerste paar dagen was het weer helemaal perfect trouwens: onbewolkt en rustig. 

Nee, de omslag bertreft de wind. Nu al een dag of vier loeit die om het huis. 's Nachts wordt je soms even wakker en denk je dat er een metro aan komt denderen, zo'n herrie. Maar dat is enkel bij vlagen. 

De wind is hier heel raar: er is geen peil op te trekken, het is in deze paar dagen vaak loeihard, maar even verderop merk je er weer nauwelijks iets van. 

De eerste dag dat we hier waren toog ik met Jitse naar het dichtstbijzijnde "strand": bij roque Bermejo. Jitse moest en zou z'n kitesurferij mee, hoewel ik daar een bijzonder hard hoofd in had, maar ja, eigenwijs he. Want "het waaide zo lekker". Dus togen wij op pad met die hele zooi over de rotspaadjes. Ik had nog gezegd "Je moet het zelf dragen, ik heb geen zin in dat gesleep", maar ja, dan wordt je weer week, en uiteindelijk kwam het er op neer dat ik toch voor flinke delen zijn surfplank gedragen heb. Nou is dat maar een korte, en niet zo'n lang windsurfding, maar toch. 

Bij het "strand" aangekomen bleek het totaal niet surfbaar, want veel te sterke branding en veel te veel rotsen van het soort waar je niet opgekwakt wilt worden zo puntig. Jitse deed nog een dappere poging de vlieger op te blazen, maar toen kwam er een golf aan die tegen een steen sloeg die tien meter verderop lag, en dat ging zo ruig dat we een hele douche over ons heen kregen, ondanks die tien meter afstand. Toen zag Jitse ook wel in dat het zinloos was. 

Roque Bermejo bij het strand

Toen we weer terug liepen wilde ik een andere route doen, een langs de vuurtoren. Omdat dat misschien een paar honderd meter om was had Jitse daar geen trek in, dus spraken we af dat het een "wedstrijdje" zou worden wie het eerst terug was. En omdat het dan zo sneu was dat hij alleen alle bagage had, kreeg ik de surfplank te dragen. 

de vuurtoren


Nou dat heb ik geweten. Deze route voerde langs de vuurtoren, over een kam. 


Het pad vanaf de vuurtoren, over de kam


In het begin viel die kam nog mee, omdat (zie foto) het pad ook niet precies de kam volgde. Maar op zeker moment liep het pad een bergkam over waar de wind vol op stond, en dat heb ik geweten. Het is een bijzondere ervaring om met een lichtgewicht windvangend ding als een surfplank op een smal rotspaadje met aan beide kanten een steile helling te staan, terwijl er een windkracht 9 je omver probeert te blazen. 

Over een stuk van 200 meter heb ik bijna een kwartier gedaan: ineengedoken zitten wachten tot de wind even wat afzwakt, drie stappen lopen, en weer in elkaar duiken omdat je anders over het randje geblazen wordt. Rechtop staan ging daar echt niet in die wind. 

Gelukkig was dit stuk maar 200 meter lang, en dook het pad daarna weer over een rug de diepte in - waar het nog steeds hard waaide, maar niet meer zo hard dat je niet normaal kon staan of lopen. 

Ondanks dat was het een mooie route terug. Hieronder nog een foto van het uitzicht op wat rotseilanden voor de kust. 




 En wie was het eerste terug? Tot m'n verbazing kwam ik op 100 meter voor het huis Jitse weer tegen. Die had er net zo lang als ik over gedaan, ondanks dat zijn route korter was, en door het dal liep (met minder wind). Hij was in het dorp zelf een paar keer verkeerd gelopen, bleek. Vond ik wel knap...


donderdag 20 januari 2022

brood

 Omdat we hier aan het eind van de wereld zitten, en de dichtstbijzijnde winkel een uur rijden is met de auto (die we niet hebben), hebben we dus voor tien dagen voedsel ingeslagen. Een bakker is er ook niet, dus we bakken elke dag ons eigen brood. Het desem doet het al lekker na een aantal dagen. 

Hier ons resultaat. 





Het huis aan het eind van de wereld

Dit is het huis waar we zitten. Het is op de uiterste noordoostpunt van het eiland, in een gehucht dat Lomas de las Bodegas heet. Het ligt op een berg op zo'n 800 meter hoogte. De zee is nauwelijks een kilometer ver weg, maar dat is wel een wandeltocht over woeste bergkammen en door diepe kloven. 


 We zitten hier in totaal 10 dagen. Er is wel internet, maar geen telefoonbereik. 



Het kerkje van het dorp. 



Uitzicht uit ons keukenraam



Het huis is dat witte blok aan de linkerkant. Het heeft drie verdiepingen, maar de middelste verdieping is alleen maar de deur en de toegang tot het trappenhuis. Beneden is de keuken, boven de slaapkamer.




Gezicht als je het dorp inkomt. Ons huis is het witte blok aan de rechterkant. 


dinsdag 18 januari 2022

Pieken en dalen.

Hier wat foto's vanaf de hoogste top van het gebied waar we zitten (Teno  bij Tamaimo). 






.. met op de achtergrond de toeristenoorden



... en hier op de achtergrond La Gomera, een van de kleinere Canarische Eilanden.




Hier is goed te zien hoe deze bergen in elkaar zitten: hele steile toppen, met diepe kloven ertussen die naar zee leiden. 


En deze kwamen we tegen op de terugweg: de Barbarijse Patrijs. Vermoedelijk geintroduceerde soort. Maar wel mooi. En andere patrijzen zitten er niet op dit eiland. 

maandag 17 januari 2022

Tunnels bij Tamaimo

 En meteen nog maar een er tegenaan vandaag. 


De eerste dag in dit gebergte werden we meteen weggestuurd. Dat zat zo: bij het plaatsje Masca zou een pad naar beneden zijn. Geruchten deden echter de ronde dat dit pad afgesloten was. Ondertussen kwamen we een smal paadje tegen waar niks bij stond, waar wel voetsporen te zien waren, en wat vanuit Masca naar beneden leek te gaan door wat verlaten bananenplantages. Dus wij dat op. 

Even de situatie: Masca ligt op 1000 m hoogte, en nog geen kilometer verder ligt de zee. Ertussen ligt een extreem ruig landschap met steile hellingen, kale bergen en diep ingesleten kloven, eindigend in loodrecht uit zee oprijzende rotsen. Daar wilden we natuurlijk naartoe, en dat pad bij Masca leek de enige optie. 

Maar naar een tijdje door de bush gelopen te zijn over paadjes die steeds vager werden, en uiteindelijk in het niets leken op te lossen, kwamen we een man tegen: een parkwachter. Not amused. We mochten hier niet zijn. En werden terug begeleid over het officiele pad, dat ons inderdaad naar een dicht hek voerde. 

Dingen afsluiten zijn ze hier trouwens erg goed in. 

Van een hier wonende Zwitser had ik inmiddels gehoord dat er ook tunnels onder de bergen door waren, aangelegd voor de watervoorziening, lopend van het ene dal naar het andere. Wat googlen leverde meer info op, maar desondanks was de status onduidelijk. Het bleek (zo hoorden we nog weer later), dat er wat sufferds gestikt zijn in een doodlopende tunnel, zo'n 15 jaar geleden, en dat de overheid daarom alle tunnels af wil sluiten, en ergens in dat proces zitten. Heel jammer, want veel van de afgelegen kloven en valleien zijn bijkans onbereikbaar zonder die tunnels. 

Dus Michiel en ik de volgende dag op weg naar de ingang van de tunnel die bij Tamaimo begon, en ons dwars door de berg naar de volgende kloof zou voeren, Barranco Seco. 

Bij de kloof aangekomen bleek er inderdaad een hek voor te staan, maar ook een mannetje. Even verderop was een hokje waar we tickets konden kopen, en dan mochten we er door. Later hoorden we dat de autoriteiten helemaal niet blij waren met de commerciele inslag van deze ondernemers, want eigenlijk was de tunnel verboden. 

Na een dikke kilometer door een tunnel van 1 meter breed waar je net rechtop kon lopen kwamen we in de vallei. Maar wij waren natuurlijk eigenwijs, en door naar de volgende vallei. Ook daar zou een tunnel naartoe moeten zijn. Na een uur lopen kwamen we daar: en inderdaad die tunnel was afgesloten met een hek, en een groot bord met "levensgevaar" er op. Je kon namelijk je hoofd stoten of struikelen. 

Gelukkig waren er goed ge-utileerde voorgangers geweest, die net als wij zin hadden in een ruige wandeling, en die twee tralies uit het hek gezaagd hadden. 



De volgende kloof bleek ontzettend ruig te zijn, met een soms moeilijk te volgen pad, dat voerde door en langs de extreem ruige kloof. Zie foto's. Ik moet bekennen dat dit pad behoorlijk op de rand van mijn confortabiliteitsindex voor wat betreft paden zat. 






Uiteindelijk kwamen we uit op het strandje, hetgeen ook weer verboden bleek, want er kon wel eens een steen vallen. Helaas moesten we er wel langs om bij de uitgang van de eerste kloof te komen, Barranco Seco. Via deze kloof weer omhoog. Ook deze kloof was mooi, maar lang zo extreem niet als degene die we naar beneden gevolgd hadden. 





Aangekomen op Tenerife

 OK, we zijn weer jaren later, en we pikken het blog weer op. We zijn even in Mexico geweest (2019), en nu is Rinke samen met Jitse naar de Canarische eilanden, als een soort voorverkenning. We overwegen om hier misschien te gaan wonen, binnenkort of over een paar jaar. Jitse (inmiddels bijna 19) wil later dit jaar zelfstandig naar Mexico, en de Canarische Eilanden zijn wat dat betreft een mooie oefening. Hij kon nu een spaanstalige cultuur proeven met nog wat begeleiding van mij, waarbij het uitdrukkelijk de bedoeling is dat hij ook dingen organiseert en contacten maakt. 


Op de eerste dag belandden we in El Medano, een plaatsje onder de rook van het vliegveld aan de kust. We hadden voor de eerste 5 dagen een auto gehuurd, om zo beter de omgeving te kunnen verkennen. Een overnachtingsplek hadden we nog niet geregeld. 

Hier wat foto's van het leven in de getijdenpoeltjes van El Medano. We gaan hier ook nog terugkomen, want dit is de kitesurfplek van Tenerife, en Jitse wil Kitesurfen. 




Na wat rondzwerven en eten in een ontzettend toeristisch havenplaatsje (Puerto de Santiago), reden we naar boven. Volgens ondergetekende zou het langs de kronkelige weg naar boven stikken van de hotels, maar helaas, de h-tjes op de kaart bleken bushaltes, en dat leek ons toch niet zo geweldig als overnachtingsplek. 

Vervolgens kwamen we in het plaatsje Tamaimo, halverwege de berg op, langs een bordje pension. Het was niet te vinden, maar de plaatselijke kroeg bood uitkomst: heel behulpzame lui die sterk naar alcohol roken brachten ons hoogstpersoonlijk naar de benzinepomp. Dit bleken de uitbaters van een groot leeg naastgelegen gebouw, met een flinke gemeenschappelijke ruimte plus keuken, en twee ruime slaapkamers, en dat alles voor ons alleen, voor minder dan de helft van de prijs die gangbaar was in het toeristenoord beneden. 

Vandaaruit zouden we de komende dagen Los Gigantes / Teno verkennen, een ruig landschapspark van diepe kloven en recht uit zee oprijzende rotspartijen. Daarover later meer.