“Kunnen jullie niet lezen? We zijn gesloten. Je stoort ons eten!” Giftig kijkt de vrouw ons aan.
“Ik wilde alleen weten of we hier een tent op kunnen zetten. We ...”
“We zijn gesloten! Kan je niet lezen?”
En met een knal doet ze de deur dicht.
De resident naast ons, die mij, Jitse en Ibrich naar de deur had geleid, is er ook beduusd van.
“Sorry mate, ik heb gedaan wat ik kon”
We lopen wat vertwijfeld rond op de camping. Het schemert al, de kinderen hebben hun knuffelbeesten in de arm, en ik draag de tent en een tasje. Ik zie uit een ooghoek de man uit dezelfde deur komen, maar vind dat deze keer hij maar naar ons toe moet komen. Hetgeen hij doet.
“Wat moeten jullie? We zijn gesloten. Het is na zeven uur.”
“We dachten dat we hier konden kamperen. We zijn gestrand met de auto, die wordt op dit moment door een sleepwagen weggesleept.”
“Je kunt hier niet terecht. Ga maar naar Palm Beach camp of zo.”
“Hoe ver is dat? Het is al donker, we hebben dus geen auto, want die is kapot, en de kinderen zijn moe.”
“Je hebt geen auto. Nou ja het is drie kilometer.”
“Dus je stuurt twee kleine kinderen weg in de nacht?”
“Ja. We hebben geen kampeerplaatsen voor tenten”.
De man loopt weg. Ik roep 'm na:
“Bedankt. Ik zal deze bijzonder vriendelijke plek aanbevelen bij al m'n vrienden en kennissen.”
Het adres van deze bijzonder aardige camping is Sarina Palms Caravan Village, 31 Anzac Street Sarina QLD 4737 Australia; wie ze een bijzonder lelijk kaartje wil sturen die mag dat natuurlijk :-)
Ook de manager van het hotel waar we uiteindelijk na twee en een half uur van kastje naar de muur heen en weer gelopen te zijn belandden was van dit soort, hoewel niet zo uitdrukkelijk. Hij vond het duidelijk maar niks dat een loser als ik met de kinderen rond liep, terwijl Ingeborg als vrouw dingen aan het regelen was met de chauffeur van de sleepwagen.
Maar in Sarina, een duister mijnwerkersgat net onder MacKay, Queensland, zijn gelukkig ook aardige mensen. Ik had met de kinderen een lift gekregen van de plek waar onze auto gestrand was naar die camping. Allervriendelijkst, ze moesten heel wat troep herpakken om ruimte voor ons te scheppen, want ze kwamen zelf net van vakantie (waar ze, saillant genoeg, zelf ook gestrand waren met twee lekke banden en kapotte wielen). En terwijl we daar stonden, met motorkap open, stopte de ene na de andere auto om te informeren wat er aan de hand was.
Ook de monteur en z'n familie waar we nu beland zijn, de volgende dag, zijn alleraardigst. We zitten in de schaduw onder het huis (typische queenslandhuizen staan op palen, wegens potentiele overstromingen) wat te knutselen, computeren etc. etc. Ondertussen komen ze af en toe fruit of drankjes of kleurpotloden langsbrengen. Het wachten is op een nieuwe distributeur (inmiddels gearriveerd), die er ook nog ingezet moet worden.
Met de auto zelf – een Ford Fairmont stationwagon uit 1997 – heb ik het inmiddels goed gehad, maar Ingeborg heeft nog wel vertrouwen. Het is het zoveelste gezeik met deze auto, al was het niet eerder zoiets drastisch.
Eerst begaf het motortje van het achterraam het. Erg leuk in een moessonklimaat waar je raam half open staat en niet verder open of dicht kan, en zo hetzij de stortregens, hetzij de hitte binnen laat komen. Die motortjes waren net vervangen voor we de auto kochten. Commentaar van de monteur die dit provisorisch fixte: “Ja, die dingen gaan altijd kapot bij dit type auto.”. Ik heb trouwens nooit begrepen wat er nou mis was met een handzwengel om een autoraam open of dicht te doen. Wat mij betreft zijn al die automatische ramen een voorbeeld van doorgeschoten automatisering die nergens goed voor is en die vooral de autobranche zelf dient (namelijk: veel reparaties, dus geld).
Goed, dit is dus “gerepareerd” door dat motortje te vervangen door een blok hout, zodat het raam tenminste continu dicht is. Maar vervolgens lazerde dat blok hout natuurlijk om bij de eerste de beste hobbel in de weg – en die hebben ze hier veel. Dus moesten we zelf de hele boel weer opgeschroeven, een dwarsstuk op dat blok hout schroeven, en alles weer dichtplakken om de regen en hitte buiten te houden.
Vervolgens wilde de achterbak niet meer open. Erg handig met zoveel zooi. Uiteindelijk bleek de handgreep waarmee je de achterklep open trekt te draaien op een stel plastic (!) asjes. Een van de twee was dan ook gebroken, waardoor het veertje er uitgeschoten was, waardoor de handgreep niet meer terugveert, waardoor het slot blokkeerde, waardoor de klep nooit meer open wilde. We hebben het asje zelf vervangen door een lange bout plus moer. Maar wel een fijne constructie van Ford, een achterklep van 20 kilo optillen aan twee ielige plastic asjes.
En dan de automatische deurvergrendeling. Ook zo fijn: met enige regelmaat raakt die volledig van de kaart, en begint dan paniekerig alle sloten in de auto beurtelings op slot – van't slot – op slot – van't slot – te doen, en dat dan een minuut lang achter elkaar.
Of het feit dat te vaak de deuren open en dicht doen bij het pakken er voor kan zorgen dat je accu de volgende dag dood is.
Nou ja, we krijgen vandaag dus een nieuwe distributeur er in (nadat de moter ineens zomaar uitviel tijdens de rit), en een nieuwe accu.
Moraal van dit verhaal:
- ga nooit naar bovengenoemde camping.
- Koop nooit een Ford, speciaal niet een Ford Fairmont.