Die plek werd Camamu: een havenstadje aan rivier die ter plekke uitliep in een delta-labyrinth van eilanden en brede rivierarmen. Bij laag water vielen de boten droog, en kwam de H2S-walm vanuit de mangrovewouden de stad en de hotelkamers in drijven; bij hoogwater was er een levendig verkeer van boten.
Na enig zoeken en onderhandelen hadden we iemand gevonden die ons op een trip door het labyrinth mee wilde nemen in z'n boot. Een mooie trip, die echter wel alleen over de brede rivierarmen voerde, en die niet echt de nauwe labyrinthkanaaltjes midden tussen de mangrove
in dook. Van de beloofde vogels hebben we evenmin veel gezien.

Dus de volgende dag wilden we dan echt het labyrinth in. Opnieuw iemand gevonden die ons wel mee wilde nemen. Het bootje leek ons wat te veel diepgang hebben maar de man verzekerde ons dat het wel ging.
Helaas, de hele trip zaten we in afwachting: wanneer zouden we nou die nauwe kanaaltjes ingaan. Nog maar eens een keer gevraagd. We zouden dan nu een andere rivier opvaren die wel echt smal werd.
Uiteindelijk werd het best een aardige trip, maar niet wat we wilden: opnieuw alleen maar over de brede rivierarmen, en langs de stranden.

Die lastige toeristen ook: toeristen willen gewoon per definitie langs de stranden varen, en daar kom je via de brede rivierarmen. Dat ze dat stinkende moeras inwillen past blijkbaar zo erg niet in het plaatje, dat de boodschap gewoon niet over komt.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten