maandag 27 februari 2012

Nog meer beesten

Op de camping bij Mon Repos (in het naastgelegen dorp Bargera) zaten we weer eens tussen de beesten. De kookaburra's en Noisy Miners vlogen om ons heen, maar hoofdattractie was dit keer een possum-moeder met kind die zich achter de televisie in de kampkeuken had verschanst. Je mag ze officieel niet voeren, maar natuurlijk doet iedereen dat toch, zodat deze twee hier een behoorlijk luizenleventje hebben, met al die kinderen en toeristen op de camping.


Possum, gefotografeerd door Jitse



de televisiehoek had nog nooit zo veel belangstelling









Vervolgens richting het stroomgebied van Noosa river, waar we kampeerden aan een zoutmeer waar de kookaburra's ons verveeld aangaapten en de kangoeroes een bad namen. En waar het stikte van de dazen. En waar we nog eens terug komen want heel mooi voor een meerdaagse kanotocht, maar te heftig voor het reisgezelschap van Rinke dat hem soms als een blok aan het been remt in z'n ontplooiingen – zodat hij dat binnenkort eens alleen gaat doen.








Verveeld zit de kookaburra ons aan te gapen





Op verscheidene andere plekken kwamen we nog allerlei andere beesten tegen, zoals loom glimlachende groene boomkikkers, en dikke varanen die op de weg zitten te luieren.


Groene boomkikker. Droomkikker lijkt een meer toepasselijke naam, want altijd als je ze ziet hebben ze zo'n wezenloze glimlach, en lijkt hun geest in verre oorden te vertoeven.



Een van de vele varaansoorten. Verwant aan de beruchte komodo-varaan, maar een stuk kleiner met maar 30 cm.



Zulk soort beesten op de weg zorgen er natuurlijk voor dat je niet opschiet (uitstappen, uitgebreid foto's maken, beest van de weg oppakken en opzij zetten), zodat we nu dan toch eindelijk het onhaalbare van onze plannen erkend hebben. We gaan dus niet meer door naar Melbourne, maar besparen ons 1600 km in 2 weken tijd, door maar tot aan Brisbane door te rijden, en van daar tegen vertrektijd naar Nederland een binnenlandse vlucht te nemen naar de thuisvlucht vanuit Melbourne. Wat betekent dat we enkel en alleen Queensland hebben kunnen doen. We zullen dus nog eens terug moeten.

zondag 26 februari 2012

Dolfijn vs Aalscholver



Na Mon Repos deden we Tin Can Bay aan, waar al 50 jaar lang elke ochtend twee dolfijnen zich door publiek laten voeren; tegenwoordig is het de derde generatie aan dolfijnen want het begon met de opa van de huidige twee. Het zijn wilde dieren, maar elke ochtend komen ze even langs voor een koekje bij de thee.


dolfijnen voeren



Het bizarre vond ik zelf dat er tussen de enkele tientallen mensenbenen nog een stuk of wat aalscholvertjes rondscharrelden die ook hoopten een visje mee te pikken. Bizar, omdat alle aandacht uitging naar de dolfijnen en niemand het bijzonder leek te vinden dat aalscholvers zomaar midden tussen de mensen in staan. Maar ja, dolfijnen zijn cool, en aalscholvers natuurlijk niet. Toch vond ik deze uncoole vogels erg leuk, en heb er lekker foto's van zitten maken terwijl de rest zich vergaapte aan de dolfijnen.


Doodleuk tussen de benen van het bezoek



Little black cormorant, ofte wel de kleine zwarte aalscholver


Ik heb nooit veel begrepen van de relatie mens/dier. Dolfijnen voeren is geweldig; aalscholvers voeren haalt iedereen kennelijk de neus voor op. Lieve poesjes gaan mensen bij kwijlen en mag je geen haar krenken, maar wel elke dag de gehaktbal. Dat leidt tot bizarre taferelen zoals Nederlanders (met jaarlijks tientallen miljoenen toch zo ongeveer wereldkampioen in koeien, varkens en kippen keelen) die menen het morele recht te hebben om spanjaarden te verbieden elk jaar een stuk of 100 stieren af te maken.
Het meest bizarre vond ik nog wel de dolfijn-vriendelijke tonijn die jarenlang in de supermarkten verkocht is: dat was tonijn waarbij de vissers er op letten dat er geen dolfijn in hun netten verstrikt raakten. Fijn natuurlijk, maar dat de tonijn zelf inmiddels ongeveer uitgeroeid is is kennelijk niet interessant, want dolfijnen zijn cool en tonijnen niet. De tonijn-vriendelijke blikjes tonijn moeten nog steeds uitgevonden worden – hoewel lege visblikjes natuurlijk niet verkopen.

Na de voedersessie pleegden we nog een boottochtje, waarbij de kinderen het roer geheel over namen. Zie foto's.


Jitse stuurt, Ibrich navigeert, en wij hoeven niks te doen


zaterdag 25 februari 2012

Tabak

Rinke is het regenwoud nu wel eens zat


(nee, bloedzuigers zijn geen lieve beestjes. Ze zitten op het pad en grijpen zich aan je voeten vast bij het voorbij lopen)

vrijdag 24 februari 2012

Jitse over schildpadden


Gisteren ging ik naar Mon Repos in de nacht. Mon Repos is een stand waar schildpadden komen om eiere te leggen.
Toen wij daar aankwamen moesten we best lang wagten. En toen we op het strand kwamen was ik een van de 8 mensen die een baby schildpad mochten vasthouden.

Het was heel leuk om in het midden de schildpad vast te houden.

(geplaatst door Jitse.)

donderdag 23 februari 2012

Disfunctioneel

Na een dag wachten in de moordende hitte was de auto weer gereed, en het moet gezegd: we zijn nu een week verder, en het ding rijdt nog steeds fantastisch. Alle andere probleempjes (zoals een centraal deurvergrendelingssysteem dat af en toe stevig in paniek raakte) zijn ineens ook als sneeuw voor de zon verdwenen...

Maar gelukkig hebben we nog voldoende dingen die niet functioneren waar we verder over klagen kunnen (we blijven Nederlanders, zelfs na anderhalf jaar weggeweest te zijn). Zo hebben we een tent waarvan de tentstokken elke drie dagen een keer breken, en die dan weer in elkaar gelapt moeten worden met naald, draad en eendeband.


tentstokken oplappen...



Dan hebben we nog de prachtige netbook minicomputer waar ik nu op zit te typen, en die heeft verrotte USB-controllers. Aangezien vrijwel alle communicatie van een computer met de buitenwereld via USB gaat, is dat dus uitermate lastig. De externe cd-lezer/schrijver hebben we dus totaal voor nop gekocht, want onbruikbaar op die computer, en ook het dure mobiele internet hebben we maar aan een meisje in een youth hostel kado gedaan. Fotokaartjes lezen werkt meestal net, al moet je daarvoor alle rotte usbdingen deinstalleren en de computer een paar keer opnieuw opstarten. Bij thuiskomst in NL krijgt deze computer een laatste kans met linux (alle reddingsmogelijkheden voor windows zijn uitgeput), en als dat niet werkt: vuilnisbak en reserveonderdelenkast.

Na de stranding bij Sarina / Rockhampton (net onder de steenbokskeerkring) vervolgden we onze tocht verder naar Mon Repos, een bekend schildpaddenstrand. Jitse zal daar nog verslag van doen een dezer dagen.

woensdag 22 februari 2012

Tent, regen en autopech aan de Sunshine Coast

Op het moment dat ik dit schrijf zitten we vlakbij Beerwah, in een huisje op een caravanpark aan de Steve Irwin Way. Morgen gaan we dan eindelijk (de kinderen zeuren er al weken om) de Australian Zoo bezoeken die door Steve Irwins ouders werd gestart en door Irwin (de wijlen krokodile hunter en een icoon van Australie) is uitgebouwd tot een van de meest populaire dierentuinen van de wereld.

Sinds gisteren is het weer omgeslagen. Tot nog toe hadden we veel geluk met het weer, maar gisteren zijn we met spoed van de camping waar we verbleven vertrokken omdat er een fikse storm aankwam. In Noosa Heads, een prachtige plaats met lagunes en eilandjes en een stadje erom heen, brak het onweer los. Veel hebben we van Noosa niet gezien want de regen belemmerde ons het zicht en ook de door de lucht vliegende bomen hielpen niet er niet bij.

Snel een huisje gezocht, en vandaag verder gereden. Het was de bedoeling de dierentuin vandaag te bezoeken, maar het plensde zo erg, dat we het een dagje uitgesteld hebben. Nu zitten we dus in een ander huisje er vlak bij.

Afgelopen week hebben we ook de nodige tent en autopech gehad. In New Zealand hadden we een tentje gekocht, waarvan al snel een stok brak. Nadat ze onder de garantie vervangen waren en we de tent nog een keer gebruikt hadden, vond ik een aantal stokken alweer verbogen. Op eigen kosten (net zo duur als de tent oorspronkelijk was) de stokken laten vervangen om niet in Australie problemen te hebben. Dit bleek echter te veel gevraagd. Op een gegeven moment hadden we om de dag brekende stokken, soms zelfs twee keer op een dag (zonder storm). Maar het moet gezegd, sinds we de voor ons gevoel sterkste stokken in het midden geplaatst hebben en alles hebben verstevigd hebben met tape hebben we de tent alweer een paar keer gebruikt zonder brekende stokken.


We hebben tegenwoordig een pyramidetent, in plaats van een koepeltent


Ook met de auto hadden we problemen. Eerst een deuk van iemand die achteruit reed en ons raakte. Toen een electrisch raam dat half open stond en niet meer open of dicht wilde. Toen de achterdeur die niet meer open ging (veertje losgesprongen). Daarna nog een lege accu en spokende centrale deurvergrendeling. En als klap op de vuurpijl problemen met de distributeur. Twee keer een auto electricien, en twee keer de wegenwacht erbij (hier een stuk beperkter in hun mogelijkheden als in Nederland), een keer in de nacht gesleept, daarna een nieuwe accu en distributeur en nu gaat het alweer een week heel goed.






De pech kostte ons wel een hele lange bloedhete dag, maar de automonteur en zijn vrouw waren erg vriendelijk en installeerden ons onder hun huis in de schaduw waar op ons werd gepast door hun goede lobbes van een hond. Toen duidelijk werd dat het nog lang ging duren zijn we nog met de kinderen naar het strand gegaan waar ze hun mooiste zandkasteel ooit hebben gebouwd.




Saillant detail is dat na de vernieuwing van accu en distributeur we helemaal geen problemen meer hebben gehad met de centrale deurvergrendeling (die volgens de electricien de oorzaak van de lege accu was). Nu rijd de auto dus weer als een zonnetje wat wel fijn is met dit regenfront.

dinsdag 21 februari 2012

Ophoepelen, je stoort ons eten



“Kunnen jullie niet lezen? We zijn gesloten. Je stoort ons eten!” Giftig kijkt de vrouw ons aan.
“Ik wilde alleen weten of we hier een tent op kunnen zetten. We ...”
“We zijn gesloten! Kan je niet lezen?”
En met een knal doet ze de deur dicht.
De resident naast ons, die mij, Jitse en Ibrich naar de deur had geleid, is er ook beduusd van.
“Sorry mate, ik heb gedaan wat ik kon”

We lopen wat vertwijfeld rond op de camping. Het schemert al, de kinderen hebben hun knuffelbeesten in de arm, en ik draag de tent en een tasje. Ik zie uit een ooghoek de man uit dezelfde deur komen, maar vind dat deze keer hij maar naar ons toe moet komen. Hetgeen hij doet.
“Wat moeten jullie? We zijn gesloten. Het is na zeven uur.”
“We dachten dat we hier konden kamperen. We zijn gestrand met de auto, die wordt op dit moment door een sleepwagen weggesleept.”
“Je kunt hier niet terecht. Ga maar naar Palm Beach camp of zo.”
“Hoe ver is dat? Het is al donker, we hebben dus geen auto, want die is kapot, en de kinderen zijn moe.”
“Je hebt geen auto. Nou ja het is drie kilometer.”
“Dus je stuurt twee kleine kinderen weg in de nacht?”
“Ja. We hebben geen kampeerplaatsen voor tenten”.
De man loopt weg. Ik roep 'm na:
“Bedankt. Ik zal deze bijzonder vriendelijke plek aanbevelen bij al m'n vrienden en kennissen.”

Het adres van deze bijzonder aardige camping is Sarina Palms Caravan Village, 31 Anzac Street Sarina QLD 4737 Australia; wie ze een bijzonder lelijk kaartje wil sturen die mag dat natuurlijk :-)

Ook de manager van het hotel waar we uiteindelijk na twee en een half uur van kastje naar de muur heen en weer gelopen te zijn belandden was van dit soort, hoewel niet zo uitdrukkelijk. Hij vond het duidelijk maar niks dat een loser als ik met de kinderen rond liep, terwijl Ingeborg als vrouw dingen aan het regelen was met de chauffeur van de sleepwagen.
Maar in Sarina, een duister mijnwerkersgat net onder MacKay, Queensland, zijn gelukkig ook aardige mensen. Ik had met de kinderen een lift gekregen van de plek waar onze auto gestrand was naar die camping. Allervriendelijkst, ze moesten heel wat troep herpakken om ruimte voor ons te scheppen, want ze kwamen zelf net van vakantie (waar ze, saillant genoeg, zelf ook gestrand waren met twee lekke banden en kapotte wielen). En terwijl we daar stonden, met motorkap open, stopte de ene na de andere auto om te informeren wat er aan de hand was.

Ook de monteur en z'n familie waar we nu beland zijn, de volgende dag, zijn alleraardigst. We zitten in de schaduw onder het huis (typische queenslandhuizen staan op palen, wegens potentiele overstromingen) wat te knutselen, computeren etc. etc. Ondertussen komen ze af en toe fruit of drankjes of kleurpotloden langsbrengen. Het wachten is op een nieuwe distributeur (inmiddels gearriveerd), die er ook nog ingezet moet worden.

Met de auto zelf – een Ford Fairmont stationwagon uit 1997 – heb ik het inmiddels goed gehad, maar Ingeborg heeft nog wel vertrouwen. Het is het zoveelste gezeik met deze auto, al was het niet eerder zoiets drastisch.
Eerst begaf het motortje van het achterraam het. Erg leuk in een moessonklimaat waar je raam half open staat en niet verder open of dicht kan, en zo hetzij de stortregens, hetzij de hitte binnen laat komen. Die motortjes waren net vervangen voor we de auto kochten. Commentaar van de monteur die dit provisorisch fixte: “Ja, die dingen gaan altijd kapot bij dit type auto.”. Ik heb trouwens nooit begrepen wat er nou mis was met een handzwengel om een autoraam open of dicht te doen. Wat mij betreft zijn al die automatische ramen een voorbeeld van doorgeschoten automatisering die nergens goed voor is en die vooral de autobranche zelf dient (namelijk: veel reparaties, dus geld).

Goed, dit is dus “gerepareerd” door dat motortje te vervangen door een blok hout, zodat het raam tenminste continu dicht is. Maar vervolgens lazerde dat blok hout natuurlijk om bij de eerste de beste hobbel in de weg – en die hebben ze hier veel. Dus moesten we zelf de hele boel weer opgeschroeven, een dwarsstuk op dat blok hout schroeven, en alles weer dichtplakken om de regen en hitte buiten te houden.

Vervolgens wilde de achterbak niet meer open. Erg handig met zoveel zooi. Uiteindelijk bleek de handgreep waarmee je de achterklep open trekt te draaien op een stel plastic (!) asjes. Een van de twee was dan ook gebroken, waardoor het veertje er uitgeschoten was, waardoor de handgreep niet meer terugveert, waardoor het slot blokkeerde, waardoor de klep nooit meer open wilde. We hebben het asje zelf vervangen door een lange bout plus moer. Maar wel een fijne constructie van Ford, een achterklep van 20 kilo optillen aan twee ielige plastic asjes.

En dan de automatische deurvergrendeling. Ook zo fijn: met enige regelmaat raakt die volledig van de kaart, en begint dan paniekerig alle sloten in de auto beurtelings op slot – van't slot – op slot – van't slot – te doen, en dat dan een minuut lang achter elkaar.
Of het feit dat te vaak de deuren open en dicht doen bij het pakken er voor kan zorgen dat je accu de volgende dag dood is.

Nou ja, we krijgen vandaag dus een nieuwe distributeur er in (nadat de moter ineens zomaar uitviel tijdens de rit), en een nieuwe accu.

Moraal van dit verhaal:

  • ga nooit naar bovengenoemde camping.
  • Koop nooit een Ford, speciaal niet een Ford Fairmont.

maandag 20 februari 2012

de mooiste spin van de wereld



Dit spinnetje liep over de motorkap van de auto. Het is een miniem springspinnetje, zoals we in Nederland de zebraspin kennen. Alleen de kleuren zijn wel heel exotisch.

zaterdag 18 februari 2012

Exotisch


Het leuke van Australie is dat er overal exotische, gekke beesten rondlopen. Zoals deze ibis die zomaar midden in de stad rondloopt, tussen de auto's door manouvrerend, alsof er niets aan de hand is.
Nou raakt een Australier misschien erg opgewonden van een merel als hij in Nederland zou komen (waarschijnlijk niet), zodat je zou kunnen stellen dat het maar net is wat je gewend bent. Maar toch, een ibis komt net even wat exotischer over dan een merel.

vrijdag 17 februari 2012

Hindernissen en decepties bij Wallaman Falls


Wallaman falls. De opstijgende wolk is spat- en stuifwater van de waterval.


Geleidelijk komen we toch ietsjepietsje zuidelijker. Maar als je het op de hele kaart van Australie bekijkt is het absurd, hoe weinig we opschieten. We zitten nu een kilometer of 300 onder beginpunt Cairns, dus dat is minder dan 10% van het stuk wat we moeten doen.

Dat een en ander soms met hindernissen gepaard gaat bleek uit onze trip naar de hoogste watervallen van Australie, de Wallaman falls, ten westen van Ingham. Het zijn uiteraard geen Angel Falls, maar ze vallen toch een indrukwekkende 268 meter naar beneden.

Na een tocht van een kilometer of 50 landinwaarts, met een route langs koeien, ravijnen en door oerwoud, liep de weg dood op de camping bij de Wallaman Falls. Mooie camping, met helemaal niemand daar. Het is de bedoeling dat je jezelf registreert, en het campgeld in een envelopje in een brievenbus deponeert.
Die nacht veel tropische stortregen, zoveel dat het tentje err lichtelijk van lekte. Maar erg is dat niet eens bij nachttemperaturen van >25 graden, want beddegoed of pyama's gebruik je dan ook niet, dus kunnen ze ook niet nat worden.

De volgende ochtend op naar de Wallaman Falls. Mooi uitzicht, maar als echte bushman wil je er natuurlijk bij, er onder staan, het echt ervaren, en niet alleen het van een afstandje zien. Helaas, het pad naar de onderkant van de waterval was streng verboden toegang, op straffe van hoge boete (er waren daar dan ook veel agenten) omdat het door een aardverschuiving deels weggevaagd was. Ik had de neiging om het toch op te lopen (hier in Australie sluiten ze paden af als er een plank in een brugje scheef ligt, en vervolgens staat er bij dat het levensgevaarlijk is – uiterst gevaarlijk gedrag van de autoriteiten volgens mij, want als er dan eens echt iets levensgevaarlijk is neemt niemand het meer serieus), maar Ingeborg liet zich toch wat afschrikken door de angst inboezemende waarschuwingen, en wilde ook niet drie uur op mij wachten, dus helaas.

Op de terugweg over de onverharde bergweg wachtte ons een probleem: de vele plensregen van die nacht had een boom ontwricht, waardoor die samen met z'n buurman dwars over de weg was gevallen. En zowaar, de eerste andere auto in het hele gebied stond precies aan de andere kant van het obstakel. Twee Duitse jongens waren daar net aangekomen en stonden juist te overwegen om maar terug te keren. Zij hadden die keuze; wij niet: de boom blokkeerde de enige weg terug.


boom over de weg


Als echte bushman heb je dan natuurlijk een zaag bij je, maar wij niet dus, en zij ook niet. Gelukkig hadden we wel mijn touw, en een trekhaak. En – dankzij de boomhut – mijn ervaringen als knopenlegger.
Om een lang verhaal kort te maken: met het touw aan de trekhaak de drie stammen een voor een zo ver als het ging opzij getrokken. Vervolgens versperde een van de stammen nog voor 70% de weg, maar gelukkig was het hout zo buigzaam dat het mogelijk was om de stam naar de kant te buigen en daar vast te binden. Nou wilde ik niet mijn mooie touw daaraan opofferen, dus zochten we een stuk liaan uit en hebben we de stam daarmee opzij gebonden.





de boom wordt van de weg gehouden door een liaan



liaanbindkunst



De volgende hindernis was 10 km verderop: de rivier was gestegen door de vele regen. We gingen wat eten, wat zwemmen (tot een passant waarschuwde voor hier gesignaleerde krokodillen), en vervolgens het er toch maar op gewaagd. Het water was 35 cm diep, en kwam net niet tot aan de uitlaat. Maar we hebben het gehaald.


de rivier heeft de weg overgenomen.

woensdag 15 februari 2012

Badgasten


De stranden hier te Queensland zijn meestal leeg, omdat je toch niet de zee in kunt vanwege de potentieel dodelijke kwallen. Dat heeft tot gevolg dat de badgasten die er op het strand rondhangen soms van een soort zijn die je niet zo direct zou verwachten.

De kinderen probeerden een praatje aan te knopen, maar het gesprek liep wat stroef.


maandag 13 februari 2012

paardrijden

Paardrijden in de atherton tablelands.


zaterdag 11 februari 2012

Heel veel beesten

Na alle foto's met nauwelijks enige tekst en uitleg, nu maar eens een wat langer verhaaltje. Zoals trouwe lezertjes wellicht al begrepen hadden, is internettoegang een lastig iets hier in de bush en de outback van Australie, dus komt het maar sporadisch voor dat we tijd hebben om een goed verhaal hier op te zetten. De verbindingen zijn rampzalig, en het is ook nog eens peperduur doorgaans.
Echter, nu zitten we op een camping in Eungella, aan de rand van een hoogvlakte, uitkijkend over een dal. Op dat randje, bij de ingang van de camping staat een UMTS-telefoonmast - ja, zo'n ding waar eco-hippies doorgaans spookbang van zijn en die ze vooral niet in hun achtertuin willen hebben, uit vrees dat ze op hun vijftigste ineens dood neervallen aan hersentumor vanwege de straling die er uit komt. Het grappige is trouwens dat uit onderzoek blijkt dat zulk soort zendmasten inderdaad nogal slecht voor de gezondheid van veel onwonenden zijn, maar dat het daarbij geen fluit uitmaakt of dat ding nou echt straling uitzendt, of dat hij gewoon uitstaat en niets meer is dan een dood stuk staal. Zodat je dus kunt stellen dat de aktiegroepen die tegen zulke masten te hoop lopen vooral zelf heel slecht voor de gezondheid zijn. Waarmee maar weer eens bewezen is dat de mens het meest lijdt van het lijden dat hij vreest - maar dit terzijde.

Maar goed, onze tent staat dus op 30 meter van een telefoon/internetmast, en dit zal dan wel de reden zijn dat internet op deze camping goed en gratis is. En dat is nogal wat in een land waar ze soms vrolijk 3 dollar voor een kwartiertje online rekenen. We krijgen er dan wel hersentumoren van, maar we kunnen gelukkig eindelijk eens fatsoenlijk het internet op, om onder meer deze blog eens bij te werken.

Goed dan, een overzichtje van onze avonturen in Australie.

Na Cairns gingen we eerst uitgebreid precies de verkeerde kant op, namelijk de regenwouden van het noorden in, rondom Cape Tribulation. Daarvan is reeds uitgebreid verslag gedaan op deze blog.

Vervolgens zakten we weer af tot in de buurt van Cairns, maar dan ietwat landinwaarts op de Atherton Tablelands. Ook hier is al over bericht. Een erg mooi gebied met veel lekkere watervallen en spectaculaire beestjes. Hoogtepunten in dit gebied waren wat ons betreft Emerald Creek Falls, de Behani Gorge, en Granite Gorge voor de kinderen, vanwege de handtamme wallabies hier.

Na de tablelands zakten we dan eindelijk echt af in de richting die we op moeten: het zuiden.
Bij Etty Beach troffen we eindelijk onze eerste Cassowarie. Keer op keer hadden we de wegen en paden rond Cape Tribulation in het oerwoud doorkruist, doelbewust op zoek naar dit beest. Veel mensen die we spraken hadden ze net gezien voordat wij aankwamen, maar wij leken ze steeds te missen. Bij Etty beach was het eindelijk zo ver, terwijl we pannekoeken zaten te maken op een publieke barbecue.
Cassowaries zijn bizarre loopvogels van wel twee meter hoog met een volstrekt idiote helmachtige benen kam op hun kop. Ze lijken zich nauwelijks iets van je aan te trekken, maar toch gluurde dit exemplaar stiekem naar onze etenswaren terwijl hij op anderhalve meter langs liep. Best een eng beest zo dicht bij eigenlijk, want je weet niet hoe bedorven ze zijn door voeren, en ze kunnen heel hard schoppen en pikken.

Daarna zijn we drie nachten op Magnetic Island gebleven, in een youth hostel waar het stikte van de wallabies, waar de parkieten (rainbow lorikeets) op je hoofd gingen zitten, en waar de possums met elkaar zaten te rollebollen over de vloer van de open-luchteetzaal, omdat ze kennelijk allebei deze plek maar wat graag bij hun territorium wilden rekenen. Ook een erg mooi strandje hier (Balding Bay) waar het riviertje twee prachtige zwempoelen maakte voor in zee uit te stromen - en zonder krokodillen dit keer. Het grote nadeel van Queensland in deze tijd van het jaar is dat je niet in zee kan zwemmen (en dat bij over de dertig graden) vanwege de potentieel dodelijke kwallen die vanuit noordelijke oorden langsdrijven. Maar met zulk soort prachtige poeltjes is dat probleem ook opgelost.
Ook een echte wilde Koala gespot tijdens een vroege wandeling. Dit zijn duffe beesten die vooral in eucalyptus zitten, en die daar twintig uur per dag slapen - dus dat "wild" moet niet heel letterlijk genomen worden. De tijd dat ze niet slapen besteden ze aan het kauwen van eucalyptusbladeren en aan het uitstoten van bizarre grommende rochelende geluiden. Het deed ons een klein beetje denken aan de brulapen die we ooit in Venezuela hadden in de boom waaronder we sliepen.

Na Magnetic Island weer verder naar het zuiden, vlak boven de stad MacKay dit keer, op een nationaal park dat Cape Hillsbourough heet. Hier troffen we de eerste echte kangoeroes, en hoe. De beesten lagen gewoon naast het wc-hok van de camping te herkouwen, of ze lagen doodleuk als badgast languit op het strand te knikkebollen. En opnieuw super benaderbaar. Niet geinteresseerd in eten of gevoerd worden, maar ze liepen ook niet weg als Jitse of Ibrich steeds een stapje dichterbij kwamen. Het enige dat ze deden was quasi-ongeinteresseerd toekijken, tot de kinderen binnen letterlijk aaiafstand waren. Toen Jitse dan even z'n vacht aanraakte werd het toch te gortig, en stond de kangoeroe op om een stap verder te gaan suffen.
Ook heel veel hagedissen hier, om de twee meter schiet er een kleine of grote blauwtong weg, of iets in die geest.
Minder leuk waren de wandaden van geboefte dat huisgehouden had onder de haaien. Op het strand vonden we uiteindelijk een stuk of 7 haaien; allemaal met afgesneden rug- en borstvinnen. Het verhaal gaat dat Japanners die vangen, de vinnen afsnijden voor hun soep, en de dieren vervolgens terug in zee mieteren. Verspillende eco-vandalisme waar ik me zelf behoorlijk pissig over kan maken, en ook Jitse was behoorlijk onder de indruk. Maar ja, ik eet zelf al jaren geen vis meer omdat ik niks te maken wil hebben met die roofbouw die visserij heet.

En nu zitten we dan ten Westen van MacKay in een gebied dat Eungella heet. Een gebied dat oploopt naar een hoogvlakte, en met daarin weer mooie kloven, veel waterval, en dit keer ook mooi een platypus (oftewel vogelbekdier) gezien.

donderdag 9 februari 2012

foto's


possum



rainbow lorikeet



koala



possum, let op de buidel met jong






cassowarie, 2 meter hoge loopvogels









kookaburra

zondag 5 februari 2012

tafellanden: foto's

Hier nog wat foto's van de Atherton tablelands...


Wallabies voeren



blauwtonghagedis in jitses handen



vliegende vos (flying fox) in het vleermuisziekenhuis. Bij ons in een klap op 1 van de lijst met meest schattige beestjes



wallabie















kieviten hebben ze hier ook



Jitse besluipt een wallabie