dinsdag 26 april 2011

In den Capo-Here

Elke maandag gaat jitse trouw naar capoeira. Leraren Josh en Hannah brengen in een gymzaal van een school een groep van vijf of zes kinderen de beginselen van deze kunst bij, en ik moet zeggen, dat doen ze goed.
De eerste drie lessen, in november, heeft Jitse doorgebracht hangend aan het been van papa of mama, en hij greep zich extra stevig vast zodra Josh ook maar in z'n richting keek. Iets zei ons dat dit niet een officiele capoeira-beweging was.
Maar tegenwoordig is hij echt enthousiast, en worden we volop getrakteerd op Elefantsje of Makakoe, en doet hij uit zichzelf menige poging tot handstand. En z'n bewegingen zijn vloeiend geworden, en lijken niet meer op die van een vogelverschrikker die tot leven is gewekt.

Dit Paasweekend zou de ultieme beleving in Capoeira voor ons worden, met de internationale encounter georganiseerd door Capoeira Mandinga Aotearo, de capoeiragemeenschap van Nieuw Zeeland. Er zouden meer kinderen aanwezig zijn dan alleen Jitse, en Braziliaanse mestres gingen instructies geven aan een gezelschap uit allerlei landen. Jitse was enthousiast, wilde graag gaan, en dus togen wij gezamelijk naar Rotorua, waar het gebeuren plaats zou vinden in een Maori gemeenschapsgebouw en activiteitencentrum.

Er waren mensen uit allerlei landen: natuurlijk veel (ex-)Brazilianen, en daarnaast Italianen, Duitsers, Fransen, natuurlijk Nieuw Zeelanders, Australiers, zelfs een groepje Soedanese jongeren. En zoals te verwachten was de sfeer ook goed en gezellig: open en leuke lui, respectvol en hartelijk. En gedreven: want het ging hier om Heilige Capoeira met Hoofdletter. Meer dan de helft van de gesprekken ging er over wat Capoeira was, wat het met je deed, hoe je het diende te doen, dat het om respect en bewust leven ging, tot een met Capoeira als recept om de wereld te verbeteren en van de ondergang te redden in deze tijden waarin veel gebeurt waar we ons bewust van moeten zijn.
En hoewel ze goed bewegen kunnen, kunnen die Capoeira-jongens en -meisjes ook praaaaaaaaten... Lange sessies van uren achtereen met de hele groep tot diep in de nacht waren geen uitzondering.

Vanuit Brazilie waren twee goeroes ingevlogen, de echte Capoeira-meesters. Mestre Hoesjiiinjoe en Mestre Sjogoe de Dentroe. Deze lieden werden zeer respectvol behandeld als waren het een soort half-goden. En ze waren best streng in de leer: een aantal lieden waagden het zo vermetel te zijn zich te bezondigen aan te acrobatische Capoeira, en deze werden streng terechtgewezen door een toesnellende mestre: zeg hen daarmee op te houden. De acrobatische toeren zoals wij die namelijk eerder hadden gezien blijken namelijk frivole, goedkope nieuwlichterij te zijn welke de echte traditionele Capoeira niet mag vervuilen. Iemand moet de tradities rein houden, immers.

Het is opvallend hoe Capoeira voor de aanwezigen een zeer belangrijk onderdeel van hun leven in moet nemen. Niet alleen moet je veel oefenen (en natuurlijk de goede mindset hebben, want Capoeira is ook een filosofie), maar ook was menigeen naar Brazilie afgereisd om daar de kneepjes van het vak te leren, en een aanzienlijk gedeelte van de aanwezigen sprak beter Portugees dan wij. En dat is nogal wat voor engels sprekende landen. Daarnaast dien je ook nog de Birimbau te bespelen, het traditionele snaarinstrument dat dient ter begeleiding van de twee spelende tegenstanders. Dit is een gebogen stok met een snaar er aan, welke drie verschillende tonen voort kan brengen: een met steen tegen de snaar gedrukt, een zonder steen tegen de snaar, en een met de steen half resonerend tegen de snaar gedrukt. Best moeilijk om uit zo'n simpel instrument iets te krijgen wat ergens op lijkt, dus daar gaat veel tijd in zitten. Velen van de aanwezigen konden dit zeer verdienstelijk bespelen.

Cenrraal dagelijks element was de Roda: allen zitten in een grote kring, aan een kant van de kring staan de muzikanten (birimbau en een flink aantal slaginstrumenten), en de mestre zingt de verhaalstrofes, terwijl de hele groep in koor hier enkele woorden van herhaalt. Ondertussen gaan de twee personen die van beide zijden het dichtst naast de muzikanten zitten de kring in, om een ritueel gevecht tegen elkaar te beginnen. De bewegingen zijn vooral traag en uiterst gecoordineerd, want de mestres verstaan geen scherts, en te frivole acrobatiek hoort daar dus niet in thuis. Desalniettemin veel handstands, en traag draaiende schopbewegingen die de tegenstander even traag draaiend weer ontwijkt.
Dit gaat door tot de mestre een vast riedeltje op z'n birimbau speelt, ten teken dat de volgende twee aan de beurt zijn. En zo wordt de hele groep van zo'n zestig personen afgewerkt, waarmee zo'n roda dus zo in de drie uur tijd beloopt.

Al met al waanden wij ons met grote regelmaat op een EO-jongerendag, al was het thema dan iets anders. Maar is dit alles ook wat voor zo'n jochie als Jitse??

Nee dus. Het niveau van de oefensessies met de mestre was te hoog. De zaal was te klein voor de groep – als iemand na een mislukte handstand tegen je aanknalt omdat de ruimte beperkt is, dan komt dat hard aan als je zelf half zo klein bent. Bovendien zijn groepssessie niks voor Jitse: te eng, te massaal. Maar wat het vervelendste was: de kinderactiviteiten raakten vooral ondergesneeuwd omdat het programma vanwege het vuur van de aanwezigen en de mestres steevast uitliep, en er vervolgens geen tijd meer was.
Zelf zagen ze dit ook, en boden ze hiervoor excuses aan. Het was een leermoment, een bewustwordingsproces, zoals dat heet op z'n Capoeira's. En bemoeilijkende factor hierin was natuurlijk ook het feit dat de helft van het aantal verwachten mensen met kinderen niet kwam opdagen, waardoor Jitse en Ibrich slechts met twee andere kinderen daar waren. Dus we begrijpen heel goed dat het liep zoals het liep.

Na twee dagen Capoeira-vuur hielden we het voor gezien en taaiden we af naar (opnieuw) Rotota voor een korte tussenstop. En dan door naar Waitomo, en terug naar huis.

Geen opmerkingen: