Hoewel wij helemaal aan de andere zijde van de wereld zitten, voel ik toch de behoefte om iets te schrijven over de huidige discussie in Nederland over de Oostvaardersplassen. Als bioloog is het voor mij zeer schrijnend om te zien hoe deze discussie op alle niveau's wordt gevoerd op basis van volstrekte non-argumentatie en volkomen foute aannames en veronderstellingen, voortkomend uit een totaal gebrek aan kennis over hoe natuur werkt.
Juist als je in een land zit als Nieuw Zeeland, waar de natuur zo enorm wild en uitbundig lijkt, maar in wezen op elke vierkante meter beinvloed is door de mens die er zo nodig niet met z'n poten vanaf kon blijven, is het pijnlijk om te zien hoe men het ook bij de Oostvaardersplassen niet kan laten om toch weer in te grijpen.
Waar het om gaat is dat er kuddes grote grazers rondlopen die volgens het gros van de bevolking 's winters creperen van de honger, er niet uit kunnen, en daarom moet er beheerd worden. Ik ben zeer duidelijk een tegenstander van elke vorm van ingrijpen hier. Ik ga maar even wat van de onzinnige standpunten langs.
De dieren zijn er door de mens neergezet, dit is geen natuur.
Het eerste deel van deze stelling is uiteraard waar, althans, voor de eerste enkele tientallen dieren die er in het begin uitgezet zijn (dus minder dan 1% van de huidige dieren). Maar feit is wel dat dit landschap nu het meest het Nederlandse natuurlijke landschap benadert zoals dat er uit zou hebben gezien zonder mensen. En de runderen, paarden en edelherten zijn wel degelijk soorten die daar van nature in voor zouden komen.
Het gebied is te klein om dergelijke aantallen te onderhouden.
Aperte onzin. Het idee is nou juist dat de aantallen zichzelf reguleren. Onderzoek (voor wat het waard is) laat nou juist zien dat de draagkracht van het gebied dergelijke aantallen best aankan. Sterker nog: uit ervaring blijkt dat de modellen die hiervoor gebruikt worden aanpassing verdienen, omdat de dieren veel meer uit een gebied kunnen halen dan aangenomen.
De sterfte is enorm.
Wat is enorm? De sterfte was in de laatste strenge winter fors, meer dan 30%, maar het was dan ook een strenge moeilijke winter zoals we die in jaren niet gehad hebben. Maar dit is een volstrekt normale sterfte als je dat vergelijkt met "echte" natuurgebieden aan de randen van Europa. Er is dus geen enkele reden om te veronderstellen dat het gebied te klein zou zijn, en dat dieren daardoor zouden creperen.
Een gebied waar de sterfte echt enorm is is dat veredelde park wat De Hoge Veluwe heet. Hier is de jaarlijkse sterfte 80 tot 90%. Doordat de mens zonodig moet bijvoeren, en als er daardoor een bevolkingsexplosie optreedt, weer moet afschieten. De sterfte in de Oostvaardersplassen is daarbij vergeleken helemaal niets.
De dieren creperen
Dit hangt er maar vanaf. Het behoeft op z'n minst nuance. Iedereen doet net of alle dieren honger lijden, maar dat gaat volstrekt voorbij aan de natuurlijke opbouw van kuddes. Die bestaat uit een kern van zeer ervaren, sterke dieren, met daaromheen de minder sterke dieren en een grote groep van kneuzen die elk jaar er bij komen en grotendeels sterven bij strenge winters, maar een klein kansje hebben bij een flutwinter. Die sterke dieren hebben niet of nauwelijks honger; zij weten de plekjes, de technieken, en ze redden zich. Het zijn de kneuzen die er aan onderdoor gaan. Dat is volstrekt normaal maar in Nederland kunnen we dat kennelijk niet accepteren. Het slechte nieuws voor deze mensen is: koolmezen produceren per paar minstens 15 jongen per jaar. Daarvan overleeft er misschien eentje de winter. Schande!!! Zet een aktiegroep op hiertegen!
Je vergelijking met koolmezen gaat niet op. Er staat een hek om het gebied, de dieren kunnen niet weg.
Dit is misschien wel het meest venijnige misverstand dat er heerst. Het hek is namelijk totaal niet relevant. Geen van de diersoorten waar het hier om gaat toont een natuurlijke neiging tot voedseltrek in de winter. Dit is nog nooit aangetoond in vergelijkbare natuurgebieden zonder hek.
De reden dat ze dat niet doen wordt begrijpelijk als je naar de kudde-dynamiek kijkt. Ik noemde al dat de kudde bestaat uit een kern van ervaren dominante dieren met daarom heen veel kneuzen. Die ervaren dieren laten het wel uit hun kop om weg te trekken naar een ander gebied, want daar kennen ze de voedselplekjes niet, en ook de verstopplekken voor predatoren kennen ze er niet. Het levert alleen maar gevaar op, terwijl wegtrekken waarschijnlijk nauwelijks iets oplevert, want buiten het hek is het ook winter. Dat er geen predatoren zijn weten ze ook niet; ze houden instinctief wel rekening met de mogelijkheid. Bovendien hebben deze ervaren dieren geen enkele reden om weg te trekken; ze hebben immers niet of nauwelijks honger door hun ervaring en dominantie.
De kneuzen trekken ook niet weg. Wij kunnen ons dat misschien niet voorstellen als mensen, maar dit zijn allemaal kuddedieren. Als niet-dominante kneus pas je wel helemaal op om je buiten de veiligheid van de kudde te begeven naar een gebied wat je niet kent.
Ik hoor dat argument van dat hek steeds een zeer dominante plek innemen in de discussie, maar het is echt een non-argument wat totaal niet van belang is en wat gebaseerd is op het projecteren van menselijke strategieen op beesten die helemaal niet zo in elkaar zitten.
Er zijn geen predatoren. Daarom moet de mens die rol vervullen door middel van afschot, anders rijzen de aantallen de pan uit.
Ook dit is een onzinnig argument. Nergens in vergelijkbare natuurgebieden worden aantallen van grote grazers gereguleerd door predatoren. Overal is honger doodsoorzaak nummer 1, en valt de sterfte door predatoren hierbij in het niet. In natuurgebieden is altijd het voedselaanbod de regulerende factor; de predator volgt slechts, en bepaalt op z'n hoogst het gedrag en het voedingspatroon.
Helaas zal de politiek wel weer de weg van de minste weerstand kiezen. De nieuwe staatssecretaris heeft zijn ideeen al klaar voordat het rapport van de commissie van deskundigen ook maar verschijnt, en dat is al een veeg teken. Ook veeartsen weten kennelijk ineens een heleboel van ecologie - ik heb nooit geweten dat de studie diergeneeskunde zoveel aandacht besteedde aan ecologie. Ik vraag me dan af waar die lui zich mee bemoeien; ik ga als vetinaire leek ook niet ineens een opinieartikel schrijven over hoe om te gaan met veeziektes als varkenspest.
De clou van de hele discussie is feitelijk heel kort samen te vatten. Het is met succes gelukt om met de Oostvaardersplassen een echt natuurgebied in Nederland terug te krijgen, met echte natuurlijke processen.
De publieke opinie is daar echter niet rijp voor, want deze wil maar niet accepteren dat doodgaan ook bij die echte natuurlijke processen hoort, en dat dat soms massaal gebeurt. Ook niet wanneer dit volstrekt normale sterftecijfers zijn.
Want de dood zo zichtbaar, dat kan natuurlijk niet in een land dat totaal verwijderd is van alles wat maar enigszins naar echte natuur riekt. Echte natuur, daar schrikken we van.
vrijdag 5 november 2010
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
3 opmerkingen:
Ja, ze hebben niets geleerd in de laatste 20 jaar sinds ik daar werkte. Die discussie was toen ook al aan de gang. Natuurlijke sterfte onder grote grazers van predatoren is natuurlijk altijd miniem, zelfs in grote nationale parken als Yellowstone. Wat predatoren beinvloeden is het begrazingspatroon; de meeste grote grazers sterven van de honger, zelfs met predatoren aanwezig.
Veel plezier in Nieuw Zeeland. Ik heb nooit een kiwi (de vogel) gezien in de 7 maanden die ik daar heb doorgebracht.
Arjen
Ha Ar,
ik dacht al dat je hier op zou reageren. Goed punt trouwens, dit hoor je ook vaak als kulargument om maar te gaan afschieten.
Ik zet het er nog bij als argument.
De Faunabescherming denkt er ook zo over, maar jagers hebben (te) veel invloed in de politiek.
Siep.
Een reactie posten