Afgelopen weekend namen we een lang weekend: dinsdag 1 mei is hier een vrije dag, en maandag namen we er gewoon bij. Jefferson, een collega-programmeur hier bij strohalm (Instrodi), wist een "eco-community" in de bergen in een afgelegen achterhoek van deze deelstaat, 300 km verderop.
Dus gingen we samen met Jefferson in onze bus op pad. Na wat stops onderweg (bij een watervalletje en bij een restaurant om te eten) kwamen we in Cambara do Sul, een bergdorp zo'n 200 km van Porto Alegre. Dit kenden we al: hier waren we 3 en een half jaar geleden ook al geweest, en daar had ik Wodan, als enige overlevende van een nest pups in het bos, van een wisse dood door de Chimango's gered. Wodan hebben we destijds achter gelaten bij een jongen en een meisje die daar de enige buitensport-winkel runden - zij was net op zoek naar een hondje.
Maar helaas hadden we geen tijd om te kijken of Wodan er nog was of niet, want het was al tegen zessen, en al dachten we dat we er al bijna waren, al te laat aankomen wilden we ook niet.
Helaas viel het nogal tegen: Naar Sao Jose dos Ausentes, het volgende dorp, was het nog 50km, en daarna zou het voor nog eens 50km echt de leegte ingaan. In totaal nog 100 km, maar asfalt kennen ze niet meer vanaf Cambara, dus die hele afstand over enorme rammelpistes. De maximumsnelheid was 40 km/h.
Na ruim een uur gehots kwamen we rond acht uur 's avonds aan in Sao Jose dos Ausentes. Volgens de inwoners is dit de koudste plek van Brazilië - de gemiddelde jaartemperatuur schijnt er 13 graden te zijn, en het ligt op 1200 m hoogte - en 's winters schijnt het er zelfs zo koud te zijn dat er wel eens sneeuw blijft liggen. Volgens collega Luis is dat echter vooral een publiciteitsstunt van het toeristenbureau daar, omdat dan half Porto Alegre er naar toe trekt om ook eens sneeuw te kunnen zien - maar aangezien het nogal moeilijk bereikbaar is (geen asfaltwegen er naar toe) is tegen de tijd dat de toeristen dan aankomen de sneeuw meestal al weer gesmolten.
Na een lange eetpauze trokken we verder, nu echt de verlatenheid in. De weg was zowaar zelfs beter dan voorheen, en hoewel het nog steeds geen asfalt was, haalden we af en toe zelfs meer dan 50 km/h. Maar helaas, na 10 km ging het mis: ineens - van het ene moment op het andere - kon je gas geven wat je wilde, maar de bus reageerde er niet meer op, en langzaam kwamen we tot stilstand.
Daar zaten we: in de vrieskou, een bus die het niet deed, in een niemandsland waar er geen verkeer was, zouden we moeten overnachten tussen de wilde dieren.... In de verte huilde al een wolf...
(wordt morgen vervolgd)
zaterdag 5 mei 2007
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten