dinsdag 8 februari 2022

Vogels op Tenerife

 Zoals ik meestal doe als ik voor langere tijd verblijf in een voor mij onbekend deel van de wereld, heb ik een locaal vogelboek aangeschaft. Vaak werkt dat niet: als je in een winkel in Brazilie vraagt naar een vogelboek dan kijken ze je aan alsof ze water zien branden, want welke idioot boeit dat nou - dus moet je je vogelboeken van b.v. Brazilie of Mexico toch echt in Nederland aanschaffen. 

Hier viel het mee: de eerste de beste boekwinkel die ik toevallig zag in de hoofdstad liep ik binnen, en zowaar hadden ze er een vogelboek, en nog eentje van behoorlijke kwaliteit ook (Tony Sanchez: Aves nidificantes de canarias - jawel, in het spaans, maar dat gaat me verbazingwekkend goed af, zo'n boekje in het spaans). 

Wat opvalt aan de vogelwereld op Tenerife (ter afronding - vogels op Fuerteventura volgt later op deze blog): het is karig, maar speciaal. En eenvoudig. 

Heb je in Europa een hele waslijst aan grasmussen, hier zijn het er maar 3: de zwartkop, de kleine zwartkop en de baardgrasmus. En dan komen de grasmussen er nog goed mee weg. Er zijn b.v. geen rietzangers, er is maar 1 loofzanger, er is maar 1 mezensoort, er is maar 1 soort van de echte lijsters, etc etc. Allemaal lekker simpel - behalve dan dat je toch even op moet letten omdat er toch nog het een en ander aan afwijkends kan langskomen op de trek. 

Wat er echter speciaal aan is is dit: neem een soort uit Europa, en in drie van de vijf gevallen komt die hier niet voor. De vierde is gewoon dezelfde als die bij ons voorkomt, maar de vijfde is een speciale canarische variant - in de vorm van een endemische ondersoort of zelfs een endemische soort. Zo is de merel hier een speciale endemische ondersoort, de pimpelmees ook, en de vink ook. De tjiftjaf is een speciale endemische soort: de canarische tjiftjaf.

Dit maakte het voor mij lekker makkelijk en lekker speciaal. Voor elke soort die ik hoorde, en die maar enigzins oppervlakkig deed denken aan een Europese soort, zette ik gewoon het woord canarische voor de soortnaam, en huppakee, een speciale variant. En vaak blijkt het dan ook nog echt zo te werken. 

Wat heb ik vooral waargenomen, hier:

allereerst stikt het er van de canarische tjiftjafs, die zitten (als enige loofzanger) zowat in elke struik. Ook de pieper (uitzondering: niet de canarische pieper, maar deze heet de Bertholet's pieper, om redenen die mij onduidelijk zijn) daar stikt het van. Canarische pimpelmezen komen veel voor (ondersoort), en een van de meest opvallende: de kanarie. Dit is wat moeilijker dan in Europa want hier heb je 2 soorten: de gewone Europese kanarie (niet gezien), en de Canarische Kanarie. Die laatste is inderdaad het bekende kooivogeltje. Die komen dus oorspronkelijk hier vandaan, en zijn hier endemisch. De kooivogeltjes zijn natuurlijk doorgefokt en zien er een stuk geler uit dan de echte kanaries. Maar de zang is wel grotendeels hetzelfde. 

Andere vogels die opvielen: in het huis in Anaga hoorden we een paar avonden achter elkaar een Griel. Uitgestorven in NL als broedvogel. Heel apart geluid ook.  

ik heb nog geprobeerd om een opname te maken, maar elke keer als ik de telefoon te pakken had hield dat beest z'n snavel natuurlijk weer....

Verder zijn er nog twee speciale laurierduiven, maar daar heb ik alleen wat geklapwiek van gehoord.


Geen opmerkingen: