dinsdag 30 augustus 2022

Kameleon



Deze kameleon kwam ik tegen bij mijn favoriete rivierkloof hier (Bras de la Pleine). Het is een soort die op Reunion achteruit gaat, en daarom nu beschermd wordt. Dat is op zich merkwaardig, want het is een door de mens geintroduceerde exoot die uit Madagascar komt; er komen van nature helemaal geen kameleonnen voor op Reunion. 

Ze zullen dat wel doen omdat ze blij zijn eindelijk eens wat beesten te hebben; in feite komt er hier qua dierenwereld van nature bijna niks voor hier. En van wat er aan hogere dieren voorkomt, is meer dan de helft ook nog eens geintroduceerd door de mens. 

Dat er van nature niet veel beesten voorkomen heeft twee redenen: Ten eerste is dit een heel jong eiland - het is pas 3 miljoen jaar oud, en dat is in evolutionaire termen alsof het net uit zee opgepopt is, en het schuim van het zeewater nog nauwelijks opgedroogd is. En ten tweede omdat het nogal geisoleerd ligt - het dichtsbijzijnde grote brok land is Madagascar, en dat ligt toch zo'n slordige 800 km verder. 

Maar goed, terug naar de Kameleon. Het gaat om Chameleo pardalis, de panter-kameleon van Madagascar, en dit is een mannetje. En hoewel een exoot, is ie wel erg mooi natuurlijk. 

zondag 28 augustus 2022

Een prettige mix van culturen

 

Offers aan het strand

 Rondlopend op het eiland valt op dat hier een goede mix is van diverse culturen en etniciteiten. Je ziet hier heel veel interraciale stellen, en mensen in wiens uiterlijk trekken van verschillende etniciteiten te herkennen zijn. Ook zie je hier veel kleurrijke godsdienstige uitingen in de vorm van kleine altaartjes langs de kant van de weg, kerken met teksten als "vreest mij niet", offers (van fruit, bloemen, beeldjes en af en toe een kip aan het strand). Ook vallen op de rijk versierde hindoetempels en, wel in duidelijk mindere mate, slanke minaretten en stijlvolle pagodas. Inwoners van Reunion gaan er prat op dat discriminatie vanwege huidskleur of geloof op het eiland weinig voorkomt.
 Tegelijkertijd is de aanhang van Front National hier in 20 jaar gegroeid van 8 naar bijna 60% van de stemmen... Op internet las ik een post van Julien Boyer die stelt: het type racisme of Reunion is meer een soort classisme.

hindoetempel



Zistoire nout Zancetre
Als je wat opzoekt over de geschiedenis van het eiland lees je dat het eiland ongeveer 2 miljoen jaar geleden onstond door vulkanische activiteit, maar dat het pas in 1505 ontdekt werd door de Portugese zeevaarder Pedro de Mascarenhas, en toen de naam Mascarin kreeg.  Gedurende een dikke eeuw daarna werd het gebruikt als pleisterplaats voor zeevaarders. Volgens de overleveringen waren er  geen permanente menselijke bewoners totdat in 1646 de gouveneur van Madagascar 12 muiters naar het eiland verbande,  Enkele jaren later besloot de  Franse koning het eiland te claimen en het Ile de Bourbon te noemen. De eerste decennia werd het eiland voornamelijk gebruikt door piraten, en groeide de bevolking tot ongeveer 260 mensen. Maar geleidelijk aan zagen steeds meer vermogende lieden brood in de teelt van koffie, graan, kruiden en katoen met behulp van arbeid door slaven, die in grote getalen uit West Afrika werden gehaald.  Eind 18-e eeuw nam het verzet van de slaven, die in grote meerderheid op het eiland waren, toe en waren er diverse slavenopstanden. Op diverse plekken ontstonden in het ruige moeilijk toegangelijke landschap zelfvoorziendend gemeenschappen van gevluchte slaven: de mensen die daar woonden heten Marrons en de plekken noemen ze nog steeds Ilets (eilandjes).  

rotsaltaar langs een wandelpad


In de 19-e eeuw introduceerden de Britten het suikerriet. Zij hadden het eiland ingepikt tijdens de Napoleonitsche oorlogen, en weer Ile de la Reunion gedoopt.  Er was veel animo voor het suikerriet omdat door een paar heftige cyclonen veel eerdere plantages verwoest waren. Een aantal van plantage-eigenaren werden al snel   megalomaan rijk: de suikerbaronnen. Ook vanille dat aanvankelijk niet op het eiland geteeld kon worden vanwege het gebrek aan natuurlijke bestuivers werd een belangrijk gewas nadat door een slaaf uitgevonden was hoe de plant mechanisch bevrucht kon worden.   




Na de Franse revolutie in 1848 werd de slavernij afgeschaft en ontstond er meteen een arbeidstekort. In een korte tijd werden zo'n 75000 Indiase contractarbeiders geronseld. Aangezien er op het eiland op dat moment pas zo'n 100.000 inwoners waren (voornamelijk slaven uit west Africa en hun afstammelingen) ontstond er een nagenoeg gelijke verhouding van deze twee ethniciteiten. Ook Chinese contractarbeiders kwamen binnen via deze route maar in veel mindere getale. Alhoewel er sterke pogingen waren om de nieuwe arbeiders te evangeliseren, hadden zij contractueel het recht gekregen om hun eigen religie te blijven praktiseren en hielden velen zich hieraan vast, alhoewel er in de rituelen steeds meer elementen van de verschillende religies zich mengden. 

Op Reunion wordt ongeveer 70%  geschaard onder het christelijk geloof, (voornamelijk katholiek), moslims en hindoes zijn gelijk verdeeld over ongeveer 10 % en boedhisten ongeveer een kwart procent. Maar met name de religieuze uitingen van hindoes en katholieken vallen op in het straatbeeld. Met name aan de oevers van het strand en de rivieren vindt je veel offers die ons deden denken aan de offers die we zagen in het zuiden van Brazilie. Destijds hadden we begrepen dat het offers waren van de Candomble (zwarte magie) van Africaanse oorsprong, maar hier werd ons verzekerd dat de offers afkomstig waren van de hindoestanen. Er zijn wel grote overeenkomsten met die Braziliaanse offers: de locaties, en de honing, fruit, sigaretten... Maar er zijn ook verschillen: zo zijn kruispunten van wegen minder in trek als in Brazilie, worden er vaker beeldjes geofferd, en schalen van messing, en wat we in Brazilie niet zagen: messen. Ook lijkt er minder sterke drank te worden geofferd, en lijken er minder bloedoffers te zijn, al vonden wij ergens in een droog ravijn de overblijfselen van een witte eend (?) en schijnt dat het overgrote deel van de geitjes die op Reunion worden gefokt bestemd te zijn als offer. 

De taal die hier officieel gesproken wordt is het Frans (het is een overzees departement van Frankrijk), maar de bevolking is ook heel trots op hun eigen taal, het Creools, die een soort pidgeon  Frans is met heel veel woorden uit de diverse culturen. 
De benaming voor Fransen afkomstig uit de Metropole, zoals men hier Parijs aanduidt is Zoreilles. Les Oreilles. 
(Het voorzetsel les is in het creools verworden tot een Z). Er doen verschillende verhalen de ronde over de oorsprong van deze naam. De ene is dat nieuw aangekomen Fransen opvallen door hun rood verbrande oren, de andere dat ze hun hand achter hun oor doen, om de klanken beter op te vangen als ze de creolen niet kunnen verstaan. 









zaterdag 27 augustus 2022

Tec tec

 


Hier de Tec-tec, zoals hij in het creools heet. Een merkwaardig taaltje, wat heerlijk recht-toe-recht-aan uitgesproken moet worden zoals je het schrijft. Een verademing ten opzichte van dat frans. Zo is een veel gebruikte term hier peï, hetgeen hetzelfde betekent en net zo uitgesproken wordt als het franse pays. Het woord is dus hetzelfde, maar hier schrijven ze het zoals je het zegt. 

Met vogels doen ze dat ook zo. Naast de tec-tec (die inderdaad "tec tec" zegt) heb je hier ook een tuit tuit (twiet twiet op z'n nederlands). 

 Iedereen die wat van vogels weet zal dit beestje behoorlijk bekend voorkomen: de roodborsttapuit die ook in Nederland voorkomt (zelfs op ons bomenveld). Alleen is dat niet dezelfde soort, want deze hier op de foto is een endeem, hetgeen betekent dat deze soort alleen op Reunion voorkomt. 

Er zijn trouwens heel veel endemen die zeer sterk lijken op onze eigen Roodborsttapuit: ook op Fuerteventure vlogen er al zulk soort vogeltjes rond, en ook daar was het inderdaad een endeem. 

Deze hier is net als die op Fuerteventura extreem tam. Overal waar je door de bush loopt kom je 'm tegen langs de paden, waar ze pas opvliegen als je ze bijkans met je hand kunt pakken. 

woensdag 17 augustus 2022

Dizzz! Met de bus op Reunion

 I en I gingen naar hun cursussen, maar het was prachtig weer dus ik besloot een eigen trip in mijn eentje te doen. Dat kwam neer op te voet een rivier stroomopwaarts volgen. De wandeling begon aan de kust bij Sint Louis, waar deze rivier door een bedding van honderden meters breed stroomde. Dat laatste moet je je niet al te veel van voorstellen; het gaat dan om een vrijwel droge bedding in deze tijd van het jaar, waarin dan een stuk of wat parallelle beken stromen die nog geen 10% van de breedte van de droge bedding uitmaken. 

Die bedding is ingesleten. Dat begon met wanden van enkele tientallen meters hoog maar eindigde met wanden van honderden meters hoogte. Toen ik de kloof weer verliet via een pad was ging het om een snelstromende rivier in een smalle bedding geflankd door enorme rotswanden. 

Echter, daar gaat dit verhaal niet over. Toen ik aan het eind van de middag de kloof uit kwam was dat in het dorp Entre-Deux. Ingeborg en Ibrich hadden de auto, dus ik moest op eigen houtje van Entre-Deux naar het huis in Piton Mont Vert zien te komen, zo'n 20 km verderop, en aan de andere kant van de grootste stad van het zuiden, Saint Pierre. 

Entre-Deux is trouwens ook een verhaal apart. Stel je een enorme berg voor met geleidelijk en stevig oplopende hellingen vanuit zee. In deze berg zijn rivierkloven diep uitgeslepen. Twee van die enorm diepe rivierkloven komen samen bij Entre-Deux, en het drop ligt dus precies in de wig waar die twee rivieren bij elkaar komen, honderden meters boven de rivieren zelf. Entre-Deux betekent dan ook "Tussen twee". 

Na enig lopen kwam ik aan bij het busstation van Entre-Deux. Heel veel stelde dat niet voor: zes halteplaatsen, 1 bus met een chauffeur er in, en op 1 halte een man die zat te wachten. Verder leegte. 

 Ik sprak de buschauffeur aan: ging deze bus naar Saint Pierre. Een heel verhaal, wat ik nauwelijks kon volgen. Niet omdat mijn frans zo abominabel is, maar omdat het frans hier een soort mengsel van Pigeon-frans en een of ander zwaar accent is, waar dus voor een simpele redelijk frans sprekende Nederlander nauwelijks een touw aan vast te knopen is. 

De wachtende man op het perron bemoeide zich ermee. De buschauffeur was kennelijk van mening dat ik beter kon wachten op die-en-die-bus van Car Jaune, de wachtende proto-passagier vond wat anders. Een levendige discussie ontstond tussen de twee, waar ik maar een beetje bij stond omdat ik het toch niet kon volgen. Het eindigde ermee dat de chauffeur zich over liet halen. Hij wenkte me de bus in, de proto-passagier werd nu een echte passagier en ging ook mee, en de bus zette zich in beweging. 

Wat het kostte, vroeg ik nog. Niks. 

Wat ik er van begreep is dat het een of andere schoolbus was en dat dit om een of andere reden niet regulier was, en dat ik dus ook niet hoefde te betalen. 

Vijf kilometer verder werd ik afgezet in de hoofdstraat van Ravine Cabris, een dorp een stukje dichter de bewoonde wereld in. Er stonden twee bussen te wachten bij deze halte. Ik vroeg de eerste chauffeur of er een bus naar de stad Saint Pierre was. Een vrij kort antwoord waarbij een paar keer het woord "dizzz" viel. Een andere chauffeur bemoeide zich er mee, en weer een levendige discussie heen en weer tussen de beide chauffeurs. Uiteindelijk wendde de eerste chauffeur zich weer tot mij, en kreeg ik nog een keer het woord "dizzz"  te horen. 

Lastig. Wachtend, bekeek ik de vertrekstaten, en nergens stond een lijn tien aangegeven. Ik voelde me onzeker erover, was het niet dat lijn 10 van een andere busmaatschappij was welke hier niet aangegeven stond? Maar beide chauffeurs hadden bevestigd dat ik hier vooraan moest wachten. 

Een toeter. De bus van de eerste chauffeur was zo'n dertig meter vooruit gereden, passagiers waren ingestapt. De deur stond nog open. "Kom je nou nog, of niet" 

"ik zei toch dat je met mij mee moest." 

Ik had er niets van begrepen, maar de man was ook wel erg cryptisch geweest, met z'n "dizzz". Hij had dus niet lijn 10 bedoeld, maar 18 uur TIEN. Zijn vertrektijd. 

Dezelfde passagier die in de vorige bus al bemiddeld had, zat achterin de bus en wenkte me. Hele verhalen tegen me waar ik misschien 3% van begreep. De man sprak puur creools-frans, wat een behoorlijke graad van onbegrijpelijkheid heeft voor een buitenlander als ik. Enthousiast was hij wel. Iedere tweede passagier die binnen stapte werd uitgebreid begroet en toegeroepen, en tussen zulk soort begroetingen door werd ik getracteerd op een waterval aan woorden. Ik weet niet of de man nou een beetje simpel was, of dat het van de alcohol kwam waarvan hij een redelijke slok op had, maar het feit dat ik er niks van begreep leek hem niet te deren, en was geenszins een rem om zich enigszins in te houden. Met wilde hakgebaren vertelde hij dat hij kok/groentesnijder in een restaurant was - maar dat begreep ik meer dankzij de gebaren dan dankzij de woorden.

Halverwege de rit stapte hij uit, en had ik rust.

Een kwartier later stond ik op een overstap-busstation in de stad. De laatste bussen naar ons dorp waren al vertrokken, maar gelukkig was er nog wel eentje die een heel eind dezelfde kant opging. Inmiddels was het donker geworden. Toen ik uitstapte was het nog twee kilometer lopen naar huis, maar halverwege kreeg ik nog een lift van een vrouw die dezelfde kant opreed, dus uiteindelijk ben ik goed thuisgekomen. 


 

maandag 15 augustus 2022

Haar van Pele, of hoe iedereen blind is voor wat hij niet ziet.

Afgelopen zaterdag vond het dan plaats: de wandeling naar de top van de aktieve vulkaan hier. Die vulkaan is een van de meest actieve van de wereld, maar voor iedereen die zich nu zorgen maakt: nee, er was geen uitbarsting, en ik heb geen draad lava gezien - of nou eigenlijk toch wel, nogal letterlijk, maar daarover zo meer. 

De Piton de la Fournaise (piek van het fornuis) barst hier elke 9 maanden uit, alleen de laatste 4 of 5 jaar is er geen uitbarsting meer geweest. Extra gevaarlijk dus zou je zeggen, maar de uitbarstingen beperken zich meestal enkel tot het gebied van de caldera. 

De vulkaan ligt op de oostpunt van het eiland, en ligt in een enorme caldera: een ingestorte oude krater met een diameter van enkele kilometers. Die caldera is een oude versie van de vulkaan, die een paar honderd meter naar beneden gestort is omdat het plafond van een grote magmakamer onder de grond het begaf. Het resultaat is een platte vlakte omringd met een scherpe rand van rotsen van enkele honderden meters hoog, met in het midden van die vlakte een nieuwe grote kegel van de vulkaan.  Op de foto hiernaast is de krater te zien.

Omdat ik zulk soort trips altijd alleen moet doen (Ingeborg heeft de energie niet, en Ibrich is een puber) had Ingeborg voor mij een oproep geplaatst op het locale sociale netwerk, en we hadden dus een groep van 5 personen die elkaar vooraf totaal niet kende, nog nooit ontmoet had, en die gezamelijk deze toch van 5+ uur ging ondernemen. En dat pakte bizar goed uit: er was echt klik, en de meesten van het gezelschap waren werkzaam in de wetenschap of hadden daar affiniteit mee, en het gehalte aan mensen die affiniteit met vegetarisme hadden was ook ongekend groot - en dat is echt bijzonder voor fransen. 

Het gezelschap beweegt zich omhoog, de vulkaan op


Het meest bizarre was nog wel de overeenkomst in dagelijkse bezigheden/banen. We hebben dus mijzelf, die nu applicaties bouwt voor de simulatie van infectieziekten. Dan hadden we de Tsjechische Katarina, die als dierenarts voor de public health service van de eilanden van de Indische Oceaan werkte, als specialist op het gebied van zoönoses, en dus ook met infectieziekten bezig was. Dan was er phd-studente Vasnim, die een project hier deed aan biologische bestrijding van infectieziekten bij landbouwgewassen. Sakir, een frans universitair docent fysica zat hier inhoudelijk wat verder vanaf, maar maakte ook simulaties maar dan aan het gedrag van vloeistoffen. Vijfde man van ons gezelschap was Quentin, Een fysiotherapeut,  met een brede wetenschappelijke interesse; hij wist ook veel te vertellen over de soorten lava. 

Terug naar de titel. Bijna bovenaan de top viel me op dat er in de oppervlakkige spleten er ribbels tussen de gestolde lava overal een gouden gloed te zien was. Nadere inspectie leerde dat het om naaldjes van tienden van millimeters dik ging, meestal enkele centimeters lang, en met een koperkleurige metaalglans. Bizar genoeg had niemand van ons gezelschap die naaldjes gezien, en ook toen ik ze er op wees zagen ze die naaldjes eerst niet. 



Op weg terug vanaf de top van de vulkaan over de vlakte viel me echter op dat die naaldjes overal lagen in de groeven en spleten. Het lag er mee bezaaid, maar niemand leek ze te zien (of een blik waardig te gunnen). Terwijl ik ze erg mooi vond. Kennelijk had ik ze de hele heenweg dus ook nooit en te nimmer gezien. 

Alhoewel ik in essentie een leek ben op dit gebied, weet ik wel iets van mineralen, en sloeg ik al snel aan het speculeren. Eerst dacht ik aan markasiet: dat is een vorm van het welbekende pyriet, maar dan in de vorm van radiale knolletjes of naalden. Het is ijzersulfide, en omdat het op zo'n vulkaan stikt van zowel ijzer (alle oude lava kleurt roestig vanwege het oxiderende ijzer) en van de zwavel, leek me dit niet onlogisch. 

Onderzoek via internet terug thuis deed me eerder denken aan Milleriet: ook een sulfide, maar dan van Nikkel, en dat leek er veel meer op dan Markasiet. Enige probleem: Milleriet is tamelijk zeldzaam, en dat was dit spul duidelijk niet want die hele vlakte lag er mee bezaaid. 

Ook een minpunt: nergens bij deze mineralen was er een connectie te vinden met vulkanisme - een veeg teken dus dat je toch fout zit. 

Ingeborg had het via app aan Marion gevraagd, en die bleek het fijne er van te weten: het is een fenomeen dat bekend staat als Pele's haar. Als een uitbarsting van een vulkaan gepaard gaat met veel lavafonteinen, dan wordt er veel fine lava de lucht in gespoten. Die fijne lava waait dan uit elkaar door een sterke wind, en op die manier kun je aan de lijzijde van de vulkaan overal goudgekleurde dunne gestolde draden van lava vinden. De draden bestaan uit silicaten, glas dus, en zijn vaak veel minder dan een millimeter dik, en kunnen varieren in lengte van enkele centimeters tot zelfs een meter of twee. 

Waarschijnlijk is het spul afkomstig van de laatste uitbarstingen, een jaar of vier geleden, en hoopt het zich als stof vooral op laaggelegen plekken tussen ribbels - precies waar ik het ook vond. Het spul is zelfs tot op zekere hoogte gevaarlijk: omdat het glas is kan zo'n naaldje afbreken, en dat is natuurlijk niet fijn als hij dat doet nadat hij diep in je vinger geprikt is. Net na een uitbarsting kan het spul nog in de lucht hangen, en dan is het helemaal link omdat je het in je ogen kunt krijgen. 

Het heet Pele's haar naar de Hawaiaanse vuurgod Pele, de god van de vulkanen.  

Een zijpiekje met krater, daarachter de vlakte, daarachter de caldera-wand, en helemaal rechts bovenin de hoogste toppen van het eiland: Grand Benard en Piton de la Fournaise. De laatste is ook een vulkaan, maar dan inactief. 

De vulkaan zelf. Let op de zwarte lavastromen.

De vlakte van de caldera, met daarachter de calderawand van een paar honderd meter hoog.



zondag 7 augustus 2022

Beeld bijstellen

 Afgelopen zondag waren we uitgenodigd om onze nieuwe vrienden Coralie en Alain te ontmoeten bij de rondavelle des surfeurs in Saint Leu. Elke zaterdag en zondag is er langs de boulevard en in een restaurant gratis live muziek, met op twee punten (le rondavelle des surfeurs en een andere rondavelle) een podium. We hadden afgesproken om  19.30 uur, maar ergens een parkeerplek vinden is op zo'n avond echt een ding. Overal in de nogal smalle straten staan auto's. Op de stoep; en op de gekste plekken; zelfs driedubbel geparkeerd is geen uitzondering: Het komt op mij over alsof  de politie niet echt handhaaft (althans niet op zaterdag en zondagavond) maar Rinke durfde het toch niet aan ook op de stoep te parkeren dus duurde een plekje vinden even.  Uiteindelijk waren we er een kwartiertje later en toen was het al erg druk:  Gelukkig vonden we Coralie & Alain vrij snel en wandelden we met hen samen van het ene naar het andere podium. Er was een drukke menigte, veel eetkraampjes, en bij herhaling kwamen we vrienden en kennissen van hen tegen. 

Alain vertelde dat het normaal veel drukker is. Saint Leu (en nog een restaurant bij Saint Paul) is the place to be voor het hele eiland op weekendavonden. Door de zomervakantie hebben echter veel mensen het eiland verlaten. 

Op de heenweg kwamen we tussen de beide podia langs een act van een man met diverse blaasinstrumenten : dwarsfluit; klarinet; saxofoon, trompet en hij zong ook nog, verlicht door van kleur verspringende ledlampjes. Op de terugweg was er tussen de bomen wat aan de gang met trommels. Dat is typisch creools zeiden A en C. Wij erheen. Een groepje mensen, waaronder een kind van drie, trommelde en zong, en steeds meer mensen sloten zich aan bij de Afrikaanse ritmes . Nadat de officiele podia waren gestopt omstreeks 21.30 werd het echt druk rondom deze spontaan gevormde groep, en toen wij om 22.00 huiswaarts gingen, zag het er naar uit dat het feest daar nog wel een poosje zou doorgaan.




Dus mijn beeld dat mensen in Reunion vroeg naar bed gaan kan weer bijgesteld. Alhoewel de officiele dingen dus wel al rond  tien uur sluiten.