Eerst maar even een infodump: We zitten nu in Malaysia (Maleisie), Port Dickson. We zouden Jitse en vriendin Ene bezoeken die een jaar in Australie zitten, maar door onvoorziene omstandigheden kwam Jitse eerder terug naar Nederland, terwijl wij alles al geboekt hadden. We hebben hem vijf dagen kunnen zien thuis, voordat we vertrokken naar de leemte die hij had achtergelaten in Australie.
Omdat de eerste overstappen in Malaysia was had Ingeborg gedacht om daar een aantal dagen bij te komen van de jetlag. Echter, met een warrig hoofd gaat niet alles van een leien dakje, dus ging er een en ander mis op de reis. We bleken een paspoort nodig te hebben dat minstens een half jaar geldig was voor Malaysia, en Ibrich had dat niet; dus mochten we het vliegtuig niet in op Schiphol. We hebben toen in allerijl een noodpaspoort aangeschaft voor Ibrich: een knalrose papiertje dat een jaar geldig is.
In Malaysia zelf waren ze daar iets minder gecharmeerd van, want "eigenlijk mag dit niet, een noodpaspoort is bedoel om snel mee naar huis te gaan, niet om een land binnen te komen dat niet je thuis is en dat niet een doorreisland op weg naar huis is", zo liet de grenscontrole in Kuala Lumpur ons weten. Maar na wat gedoe en lief glimlachen trokken ze toch de stempel en mochten we toch naar binnen. Toen had ik, Rinke, nog gedoe, omdat er op het vliegticket Rinke X stond, en op het paspoort Rinke C. X. dus dat was iemand anders. Opnieuw lief glimlachen en gedoe, en gelukkig werd opnieuw met de hand over het hart gestreken, en kreeg ik ook een pracht stempel in het paspoort en mocht ik er in.
En nu zitten we dus twee dagen in dit land, in een hotel aan de kust in Port Dickson. Malaysia is een land dat heel groen oogt, maar op de 80 km tussen Kuala Lumpur en Port Dickson is al dat groen eigenlijk één enorm palmolieplantage, waar al dat mooie groen keurig in rijtjes staat.
Maar er is ook echt groen: vanochtend hadden we vier uur over voor we weer voor vertrek wegmoesten, dus gingen we naar Cape Rachado: een punt die de straat van Malakka insteekt, en waar een vuurtoren staat temidden van een oerwoud met wandelpaden er doorheen.
Erg steile paden af en toe, echt oerwoud, apen die heel belangstellend toesnelden zodra ik een banaantje pelde, en een klein strandje waar Ibrich en ik belanden na een zeer steile afdaling. Malaysia is continu dertig graden bij een hoge luchtvochtigheid, dus het warme zeewater was desondanks bijna verkoelend.
Ondertussen had Ingeborg haar eigen rondje gelopen en werd door diverse passerende groepjes wandelaars op de hoogte gehouden dat ze haar familie daar en daar hadden gezien. We vielen ook wel op want in onze twee dagen daar geen enkele andere europeaan gezien.
Ingeborg had daar ook een benauwd moment. Toen toen ze haar telefoon uit haar tasje wilde pakken sprong een van de apen (zo groot als een flinke kat op dubbel zo lange poten en met een twee keer zo lange staart) op een intimiderende manier vlak voor haar op het tafeltje om de tas af te pakken. Alleen met veel gesis kon ze ze weer verjagen.
Malaysia ligt aan de straat van Malakka, een nauwe zeedoorgang tussen Sumatra (Indonesie) en Malaysia. Mensen zijn erg vriendelijk, en de jongere helft spreekt wel enigszins engels. Het Maleis is verwant aan de taal die in Indonesie gesproken wordt, dus ondanks dat het heel vreemd en ver verwijderd is van onze eigen taal, herkennen we af en toe nog een woord of term vanuit ons koloniale verleden hier.
Nu zijn we weer op weg naar de volgende bestemming: Phuket, Thailand. Daarover later meer.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten