zondag 29 januari 2012

nog meer regenwoudfoto's

Nog wat regenwoudfoto's, zoals altijd allemaal zelf genomen.


pijlstaartvlinder



bosnimf, zelfportret



zwavel-kuif kakatoe



bosijsvogel



Ibi wordt meegesleurd door een rivier









smaragdduif, een duifje dat overal in het regenwoud voorkomt



eclectus-papegaai



In Australie zitten geen apen, maar toch hebben wij die gezien



boktor



en natuurlijk veel gekko's in en om huis, net als op Curacao en in Brazilie

vrijdag 27 januari 2012

Tropen


Portrait australische boskalkoen, gemaakt nadat hij kwam schooien om onze lychees


Nadat we eindelijk onze auto geregeld hadden, konden we plannen maken voor onze trip. Globale idee: van Cairns in bijna het puntje van de Noordoostkust van Australie, naar Melbourne helemaal in het zuidoostelijke puntje aan de kust. 2500 km.
Gedetailleerde ideeen: geen. Want met alle gedoe rond vertrek uit Nieuw Zeeland en aankomst in Australie hadden we geen tijd gehad om ook maar iets voor te bereiden.

Gelukkig zaten we in een jeugdherberg, want die hebben altijd als grote voordeel dat er aankomers EN vertrekkers zijn. Mensen die hun laatste dagen op het continent hier doorbrengen alvorens naar huis te vliegen dumpen hun spullen in de “community shelf”, en da's handig. Want we aten al vier dagen gratis van de overgebleven half aangebroken etenswaren op die shelf, maar helemaal mooi was dat er ook nog een “rough guide East coast Australia” lag. Handig dus.

En wat doe je als je enkele duizenden kilometers naar het zuiden moet rijden? Juist, je gaat dan eerst naar het Noorden. In dit geval betekent dat: de tropische regenwouden in de richting van Papua Nieuw Guinea. Het oudste tropische regenwoud ter wereld (200 miljoen jaar, zegt men) staat hier aan de noordoostelijke kust van Australie: de Daintree forest. De weg werd steeds smaller, en op zeker moment moesten we met een veerpond een brede rivier over, waar het naar zeggen optilde van de krokodillen, maar wij hebben er natuurlijk geen gezien. Vervolgens door naar Cape Tribulation, het meest noordelijke punt waar je kunt komen over asfalt. Vanaf daar is de resterende 500 km naar de noordpunt over onverharde wegen. Wij probeerden dat natuurlijk met onze net gekochte Ford, maar na 12 kilometer hield dat al op, waar de weg de eerste rivier letterlijk doorkruiste.


Onze net aangeschafte auto, zoals dat hoort met een mooie diva liggend over de motorkap


Onze indruk van het regenwoud: overweldigend, spannend, erg nat, heet. Een erg boeiend gebied waar ik zelf wel wat langer zou willen blijven. Het heeft wel de nodige nadelen. Zo konden we de eerste nacht in ons tentje nauwelijks slapen omdat we onze tent zowat uitdreven van de hitte. De tent openzetten voor wat doorluchting kon echter ook niet vanwege de stortregens – het lawaai daarvan hielp ook niet echt om in slaap te komen. Het was dus kiezen: of nat van het zweet, of nat van de regen.
Ondanks die stortregens hebben we erg geluk met het weer hier – dat mag ook wel na de pech met het weer in Nieuw Zeeland. Normaal is in deze tijd van het jaar het regenseizoen echt al begonnen. Nu is het voornamelijk zwaar plenzen in de nacht, en soms overdag. Bijna elke dag regent het wel (en gewoon regenen doet het hier niet, meestal is dat dus stortregen), maar ook grote stukken van de dag zijn droog en zonnig. En dat is mazzel en uitzonderlijk, want normaal is het dus dag in dag uit plenzen in deze tijd van het jaar.


australische boskalkoen


Een ander nadeel van de omgeving hier is dat je nergens lekker kan zwemmen – heel onaangenaam met de hitte. De rivieren zijn vergeven van de krokodillen, en de zee is al helemaal geen optie vanwege de kwallen. “Mietje, wie trekt zich nou wat aan van een paar kwalletjes”, hoor ik daar lezers denken. Het gaat dus om de box-jellyfish, met tentakels van een meter of drie lang, die naar zeggen binnen drie minuten dodelijk is, en een kleinere variant met een klok van nauwelijks een vingernagel groot, en die weliswaar meestal niet dodelijk is, maar die je wel voor twee dagen op de intensive care van het ziekenhuis doet belanden met verschrikkelijke pijnen. Er zwemt hier dus niemand in zee.


pas op voor krokodillen


Maar naast nadelen zijn er natuurlijk ook voordelen: de prachtige uitbundige plantengroei, de vele dieren die we tegen komen, … uitbundig gekleurde reuzenvlinders, enorme hagedissen, wallibies (dwergkangoeroes), kakatoes, kookaburra's (schaterende reuzenijsvogels), kalkoenen die zowat uit je hand eten, enorme spinnen in webben van bijna een meter diameter, grote bidsprinkhanen, etc etc.
Helaas geen cassowaries. Deze grote loopvogels staan hier overal aangekondigd op elk tweede verkeersbord, en iedere toerist ziet ze, maar wij dus niet. Misschien komt dat nog. Nou ja. Een bos-steenwulp is ook mooi....


Het enige wat we van de casuaris hebben gezien...



de bos-steenwulp



Het enge ongedierte zit zelfs tot in je haar



... en niet alleen bij Jitse



Veel hele dikke spinnen, in webben van bijna een meter diameter. Gelukkig zat deze niet in hun haar.



Deze schatjes zaten vlak bij ons campinghuisje



foto door Jitse



bidsprinkhaan

donderdag 26 januari 2012

Nagekomen foto's



Hier nog wat nagekomen foto's. Ook bij de originele berichtjes geplaatst, maar hier allemaal bij elkaar.




Jitse met z'n pas verkregen knuffelkakapo op tiritiri-matangi



Ibrich is niet bang voor krokodillen. Hier nat uit een Australische rivier.




Ibrich in haar karakteristieke houding voor het maken van huiswerk.




Fotosessie bij de Takahe

woensdag 25 januari 2012

Oude hoge bomen


Terwijl het in Nederland winter is, en niet zo goed gaat met opa Job die in Oktober 94 werd, zitten wij hier in het noorden van Queensland, “the sunny state” in het tropisch regenwoud. Opa Job, vergeleek zichzelf met een oude boom, die uiteindelijk toch eens zal moeten omvallen. En hier in het tropische bos moeten we vaak aan hem denken want er zijn hier vele prachtige hoge oude bomen.
Hieronder een kleine selectie in foto's.




Een paar dagen geleden zaten we nog in de Daintree jungle bij Cape Tribulation, een uitstekend puntje land waar kapitein Cook in 1770 aan de grond liep, en veel problemen kreeg. Het regenwoud hier wordt geschat op zo'n 200 miljoen jaar oud, het oudste regenwoud van de wereld. Aan muggen ontbreekt het hier niet, en tezamen met de sterke zon smeren we ongeveer een kwart fles antimuggenspul en zonnebrandcrème per dag.



In ons tentje overleefden we een aantal flinke tropische stortbuien op een nog redelijk droge manier. Niet alle andere kampeerders hadden hun tentje even gelukkig geplaatst. Het was er erg mooi, en erg warm, maar erg jammer is dat de prachtige azuurblauwe zee in deze tijd niet bezwommen kon worden vanwege het gevaar van dodelijke kwallen. En ook de 6 meter lange krokodillen die in die contreien tussen de mangroves lurken, en die ook uitstapjes maken langs de kust maken dat je er niet erg onbezorgd rondloopt. Het is echt heel griezelig dat die enorme beesten totaal niet te zien zijn als ze zich doodstil onder het wateroppervlak ophouden, en ineens tevoorschijn komen. Ook wonen in dit gebied veel Cassowaries, grote blauw roze loopvogels, met een hoorn op hun hoofd, maar wij kregen ze niet te zien.




Op dit moment zitten we in een heel mooi huisje in een koeler deel van het regenwoud bij Kuranda. Om ons heen stikt het van de wallabi's, kookabarra's (een soort enorme ijsvogel - wat maken die beesten een lawaai), en gekko's. Vanaf de veranda zien we een moeder wallabi die eindeloos knuffelt met haar baby. Ook zagen we een paar kakatoes overvliegen, grote witte vogels met gele kuifjes. Vandaag heerlijk gezwommen in de poelen van Crystal Cascades, een prettige picknickplek, waar je ook leuk aan lianen kon slingeren.

94 jaar versus 200 miljoen jaar... Het leven is eeuwig en tegelijk eindig. Wij denken aan opa Job en wensen hem en zijn familie veel sterkte.





Naschrift.
Op 24 januari 2012 omstreeks 11.00 uur, op de leeftijd van 94 jaar is heengegaan Job Postma, voormalig smid van Bakkeveen. Een markant, immer opgewekt man die een grote leegte achter zal laten bij zijn familie en vrienden en de NOL waarvan hij het oudste en tevens erelid was.

zondag 22 januari 2012

Australia



Eindelijk, aangekomen in Cairns, Australie. Wat een verschil met Nieuw Zeeland. Nieuw Zeeland is knus, kneuterig en kleinschalig. Dit is de grote (boze?) wereld, vol met casino's, massatourisme, enge beesten en veel stoplichten. En ineens komen we ook weer overal nederlanders tegen, hetgeen ons ook al een pot speculoos en een doos hagelslag heeft opgeleverd.
En dan de temperatuur: continu net boven de dertig graden, loom-makend warm na Nieuw Zeeland waar het eigenlijk nooit boven de 24 graden kwam.

We zitten nu vijf dagen in de jeugdherberg in het centrum van Cairns. Dat is een grote stad aan de tropische Noord-oostkust. Als je nog verder omhoog gaat naar het noorden kom je in de punt van Cape York terecht, waar je alleen ploegend met vierwielaandrijving over blubberwegen door de oerwouden kunt want asfalt kennen ze daar niet, en waar je om de drie minuten een bloedzuiger uit je nek plukt, als je niet al door een krokodil opgevreten was.

Het seizoen waarin we hier zitten noemen ze niet gewoon “zomer”, maar “cycloon-seizoen”; maar gelukkig valt het met de moessons en stortregens tot nu heel erg mee. We zijn volop bezig met het huren of kopen van een auto. Het huren heeft als bezwaar dat je de onverharde wegen van de rimboe niet op mag, en het kopen heeft als bezwaar dat Australie een onwaarschijnlijk moeilijk bureaucratisch gedoe kent wat betreft de registratie van auto's in verschillende deelstaten. Maar we hopen morgen spijkers met koppen te kunnen slaan.

Een andere aanschaf bestaat uit de natuurboekjes die we in een boekwinkel bemachtigd hebben. Daaruit blijkt dat Australie echt heel andere koek is dan Nieuw Zeeland. Het goede nieuws is: een enorme verscheidenheid aan prachtige vogeltjes die er te zien is. Maar ook: een extreem groot gehalte aan griezels, engerlingen en rotbeesten. Zo schijnt tweederde van alle giftige slangen van de wereld hier te zitten. Het boekje is zeer duidelijk: van de veertig slangen die er in staat, staat slechts bij een enkeling NIET de waarschuwing: pas op, levensgevaarlijk giftig.
En dan hebben we het nog niet gehad over de dodelijk giftige spinnen, de enge tropische malaria-achtige parasieten, de teken, de bloedzuigers die uit de bomen kunnen vallen, en om niet te vergeten de grootste en gevaarlijkste krokodillen van de wereld: de zeekrokodillen die hier al net buiten de stad zitten: tot 6 meter grote monsters die berucht zijn vanwege het feit dat ze zeer agressief zijn, en een hapje mens niet versmaden.
Dat is allemaal nogal wat, na Nieuw Zeeland, waar het meest gruwelijke beest dat er huist de sandfly is – een weliswaar uiterst irritant maar verre van dodelijk steekvliegje van anderhalve millimeter groot.


Ondertussen moet je je ook een beetje vermaken natuurlijk, dus hebben we een kapitaal uitgegevent om ons als massatoerist in te laten schepen naar een platform op het great barrier reef. En, het moet gezegd, behalve de prijs viel het ons reuze mee.
We wilden een keer het rif doen, en ik had vooraf nogal wat negatieve beoordelingen op internet gevonden over deze aanbieder. De trip hield in dat je met een catamaran naar een platform op het rif gebracht wordt, en daar kun je kiezen uit snorkeltrips al dan niet onder begeleiding, uit duiken, of met een semi-onderzeeer (een boot met ingezonken glazen bodem) rond kan varen om alles te bewonderen. Ik had voor het laatst tien jaar geleden gedoken op curacao, maar ja, je hebt een duikbrevet of niet, dus dat moest dan maar weer eens wezen. En Ingeborg en de kinderen konden dan snorkelen.


Jitse aan het snorkelen.



Maar dat laatste is natuurlijk lastig voor ukkies zoals de onze. Dus hadden we de middag tevoren snel even een echte duikbril met snorkel voor ze gekocht, en hup, oefenen in het zwembad van de jeugdherberg. En hoewel het het eerste uur vooral veel gepiep, gesputter en geproest was van Jitse, moet gezegd worden dat hij goed volhield, en heel erg z'n best deed. En ineens had hij het door, en nu is hij nog steeds niet uit het zwembad weg te slaan met z'n duikbril en snorkel. Hij doet het geweldig, met zelfs volleerde hoekduiken er bij.
Ibrich is nog zo jong dat ze liever haar zwembrilletje heeft dan de snorkel, want dat is toch wat lastig. Maar verder doet ze het ook geweldig in het zwembad, terwijl ze maar een week of acht zwemles heeft gehad in Oakura en New Plymouth. Ze zwemt al helemaal zonder bandjes.

De rif-trip was ook een succes. Het personeel was zeer behulpzaam en aardig, en de kindjes hebben heel aardig gesnorkeld. Super-attractie was Wally, de enorme wrasse die daar rondhangt, en die er kennelijk groot genoegen in schept om door iedereen geknuffeld en geaaid te worden, want het beest komt steeds terug en zit met iedereen te flikvlooien en te kleffen. Dit natuurlijk ook tot groot genoegen van het publiek, waaronder onze kinderen.

Zelf heb ik nog twee duiken gemaakt met gehuurde onderwatercamera. Daarmee zijn ook bijgeleverde foto's gemaakt.








zaterdag 21 januari 2012

Blij



Gisteren ging ik naar tiritiri-matangi island. Ik zag Greg de takahe. Ik heb hem even geaaid. Hij was lekker zacht. Ik zag ook stitchbirds die nektar zaten te drinken. Toen ik in de winkel was zag ik een hele mooie kakapo-knuffel. De knuffel was $25. Dat had ik niet. Toen zag mama een grotere knuffel-kakapo. Die was $45 en mama zei dat ik die hhele grote mocht voor mijn verjaardag. Dat was het nog niet maar ik kreeg die kakapoknuffel toen al vast. Ik was heel erg blij op de terugweg want kakapo's zijn mijn lievelingsdieren. Ibi kreeg de kleine knuffelkakapo.

geplaatst door Jitse.

vrijdag 20 januari 2012

Waardig afscheid op Tiritiri Matangi



Onze laatste dag in Nieuw Zeeland was een waardig afscheid.

We zaten in de jeugdherberg van Auckland, onze auto hadden we net verkocht aan een duitser die daar ook zat, en we hadden nog een dag over. Autoloos, in afwachting van het vliegtuig, en een dag over. Wat doe je dan? Dan ga je naar een vogeleiland.

We waren al eerder naar zo'n soort eiland geweest: Kapiti island, voor de kust van Wellington. Daar schopten we het tot wat keutels van Takahe, en wat veertjes, maar het beest zelf kregen we niet te zien. Wel ander spul, zoals Tieke (saddelback) en kaka, de wel vliegende broer van kakapo. Maar voor Jitse was het wat teleurstellend, want het was veel lopen (onze fout) en vrij weinig resultaat.

Nu zouden we dat nog eens dunnetjes overdoen op een eiland met de practhige naam Tiritiri-Matangi. En zowaar, het was zelfs een stralende dag – die dag erna werd er weer regen verwacht, dus de wereld en de orde der dingen zoals die horen te zijn waren maar een klein beetje uit hun normale doen.

Nieuw Zeelanders zijn pas echt goed in het uitmelken van hun natuur. Dat doe je zo: eerst roei je alles zo ongeveer uit – geen zware klus, je zet gewoon wat ratten, wezels, egels, katten en possums uit. Vervolgens verplaats je dat beetje oorspronkelijk wild wat er nog is naar een paar pietepeuterige eilandjes voor de kust, afgelegen oorden die vrij zijn van het voornoemde gespuis wat je zelf geintroduceerd hebt. En vervolgens organiseer je allerlei toerisme naar die laatste vrijhavens.

En het moet gezegd worden: het was indrukwekkend. Eerder had ik al geconstateerd dat Nieuw Zeeland niet dat oorverdovende vogelconcert kent wat Europese lente-ochtenden kenmerkt. Dat komt dus omdat het merendeel aan oorspronkelijke vogelpopulatie vakkundig uitgeroeid is, want op deze eilandjes klinkt het dus wel oorverdovend, en ook nog eens de hele dag door.

Ook Jitse was onder de indruk. Vooral omdat het ook lukte de Takahe te zien – en heel stiekem zelfs even te aaien.



Foto gemaakt door Jitse.



Takahe, een soort super-waterhoen (of pukeko). Een van de zeldzaamste vogels van de wereld, er zijn er nog zo'n 120 over. Op het vorige eiland hadden we alleen wat veertjes en keutels gevonden, hier dus een echte, in levende lijve. Greg, heet hij, en het is een ouwe kneus die door de andere Takahe uit het gebied geschopt is. Hij is onverstoorbaar en strijkt gewoon bij je langs als je in het gras zit. De soort is altijd mysterieus geweest. Ergens eind negentiende eeuw ontdekt, toen 70 jaar lang uitgestorven gewaand, en vervolgens herontdekt.






En scholeksters hebben ze ook. Deze hier is ook niet heel algemeen, en endemisch op de kusten van Nieuw Zeeland: de variegated oystercatcher. Inderdaad, helemaal zwart.



New Zealand Robin, een klein beestje wat alleen in de dichte bossen voorkomt, en niet heel algemeen is.



Red billed gull in de aanval; heel algemene soort.



Tui. Een van de originele honingzuigers van Nieuw Zeeland. We kenden ze al van onze tuin; geen zeldzaamheid dus. Op het eilandje stikte het er van.



Hihi, of stitchbird, de kleinste honingzuiger. Er schijnen er nog een paar honderd over te zijn; superzeldzaam dus. Op het vaste land van Nieuw Zeeland zitten ze alleen nog in de laatste stukjes ondoordringbare rimboe – vrijwel nergens dus.



De australasian gannet lijkt erg op de europese jan van gent, maar toch is het een andere soort.






Bellbird, de verenbaal op de foto is een jonkie die zich opschudt.



De bellbird is gelukkig niet echt zeldzaam. We hadden ze ook af en toe in de tuin in Oakura.