Vorige keer schreef ik al over de pompelmoenenrovers die onze boom teisteren. Toch zat er iets niet helemaal snor met dat verhaal. Want: hoe krijgt zo'n ielig beestje als de silvereye - ze zijn zo groot als een fitis, 11 cm - zo'n flinke vrucht als een pompelmoen open krijgt. Want die dingen hebben meestal toch een behoorlijk dikke schil, en zo'n zilveroogje heeft een dun snaveltje.
Vandaag zat ik nog even wat zilveroogjes te fotograferen. Met veel succes trouwens: de boom staat op slechts enkele meters van Ibi's raam, en dat kijkt precies uit op de kroon die vol met vruchten hangt. Raam een stukje open, en je kunt met een vette 500 mm tele van drie meter afstand vogeltjes fotograferen. Groot voordeel is ook dat slechts enkele vruchten open zijn, dus je weet van te voren al waar je je lens op moet richten.
Ik was daar mee bezig, toen het antwoord op de boven gestelde vraag ineens voor de lens ging zitten: de Tui (spreek uit: toe-ie). Het is een endemische vogel, hetgeen betekent dat ze alleen in Nieuw Zeeland voorkomen. Ze behoren tot de honingzuigers: ze hebben een lange tong waarmee ze honing uit bloemen lurken. Maar fruit en sap zijn ze ook gek op.
Mijn theorie is nu dat de tui's de pompelmoenen open hakken, want ze zijn toch een heel stuk robuster dan de zilveroogjes. Een tui is toch zo groot als een forse merel, en de snavel is zelfs nog steviger. Vervolgens kunnen de zilveroogjes er verder bij om de vruchten leeg te peuzelen.
Sommige foto's lijken onscherp, maar dat komt omdat blogger er een verkleinde versie als een soort thumbnail van maakt - en dan krijg je jpeg-friemels. Je kunt de versie zien zoals ik ze zelf ge-upload heb door op de foto te klikken - die opent dan vergroot in een nieuwe tab. Dit geldt trouwens voor elke foto op deze blog.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten