woensdag 17 augustus 2022

Dizzz! Met de bus op Reunion

 I en I gingen naar hun cursussen, maar het was prachtig weer dus ik besloot een eigen trip in mijn eentje te doen. Dat kwam neer op te voet een rivier stroomopwaarts volgen. De wandeling begon aan de kust bij Sint Louis, waar deze rivier door een bedding van honderden meters breed stroomde. Dat laatste moet je je niet al te veel van voorstellen; het gaat dan om een vrijwel droge bedding in deze tijd van het jaar, waarin dan een stuk of wat parallelle beken stromen die nog geen 10% van de breedte van de droge bedding uitmaken. 

Die bedding is ingesleten. Dat begon met wanden van enkele tientallen meters hoog maar eindigde met wanden van honderden meters hoogte. Toen ik de kloof weer verliet via een pad was ging het om een snelstromende rivier in een smalle bedding geflankd door enorme rotswanden. 

Echter, daar gaat dit verhaal niet over. Toen ik aan het eind van de middag de kloof uit kwam was dat in het dorp Entre-Deux. Ingeborg en Ibrich hadden de auto, dus ik moest op eigen houtje van Entre-Deux naar het huis in Piton Mont Vert zien te komen, zo'n 20 km verderop, en aan de andere kant van de grootste stad van het zuiden, Saint Pierre. 

Entre-Deux is trouwens ook een verhaal apart. Stel je een enorme berg voor met geleidelijk en stevig oplopende hellingen vanuit zee. In deze berg zijn rivierkloven diep uitgeslepen. Twee van die enorm diepe rivierkloven komen samen bij Entre-Deux, en het drop ligt dus precies in de wig waar die twee rivieren bij elkaar komen, honderden meters boven de rivieren zelf. Entre-Deux betekent dan ook "Tussen twee". 

Na enig lopen kwam ik aan bij het busstation van Entre-Deux. Heel veel stelde dat niet voor: zes halteplaatsen, 1 bus met een chauffeur er in, en op 1 halte een man die zat te wachten. Verder leegte. 

 Ik sprak de buschauffeur aan: ging deze bus naar Saint Pierre. Een heel verhaal, wat ik nauwelijks kon volgen. Niet omdat mijn frans zo abominabel is, maar omdat het frans hier een soort mengsel van Pigeon-frans en een of ander zwaar accent is, waar dus voor een simpele redelijk frans sprekende Nederlander nauwelijks een touw aan vast te knopen is. 

De wachtende man op het perron bemoeide zich ermee. De buschauffeur was kennelijk van mening dat ik beter kon wachten op die-en-die-bus van Car Jaune, de wachtende proto-passagier vond wat anders. Een levendige discussie ontstond tussen de twee, waar ik maar een beetje bij stond omdat ik het toch niet kon volgen. Het eindigde ermee dat de chauffeur zich over liet halen. Hij wenkte me de bus in, de proto-passagier werd nu een echte passagier en ging ook mee, en de bus zette zich in beweging. 

Wat het kostte, vroeg ik nog. Niks. 

Wat ik er van begreep is dat het een of andere schoolbus was en dat dit om een of andere reden niet regulier was, en dat ik dus ook niet hoefde te betalen. 

Vijf kilometer verder werd ik afgezet in de hoofdstraat van Ravine Cabris, een dorp een stukje dichter de bewoonde wereld in. Er stonden twee bussen te wachten bij deze halte. Ik vroeg de eerste chauffeur of er een bus naar de stad Saint Pierre was. Een vrij kort antwoord waarbij een paar keer het woord "dizzz" viel. Een andere chauffeur bemoeide zich er mee, en weer een levendige discussie heen en weer tussen de beide chauffeurs. Uiteindelijk wendde de eerste chauffeur zich weer tot mij, en kreeg ik nog een keer het woord "dizzz"  te horen. 

Lastig. Wachtend, bekeek ik de vertrekstaten, en nergens stond een lijn tien aangegeven. Ik voelde me onzeker erover, was het niet dat lijn 10 van een andere busmaatschappij was welke hier niet aangegeven stond? Maar beide chauffeurs hadden bevestigd dat ik hier vooraan moest wachten. 

Een toeter. De bus van de eerste chauffeur was zo'n dertig meter vooruit gereden, passagiers waren ingestapt. De deur stond nog open. "Kom je nou nog, of niet" 

"ik zei toch dat je met mij mee moest." 

Ik had er niets van begrepen, maar de man was ook wel erg cryptisch geweest, met z'n "dizzz". Hij had dus niet lijn 10 bedoeld, maar 18 uur TIEN. Zijn vertrektijd. 

Dezelfde passagier die in de vorige bus al bemiddeld had, zat achterin de bus en wenkte me. Hele verhalen tegen me waar ik misschien 3% van begreep. De man sprak puur creools-frans, wat een behoorlijke graad van onbegrijpelijkheid heeft voor een buitenlander als ik. Enthousiast was hij wel. Iedere tweede passagier die binnen stapte werd uitgebreid begroet en toegeroepen, en tussen zulk soort begroetingen door werd ik getracteerd op een waterval aan woorden. Ik weet niet of de man nou een beetje simpel was, of dat het van de alcohol kwam waarvan hij een redelijke slok op had, maar het feit dat ik er niks van begreep leek hem niet te deren, en was geenszins een rem om zich enigszins in te houden. Met wilde hakgebaren vertelde hij dat hij kok/groentesnijder in een restaurant was - maar dat begreep ik meer dankzij de gebaren dan dankzij de woorden.

Halverwege de rit stapte hij uit, en had ik rust.

Een kwartier later stond ik op een overstap-busstation in de stad. De laatste bussen naar ons dorp waren al vertrokken, maar gelukkig was er nog wel eentje die een heel eind dezelfde kant opging. Inmiddels was het donker geworden. Toen ik uitstapte was het nog twee kilometer lopen naar huis, maar halverwege kreeg ik nog een lift van een vrouw die dezelfde kant opreed, dus uiteindelijk ben ik goed thuisgekomen. 


 

Geen opmerkingen: