Afgelopen zaterdag vond het dan plaats: de wandeling naar de top van de aktieve vulkaan hier. Die vulkaan is een van de meest actieve van de wereld, maar voor iedereen die zich nu zorgen maakt: nee, er was geen uitbarsting, en ik heb geen draad lava gezien - of nou eigenlijk toch wel, nogal letterlijk, maar daarover zo meer.
De Piton de la Fournaise (piek van het fornuis) barst hier elke 9 maanden uit, alleen de laatste 4 of 5 jaar is er geen uitbarsting meer geweest. Extra gevaarlijk dus zou je zeggen, maar de uitbarstingen beperken zich meestal enkel tot het gebied van de caldera.
De vulkaan ligt op de oostpunt van het eiland, en ligt in een enorme caldera: een ingestorte oude krater met een diameter van enkele kilometers. Die caldera is een oude versie van de vulkaan, die een paar honderd meter naar beneden gestort is omdat het plafond van een grote magmakamer onder de grond het begaf. Het resultaat is een platte vlakte omringd met een scherpe rand van rotsen van enkele honderden meters hoog, met in het midden van die vlakte een nieuwe grote kegel van de vulkaan. Op de foto hiernaast is de krater te zien.
Omdat ik zulk soort trips altijd alleen moet doen (Ingeborg heeft de energie niet, en Ibrich is een puber) had Ingeborg voor mij een oproep geplaatst op het locale sociale netwerk, en we hadden dus een groep van 5 personen die elkaar vooraf totaal niet kende, nog nooit ontmoet had, en die gezamelijk deze toch van 5+ uur ging ondernemen. En dat pakte bizar goed uit: er was echt klik, en de meesten van het gezelschap waren werkzaam in de wetenschap of hadden daar affiniteit mee, en het gehalte aan mensen die affiniteit met vegetarisme hadden was ook ongekend groot - en dat is echt bijzonder voor fransen.
Het gezelschap beweegt zich omhoog, de vulkaan op
Het meest bizarre was nog wel de overeenkomst in dagelijkse bezigheden/banen. We hebben dus mijzelf, die nu applicaties bouwt voor de simulatie van infectieziekten. Dan hadden we de Tsjechische Katarina, die als dierenarts voor de public health service van de eilanden van de Indische Oceaan werkte, als specialist op het gebied van zoönoses, en dus ook met infectieziekten bezig was. Dan was er phd-studente Vasnim, die een project hier deed aan biologische bestrijding van infectieziekten bij landbouwgewassen. Sakir, een frans universitair docent fysica zat hier inhoudelijk wat verder vanaf, maar maakte ook simulaties maar dan aan het gedrag van vloeistoffen. Vijfde man van ons gezelschap was Quentin, Een fysiotherapeut, met een brede wetenschappelijke interesse; hij wist ook veel te vertellen over de soorten lava.
Terug naar de titel. Bijna bovenaan de top viel me op dat er in de oppervlakkige spleten er ribbels tussen de gestolde lava overal een gouden gloed te zien was. Nadere inspectie leerde dat het om naaldjes van tienden van millimeters dik ging, meestal enkele centimeters lang, en met een koperkleurige metaalglans. Bizar genoeg had niemand van ons gezelschap die naaldjes gezien, en ook toen ik ze er op wees zagen ze die naaldjes eerst niet.
Op weg terug vanaf de top van de vulkaan over de vlakte viel me echter op dat die naaldjes overal lagen in de groeven en spleten. Het lag er mee bezaaid, maar niemand leek ze te zien (of een blik waardig te gunnen). Terwijl ik ze erg mooi vond. Kennelijk had ik ze de hele heenweg dus ook nooit en te nimmer gezien.
Alhoewel ik in essentie een leek ben op dit gebied, weet ik wel iets van mineralen, en sloeg ik al snel aan het speculeren. Eerst dacht ik aan markasiet: dat is een vorm van het welbekende pyriet, maar dan in de vorm van radiale knolletjes of naalden. Het is ijzersulfide, en omdat het op zo'n vulkaan stikt van zowel ijzer (alle oude lava kleurt roestig vanwege het oxiderende ijzer) en van de zwavel, leek me dit niet onlogisch.
Onderzoek via internet terug thuis deed me eerder denken aan Milleriet: ook een sulfide, maar dan van Nikkel, en dat leek er veel meer op dan Markasiet. Enige probleem: Milleriet is tamelijk zeldzaam, en dat was dit spul duidelijk niet want die hele vlakte lag er mee bezaaid.
Ook een minpunt: nergens bij deze mineralen was er een connectie te vinden met vulkanisme - een veeg teken dus dat je toch fout zit.
Ingeborg had het via app aan Marion gevraagd, en die bleek het fijne er van te weten: het is een fenomeen dat bekend staat als Pele's haar. Als een uitbarsting van een vulkaan gepaard gaat met veel lavafonteinen, dan wordt er veel fine lava de lucht in gespoten. Die fijne lava waait dan uit elkaar door een sterke wind, en op die manier kun je aan de lijzijde van de vulkaan overal goudgekleurde dunne gestolde draden van lava vinden. De draden bestaan uit silicaten, glas dus, en zijn vaak veel minder dan een millimeter dik, en kunnen varieren in lengte van enkele centimeters tot zelfs een meter of twee.
Waarschijnlijk is het spul afkomstig van de laatste uitbarstingen, een jaar of vier geleden, en hoopt het zich als stof vooral op laaggelegen plekken tussen ribbels - precies waar ik het ook vond. Het spul is zelfs tot op zekere hoogte gevaarlijk: omdat het glas is kan zo'n naaldje afbreken, en dat is natuurlijk niet fijn als hij dat doet nadat hij diep in je vinger geprikt is. Net na een uitbarsting kan het spul nog in de lucht hangen, en dan is het helemaal link omdat je het in je ogen kunt krijgen.
Het heet Pele's haar naar de Hawaiaanse vuurgod Pele, de god van de vulkanen.
Een zijpiekje met krater, daarachter de vlakte, daarachter de caldera-wand, en helemaal rechts bovenin de hoogste toppen van het eiland: Grand Benard en Piton de la Fournaise. De laatste is ook een vulkaan, maar dan inactief.
De vulkaan zelf. Let op de zwarte lavastromen.
De vlakte van de caldera, met daarachter de calderawand van een paar honderd meter hoog.