woensdag 30 mei 2007

Rillen

Vandaag is het de koudste dag tot nu toe. Heel uitzonderlijk is, dat het ook nog zonnig was. Meestal is het hier dus zomaar 20 graden zodra de zon schijnt; maar vandaag niet. Vanochtend net boven het vriespunt, en ik denk dat het vandaag niet boven de 8 graden is geweest, met een ijzige koude wind er bij.

Kachels kennen ze hier niet, dus in huis zal het ook niet warmer dan hooguit tien graden zijn. We hebben één airco in huis die ook op verwarmstand kan, en die staat in de kinderkamer - de kindjes hebben het dus niet koud 's nachts en voor ons heb ik er nog maar een derde deken over gedaan (zit nu in bed te typen, elders te koud). Volgens collega Hugo is het in al die jaren dat hij hier zit nog nooit zo koud geweest. Het klimaat is blijkbaar overal in de war: in Nederland volgt op de warmste winter ooit de heetste april en de natste mei, en hier dus één van de koudste meimaanden (of de koudste mei? ) ooit.

Probleem is ook dat we vrij weinig kleren meegenomen hebben, en dan ook nog niet al te warme. Ingeborg is vandaag om handschoenen wezen zoeken, maar ze waren allemaal uitverkocht.... Alleen in Jitses maat was er nog, die heeft dus nu nieuwe spidermanhandschoenen en een mooie dikke muts.

Op het Instrodi-kantoor waar ik werk is gelukkig wel verwarming (ook airco's die een verwarmstand hebben), en dat werkt wel goed.

Er zijn trouwens net twee van de drie programmeurs vertrokken - zodat ik ineens acuut ingeschakeld ben voor meer programmeerklussen dan eerst de bedoeling was. Als er trouwens nog iemand is die dit leest, en die goed is in java: kom vooral deze kant op, we hebben hard programmeurs nodig. Hoewel ik me realiseer dat bovenstaand verhaal misschien niet al te uitnodigend is...

Nou ja, er kan ook zo weer een einde aan de kou komen. De verwachting schijnt te zijn dat het over twee dagen al weer twintig graden is.

maandag 28 mei 2007

Huisdieren (4)

Op de foto hiernaast is Jitse Ibrich aan het uitlaten. Normaal mag hij dat niet (want dat wordt geklier met de "riem"), maar voor de foto mocht het even.

We hebben Ibrich dus tegenwoordig aan de honderiem. Ze heeft een speciaal rose tuigje om dat eigenlijk bedoeld is voor schattige poedeltjes, en daaraanvast zit zo'n inrolbare honderiem. Allemaal gekocht in de dierenwinkel.

Voordat iemand de kinderbescherming opbelt: het is voor haar eigen bestwil. Ibrich is namelijk gewoon NIET te hanteren als ze loopt. Ze wil alle kanten op, wat dus ook betekent dat ze per vijf meter minstens drie pogingen doet de straat of weg op te rennen. En Ibrich is SNEL: ze loopt bij 1 jaar en 2 maanden al harder en verder dan Jitse liep toen hij al lang en breed 3 was. Al met al is lopen met Ibrich naast een drukke weg dan uitzonderlijk vermoeiend, want je bent continu bezig om haar te beletten enthousiast de weg op te rennen.

Dus in dat geval heb je twee keuzes: OF in een karretje laten zitten (wat ze heel vervelend vindt, want dan zit ze vast), of toch zelf laten lopen aan een riem, en het touw het werk laten doen.

En dat laatste werkt goed. Ze voelt snel de trekkracht van de riem als ze ergens heen wil wat niet mag, en (meestal) corrigeert ze dan snel en loopt de goede kant op - opvallend, want als ze zonder riem loopt probeert ze aan één stuk door bij je langs te glippen om een kant op te rennen die niet mag.

Laatst zijn we langs de Cavalhada (een erg drukke avenida hier) wel bijna drie kilometer over de stoep gelopen naar een restaurant. Ibrich vind dat geweldig; ze loopt het hele stuk enthousiast mee.

Brazilianen vinden het of maar raar (volgens collega Janaina moeten sommigen zelfs "geschokt" zijn hierdoor), of ze moeten er hartelijk om lachen.

donderdag 24 mei 2007

De kleine winter van mei

Verrekken hier... Volgens de officiële opgaven is het vandaag een graad of 12, maar volgens mij haalt dat het niet eens. De minimumtemperatuur zou vanochtend 5 graden Celsius zijn, en zo voelde het inderdaad. Het schijnt dat het net ten Noorden van Arca Verde zelfs lichtjes gesneeuwd heeft afgelopen nacht. Omdat dit huis net als de meeste huizen hier geen verwarming heeft, lig ik dus met de computer in bed om het nog wat warm te houden; echte Gaúcho's vinden een kachel maar een uitvinding voor mietjes.

Ja, we zitten in een "tropisch land", alleen het deel van het land waar wij zitten is dus niet tropisch, maar behoorlijk diep het Zuidelijk Halfrond op (vergelijkbaar met de breedtegraad van Noord Marokko). Op het Zuidelijk Halfrond is alles wat met zon en maan te maken heeft omgedraaid: de zon draait de andere kant op, de maan is in z'n laatste kwartier als hij de vorm heeft die bij ons op het eerste kwartier zou duiden, en de seizoenen zijn precies omgekeerd. Het is hier dus wat in Nederland eind november zou zijn, het begin van de winter.

Stom natuurlijk, om na een lange winter, als het voorjaar net begonnen is te vertrekken naar het Zuidelijk Halfrond, om daar weer opnieuw een lange winter door te moeten - terwijl het in Nederland nu 25 graden schijnt te zijn. Maar ach, over vier maanden kunnen we de Nederlanders weer uitlachen, wat weer betreft :-). Nou ja, gezien de klimaatdata hier kunnen we deze winter ook gerust een aantal warme dagen verwachten. Als het nu 10 graden kouder dan de gemiddelde 20 graden is, kan het ook zo maar 30 graden zijn.

Net zoals je in Nederland de IJsheiligen hebt, spreekt men hier over het omgekeerde: de "pequena verão de maio", ofte wel de kleine zomer van mei. Een periode waarin het volgens de volksweerkunde ineens nog weer even lekker warm wordt vlak voor de winter echt invalt. Maar net als bij de IJsheiligen lijkt het me niet dat er een werkelijk meetbaar temperatuurseffect is; de statistieken laten althans gewoon een geleidelijk temperatuursverloop zien.

Vanwege het optreden van een La Niña momenteel verwacht men trouwens voor deze winter hogere temperaturen dan hier gebruikelijk is (merk trouwens op bij de kaart die bij die laatste link te zien is, dat de twee opvallendste plekken op de wereld waar het zeewater thans echt veel warmer dan normaal is, West Europa en voor de kust van Uruguay en Porto Alegre is!! We hebben hier dus toch ook iets gemeen met Nederland).

Dat de verwachting voor hier inderdaad een warmere winter dan normaal is, kun je hier zien: (zie grafieken op de laatste pagina van deze link).

Maar daar merken we dus nu niet zoveel van. Collega Luis sprak vandaag droogjes over "the little winter of may". Nou maar hopen dat dat ook een kleine winter is en niet een grote.

zaterdag 19 mei 2007

Drie - één op een bergtop

Porto Alegre is een grote stad - groter dan enige stad in Nederland, met z'n 1.3 miljoen inwoners. Toch is het er behoorlijk groen, zeker in Zona Sul, waar wij zitten. Het ligt in een laagland waar de monding van een grote rivier, de Guaiba, uitstroomt in het "eendenmeer" (Lagoa dos Patos), het op één na grootste meer van Zuid Amerika.

Echter, naar het Noorden toe is Rio Grande do Sul bergachtiger, en sommige van de uitlopers van die bergen lopen door tot in de stad, in de vorm van heuvels waar de stad rondom heen gebouwd is. Met name in Zona Sul heb je een soort van lappendeken van relatief onbebouwde groene heuvels met daartussen de bebouwing van de stad.

Eén van de vlakbij gelegen heuvels is Morro Teresopolis (267 meter), en vrijdag had ik een middag vrij van oppasklussen (iedereen lag uitgeput in bed), dus toog ik met mijn fiets de berg op - of althans een van de naamloze zijtoppen daarvan. Met name halverwege de berg is het een merkwaardig beeld: er wonen namelijk twee soorten mensen op zulk soort relatief afgelegen plekken, namelijk arme sloebers in wrakkige, aan krotten herinnerende huisjes, en puissant rijke stinkerds in ommuurde kastelen met zwembaden en veel waakhonden.

De weg werd steeds slechter, en ging net voorbij halverwege over in een pad dat nauwelijks meer was dan een diepe erosiegeul - daarbij was het ook nog erg steil dus het was meer duwen dan fietsen. En bovenopgekomen...was daar een voetbalveld, met voetballende jongens, midden in de rimboe, met in de wijde omtrek geen huis. Rare jongens, die Brazilianen, maar wel grappig.

Het uitzicht over de stad was prachtig, zie de foto's. (Zoals bij alle foto's in deze blog: klik er op voor een vergrote versie).

Huisdieren (3)

Nog meer dieren in en rondom het huis. Dit spinnetje zag ik de straat oversteken. Het is een Tarantula. Niet extreem giftig, wel heel groot en harig. Het lichaam was een centimeter of 6 lang, exclusief kaken. Ik had al eerder in Mexico twee keer een tarantula gezien, en die waren nog groter en dikker, maar toch sta je er weer van te kijken hoe dik zo'n beest is, en wat voor enorme grijpkaken hij (zij?) heeft.
OK, toegegeven, het was niet in ONZE straat, maar het was wel echt een straat in een van de wijken die op de heuvels rondom Porto Alegre liggen.

"Tarantula" is een wat verwarrende naam - althans voor Nederlanders; het is de aanduiding voor grote harige spinnen uit de Amerikaanse continenten. In het Nederlands worden ze vogelspin genoemd, en wat ze in Nederland vaak een tarantula noemen is een italiaanse Wolfspin. Maar internationaal gezien denken ze er nou eenmaal anders over - in het spaans, engels of portugees heet het Tarantula - dus daarom heb ik dat ook maar aangehouden. Verwanten van deze beesten komen overal ter wereld rondom de tropische regionen voor, en op elk continent worden ze anders genoemd, hoewel dat dus eigenlijk een beetje onzin is.

Die andere griezel is een foto van Ingeborg, op ons balkon. Wat voor beest het is weet ik niet, maar het zag er eng genoeg uit om een foto van te maken.

donderdag 17 mei 2007

ze zijn er!


Na een reis van 17 uur kwamen gisteren opa en oma hier op het vliegveld aan. Ze hadden een goede vlucht gehad en veel lol met een steward uit Winschoten en een alleenreizende braziliaanse japanse die hen een beetje onder haar hoede nam op het vliegveld.
Vandaag rustig aan gedaan.Het stortregende de hele dag. 's Middags wezen lunchen met Rinke en de kinderen, daarna siesta en nu zijn ze even aangeland bij ons thuis voor een avondhapje en pakjesavond. Jitse was aan het zingen van dankjewel sinterklaasje, en dankjewel ook Floor en Allerd (en I en M) voor de mooie Nemo vis en bootje!
Beladen met kado's (een kilo drop (!), kaas en pindakaas, stoere reuzenschoenen voor Jitse en lekkere warme kleertjes voor beiden (het is hier nu best koud). Ook een mooi tekenbord voor Jitse waarvan Ibrich niet wég was te slaan. Geweldig!

zondag 13 mei 2007

spaar ze alle tien....


Iets wat we nog vergeten waren te vertellen over de restaurants hier in POA is dat er meestal niet gerookt wordt. Er schijnen wel restaurants te zijn waar een aparte ruimte is voor rokers en voor niet rokers, maar in degene waar wij geweest zijn werd helemaal niet gerookt. Als je erop gaat letten zie je op straat veel minder mensen roken dan in Nederland. En de mensen die roken lijken ook mínder te roken... Waar zou dat aan liggen? De regering hier doet i.e.g. zijn best om het roken te ontmoedigen... Al zolang men zich hier kan herinneren (al langer dan 15 jaar zegt men) staan hier op de pakjes sigaretten afschrikwekkende plaatjes met de problemen die roken kan veroorzaken. Voor een foto op deze blog heb ik er een paar verzameld, maar mijn collectie was nog niet compleet.

Jitse:"maar als mensen van roken ziek worden, en kapotte tanden krijgen, waarom roken ze dan?" Goede vraag Jitse...

zaterdag 12 mei 2007

Met dank aan de aartsengel Michael

(vervolg op deel 3)

Ik realiseerde me ineens dat het verhaal nog niet af was, en dat het vorige deel alweer 6 dagen geleden geplaatst is. Voor iedereen die dacht dat we daar dus al 6 dagen vast zaten en veroordeeld waren tot een menu van wekenlang pinheiro's (de zaden van de Araucaria) eten: niets van dat alles.

De dinsdagochtend dat we terug zouden gaan, belde Ingeborg nog eens naar de monteurs, die ons meldden dat de zaak weer gerepareerd was. Na een lift van Leandrou terug naar São José dos Ausentes bleek de bus het inderdaad weer te doen - maar de heuvel op vonden we nog steeds niet optimaal gaan.

Jefferson wist de oplossing: halverwege de route naar Arca Verde had bij een cruciale afslag een soort van heel klein altaartje gestaan gewijd aan de aartsengel michael. Ook Sergio had daar op de heenweg al een kruis geslagen bij het passeren. Volgens Jefferson (die niet gelovig is) was de Braziliaanse manier om dit op te lossen bij elke helling omhoog gedrieën luidkeels als een mantra de aartsengel michael aan te roepen - conform de locale gewoonte met een toegevoegde dosis aan eco-hippie-religie - Brazilianen zijn goed in het mixen van religies.
Aldus geschiedde: "arcángel Miguel arcángel Miguel arcángel Miguel arcángel Miguel arcángel Miguel arcángel Miguel ... " ging het op elke helling met luide, sonore stemmen en zowaar, we hebben het gehaald - elke heuvel werd zonder problemen genomen.

Thuis gekomen was er volgens de verkoper niets mis met de bus, en waren die monteurs een stel grote prutsers: "90% van de braziliaanse automonteurs zijn hetzij beunhazen die meer kwaad dan goed doen, hetzij oplichters. Het was gewoon een kwestie van correcte afstelling en wellicht een vuiltje in de carburateur.". In hoeverre dit klopt weten we niet - maar we zijn geneigd de verkoper te geloven, omdat Ingeborg ook al de indruk had dat de monteurs maar rare dingen deden. Feit is ook dat we door (andere) monteurs hier drie huizen verder in de straat al behoorlijk opgelicht waren. Volgens hen moesten er nieuwe bougies in, en Ingeborg ging die kopen en naar hen brengen. Twee weken later bleek dat ze die nieuwe bougies gewoon ingepikt hadden, in plaats van er in gezet, terwijl ze wel 80 reais voor de klus gerekend hadden.

Voortaan gaan we (indien niet vast ergens in de rimboe) alleen naar monteurs die volgens de verkoper betrouwbaar zijn (hij heeft er immers ook belang bij dat we niet wekelijks hem de kop gek zeuren dat de motor weer niet goed is terwijl er misschien niks echt mis is), en proberen we er zelf liefst bij te zijn als die monteurs iets uitvoeren.

zondag 6 mei 2007

Ecohippies in de leegte

(vervolg op deel 2)

Uiteindelijk kwamen we dus toch nog aan op onze plaats van bestemming: Arca Verde. Een "eco-community", alleen bestond deze slechts uit 2 personen: Bruna en Leandrou. Maar de opzet van Arca Verde is om een soort van eco/klus/cursus/ervaringenopdoen-plek te zijn, en om die redenen zijn er bijna elk weekend wel wat mensen die er ook verkeren. Deze opzet deed ons trouwens sterk denken aan De Godin van Monique en Renee, net over de grens in Groningen.

Arca Verde is gelegen op een paar honderd meter van de hoogste piek van Rio Grande do Sul, Monte Negro. "Piek" moet je je niet al te veel van voorstellen, want het hele landschap is daar een heuvelige hoogvlakte, dus die piek die kwam niet veel meer dan misschien 200 meter boven de rest van het landschap uit, terwijl hij toch zo'n 1400 meter hoog is. Althans, vanaf deze kant.

Want er is ook een andere kant: als je vanaf de andere deelstaat komt, Santa Catharina, dan kom je vanuit een laagvlakte vanwaaruit ineens bergen oprijzen, en waar spectaculaire diepe kloven die bergen doorsnijden. Er is dus een hele duidelijk scherpe rand aan die hoogvlakte, en die rand lag op zo'n 500 meter van Arca Verde.

Arca Verde is echt midden in het grote niets: vanaf São José dos Ausentes is het zo'n 50 km rijden over hobbelige pistes. Na 20 km kom je nog een klein dorp tegen, maar daarna is het echt alleen maar verlatenheid met enkel hier en daar een Poussada. Volgens Leandrou wonen er 18 gezinnen in dat stuk van naar mijn schatting 40 bij 40 km.

Het is er weliswaar verlaten, maar dat betekent niet dat het landschapsbeeld niet volkomen bepaald is door mensen - en in wezen enorm aangetast en vernield is. Waar ooit eerst uitgestrekte wouden moeten hebben gestaan, is vrijwel al het oorspronkelijke bos al lang geleden gekapt, en bestaat het landschap nu voor 80% uit grasvlakten voor vee, 15% uit sparrenakkers (productiebos met alles keurig op een rijtje), en mag het originele bos het doen met misschien 5% van het areaal.

Dat originele bos bestaat uit één soort boom, maar wel een heel bijzondere: de Araucaria. Een nauwe verwant van deze boom is wel in Nederlandse tuinen te zien. Het is een levend fossiel met een tamelijk bizar uiterlijk; hij lijkt wel wat op een enorme fluitekruidbloemstengel. Bij de meeste Araucaria's zitten de takken alleen helemaal bovenin, en die van de buitenste "subschermen" zijn helemaal kaal voor de eerste drie meter, om dan te eindigen in ineens een pluk groen. Araucaria's vormen een heel eigen, bijzonder ecosysteem hier, met soorten die alleen in deze bossen voorkomen.

Aankomend in Arca Verde was het eerste wat we zagen een soort blokhutachtige schuur met een grasdak. Dit was de logeerruimte waar we zouden slapen - met z'n vieren, want de rest sliep elders. Verder was er niemand te bekennen en zag het er wat levenloos en ongezellig uit, maar al snel kwam Leandrou opdagen en trokken we met z'n allen de heuvel op, waar we een soort grote zwarte regenton met alweer een grasdak tegen kwamen. Hier woonden ze, en het zag er inderdaad veel meer uit of er hier geleefd en gewoond werd. De ton had twee verdiepingen; de bovenste was de slaapkamer van Bruna en Leandrou, en de onderste was een gemeenschappelijke kook/eetruimte voor iedereen. Hier troffen we ook twee andere gasten, Fernanda & José.

Bij de schuur beneden ging iedereen aan het werk om een muur van aarde op te trekken, maar helaas moesten wij bij de telefoon in de ton in de buurt blijven omdat we teruggebeld zouden worden over onze bus (hetgeen dus niet gebeurde...). Ingeborg heeft nog wel even geholpen terwijl ik op de kinderen paste en de telefoon bewaakte. Ook ben ik met Jefferson nog naar de rand van de hoogvlakte gelopen (met Ibrich in de rugzak), om uit te kijken over de afgrond en de kloven.

Speciaal 's avonds was de sfeer erg mooi. Iedereen toog naar de dichtstbijzijnde heuvel (100 meter verderop) om uit te kijken over het landschap. Bij het licht van de ondergaande zon zagen de wolken vanuit de kloof hun kans en kropen ze traag in dunne nevels de hoogvlakte over - van de ene kant belicht door de volle maan, en van de andere kant belicht door de ondergaande zon.

(wordt vervolgd)

zaterdag 5 mei 2007

Religieuze liederen in São José dos Ausentes

(vervolg van deel 1)

Daar zaten we dan, gestrande bus, in de verlatenheid, 's avonds bij donker, geen verkeer meer, en de geluiden vanuit het hoge gras verderop wezen erop dat de chupacabra's al likkebaardend samendrongen. De volle maan scheen door een dunne wolkenlaag, en een frisse wind blies over de kale vlaktes, terwijl Ingeborg pogingen deed om in het donker in het motorcompartiment wijs te worden uit kleppen, punten, en timings.

Er kwam iemand langs, die stopte. Wat er aan de hand was... praatje, wij wilde demonstreren dat de bus het niet meer deed... en zoals altijd, als je bij de tandarts komt is de kiespijn over, en als je bij de stofzuigerreparateur komt doet het kreng het ineens weer: de bus deed het gewoon weer.

Dus reden we weer verder; maar omdat we het niet vertrouwden keerden we op de eerste plek dat dat mogelijk was. En ja hoor, na nog een klein stukje ging het ineens weer veel langzamer, het gaspedaal leek geen enkel effect meer te hebben, en langzaamaan stonden we weer stil, nagenoeg op dezelfde plek, alleen nu dus met de neus de andere kant op.

Omdat de motor verder geruststellend snorde, we geen gereedschap bij ons hadden, en ook geen zin om de nacht op deze plek door te brengen probeerden we om in etappes de weg terug naar São José dos Auscentes te volbrengen. Maar helaas, het stukje dat we konder rijden werd bij elke poging steeds korter....Elke keer zodra de motor ook maar een beetje warm werd hield hij er mee op, en moesten we eerst een dik kwartier wachten tot we de volgende poging konden wagen. Totdat we op een korte helling omhoog echt strandden: dit was toch echt te veel van het goeie, en zelfs met koude motor trok hij het niet.

Dan maar wachten op weer een toevallige passant. Maar ja, die kwamen niet meer... Toen besloten we maar dat ik de tien kilometer bij nacht en ontij terug moest rennen naar São José om hulp te halen.

Zo gezegd zo gedaan; en gelukkig voor mij bleek die tien kilometer maar drie kilometer te zijn - zover waren we toch al weer gevorderd met bij stukjes en beetjes elke keer een paar meter rijden. Meteen aan het begin van het dorp was een mecanica, en daar aangeklopt. Hoewel het inmiddels half elf of zo was, waren ze nog niet naar bed. Twee jongens begonnen hun gereedschap in een oude kever te laten, en we togen terug naar de bus, de verlatenheid van de hoogvlakte in.

Bij de bus hield Ingeborg ons aan: pas nadat ze haar verhaal had gehouden zag ze in het donker, dat ik ook in die kever zat - ze had me nog niet zo snel terug verwacht, uitgaande van 10 km lopen in plaats van 3.

Wat er vervolgens allemaal gebeurde achterin die bus is ons nog steeds onduidelijk. Onderdelen die er volgens ons niets mee te maken hadden werden losgemaakt, de distributiekap werd met een mes bewerkt, en na bijna een uur besloten ze dat het hopeloos was.

Ik met een van de jongens terug in de kever - de andere bleef bij Ingeborg, Jefferson en de kinderen achter bij de bus. Op ging het door het nachtelijke dorp. Hier aanbellen - geen resultaat. Of toch: na een kwartier aanbellen kwam er een slaperig iemand aan de deur. Daar aanbellen - ook daar kwam iemand aan de deur, dit keer niet slaperig, maar duidelijk met enige drank op en duidelijk ook niet van zins zich weg te laten plukken bij een feestje. En na nog wat rondtoeren, leek het er op dat we onverrichterzake weer terug zouden gaan naar de bus, toen we net tegenover de mecanica, bijna aan het eind van het dorp, iemand troffen die bezig was om een soort kruising tussen een camper, een veewagen en een vrachtwagen uit te laden.

Een dikke man met een harde stem, die vrij kortaf precies het naadje van de kous leek te willen weten, terwijl de mecanica-jongen steeds bijna fluisterend antwoordde - maar uiteindelijk kwam de man inderdaad mee.

Bij de bus aangekomen werd er een dik touw uit de truck gehaald, werd de bus aan de truck gebonden, en toog het langzaam in optocht terug naar het dorp. Ik voorin bij de dikke man, en Christian, de mecanica-jongen die bij Ingeborg was gebleven, achter het stuur van de gesleepte bus om bijtijds te remmen en bij te sturen - en helemaal achteraan de jongen die mij rondgereden had in de kever.

Terug in het dorp stelde de dikke man zich voor als Sergio, en bleek hij heel aardig: we konden met z'n vieren (Ingeborg en ik) in zijn huis slapen (Poussada's was niks op dit tijdstip), Jefferson zou op de spuma (schuimrubber) in de bus blijven slapen, en de volgende ochtend zouden we verder zien.
De volgende ochtend werden we wakker in een kamertje met aan de ene kant een lekker tweepersoons bed, en aan de andere kant een stapelbed met Jitse er in.

Beneden snel Jefferson uit de bus gehaald - die arme jongen bleek het toch wel wat koud gehad te hebben ondanks z'n warme slaapzak, en ons dekbed van thuis dat we bij hem achter hadden gelaten - hij schatte de termperatuur op 3 graden. Sneu, hij had eigenlijk ook best in het huis kunnen slapen... In de keuken was het ondertussen reuze gezellig: ontbijt met lekkere broodjes, fruit, en Sergio was aan een stuk aan het woord. Hij vervoerde in de zomer toeristen met z'n truck; maar zijn belangrijkste bezigheid was toch wel musciseren. Samen met z'n vrouw Marletta speelden ze op gitaar en accordeon religieuze liederen in de kerk.

Jitse vindt het maar niks, die profane liederenAl snel kwam inderdaad de gitaar en de accordeon te voorschijn, en ook Jefferson kreeg een gitaar in handen gedrukt. De liederen hadden inderdaad Jezus als thema, totdat er overgeschakeld werd op een andere Braziliaanse religie, en de teksten ineens over de Chimarrão, feestvieren en mooie vrouwen gingen. En zo werd het heel gezellig, en zelfs Jitse (die niets van mensen die hij nog niet of nog maar net kent moet hebben) heeft het er nu af en toe nog over dat we nog eens bij die meneer langs moeten.

Maar daarna volgde een saaie ochtend bij de monteurs, die uiteindelijk erkenden dat ze het ook niet wisten, en dat die bus elders gerepareerd moest worden. Toen werd het tijd om spijkers met koppen te slaan: Sergio zou ons als taxi naar de plaats van bestemming brengen, de bus zou bij de mecanica's blijven, en wij zouden vanuit de plaats van bestemming menig telefoontje plegen hoe dat nou verder moest met die bus, hoe en waar hij naartoe moest ter reparatie, en wie dat zou betalen...

Maar eerst stapten we bij Sergio in de taxitruck, om uiteindelijk dan toch nog op onze plaats van bestemming aan te komen: Arco Verde.

(wordt morgen vervolgd)

Gehobbel in de rimboe

Afgelopen weekend namen we een lang weekend: dinsdag 1 mei is hier een vrije dag, en maandag namen we er gewoon bij. Jefferson, een collega-programmeur hier bij strohalm (Instrodi), wist een "eco-community" in de bergen in een afgelegen achterhoek van deze deelstaat, 300 km verderop.

Dus gingen we samen met Jefferson in onze bus op pad. Na wat stops onderweg (bij een watervalletje en bij een restaurant om te eten) kwamen we in Cambara do Sul, een bergdorp zo'n 200 km van Porto Alegre. Dit kenden we al: hier waren we 3 en een half jaar geleden ook al geweest, en daar had ik Wodan, als enige overlevende van een nest pups in het bos, van een wisse dood door de Chimango's gered. Wodan hebben we destijds achter gelaten bij een jongen en een meisje die daar de enige buitensport-winkel runden - zij was net op zoek naar een hondje.

Maar helaas hadden we geen tijd om te kijken of Wodan er nog was of niet, want het was al tegen zessen, en al dachten we dat we er al bijna waren, al te laat aankomen wilden we ook niet.

Helaas viel het nogal tegen: Naar Sao Jose dos Ausentes, het volgende dorp, was het nog 50km, en daarna zou het voor nog eens 50km echt de leegte ingaan. In totaal nog 100 km, maar asfalt kennen ze niet meer vanaf Cambara, dus die hele afstand over enorme rammelpistes. De maximumsnelheid was 40 km/h.

Na ruim een uur gehots kwamen we rond acht uur 's avonds aan in Sao Jose dos Ausentes. Volgens de inwoners is dit de koudste plek van Brazilië - de gemiddelde jaartemperatuur schijnt er 13 graden te zijn, en het ligt op 1200 m hoogte - en 's winters schijnt het er zelfs zo koud te zijn dat er wel eens sneeuw blijft liggen. Volgens collega Luis is dat echter vooral een publiciteitsstunt van het toeristenbureau daar, omdat dan half Porto Alegre er naar toe trekt om ook eens sneeuw te kunnen zien - maar aangezien het nogal moeilijk bereikbaar is (geen asfaltwegen er naar toe) is tegen de tijd dat de toeristen dan aankomen de sneeuw meestal al weer gesmolten.

Na een lange eetpauze trokken we verder, nu echt de verlatenheid in. De weg was zowaar zelfs beter dan voorheen, en hoewel het nog steeds geen asfalt was, haalden we af en toe zelfs meer dan 50 km/h. Maar helaas, na 10 km ging het mis: ineens - van het ene moment op het andere - kon je gas geven wat je wilde, maar de bus reageerde er niet meer op, en langzaam kwamen we tot stilstand.

Daar zaten we: in de vrieskou, een bus die het niet deed, in een niemandsland waar er geen verkeer was, zouden we moeten overnachten tussen de wilde dieren.... In de verte huilde al een wolf...

(wordt morgen vervolgd)