maandag 17 september 2007

De trots van de Gaucho

Vandaag zijn we met de ouders van Lucas, een schoolvriendje van Jitse, op stap geweest. We kennen ze eigenlijk net, jammer dat we weggaan. We zijn in het Acampamento Faroupilha geweest. Er is hier namelijk een feestweek gaande, de Semana Faroupilha, en dat zullen we weten ook. Overal in de stad, vanaf elke stadbus en elk reclamebord, wordt je met je neus op het feit gedrukt dat het in deze week precies zoveel jaar geleden is dat Rio Grande do Sul een eigen, onafhankelijke staat is geweest.
Dat genoegen hebben ze slechts gedurende één dag mogen smaken, want daarna was het weer afgelopen en waren ze gewoon weer een deelstaat van een enorm groot land. Rio Grande do Sul als landsnaam klinkt natuurlijk niet, en bovendien benadrukt dat dat je deel bent van een groter geheel (er is dan immers vast ook een Rio Grande do Norte). Ik weet niet of ze er in die ene dag al toe gekomen waren om een oplossing voor dit probleem te vinden, maar als ik destijds een suggestie had mogen doen zou ik zeggen: Gaucho-land.

Gaucho's zijn de regionale variant van cowboys, typerend voor de driehoek van Rio Grande do Sul, Uruguay en Noord Argentinië, en Porto Alegre staat bekend als de Gaucho hoofdstad.
De ultieme Gaucho ervaring kun je dus deze week opdoen in het Gaucho-kamp dat ik bovenaan al noemde: Gaucho's vanuit de hele deelstaat zijn naar de stad getrokken om daar een groot soort van Gaucho-openluchtmuseum annex folklorefeest op te zetten. Het is voornamelijk opgetrokken uit hutten en barakken van houten palen, met daar tussendoor veel huifkarren, paarden en kampvuren. Veel mensen lopen in traditionele wijde rijbroek, laarzen en brede hoed voor de mannen, en fleurige wijde jurken voor de vrouwen. De kinderen kunnen begeleid ritjes op paarden of ponies maken, tot groot genoegen van Jitse en Ibi. In elke derde hut van het kamp kun je een spies met vlees van de barbecue krijgen, want hier in heel Rio Grande do Sul is de Churrasco de favoriete zondagse bezigheid.

Ook Lucas' vader rekent de Churrasco tot z'n lievelingsmaal, en de ontsteltenis was dan ook groot toe hij vernam dat ik vegetarier ben. Dit leidde dan ook de hele dag door tot olijke plaagstootjes over en weer:

Evaldo: Hink, moet ik je helpen die kinderwagen van Ibi te duwen? Als je nooit vlees eet moet dat wel heel zwaar voor je zijn, zo'n kar te duwen.
Rinke: Evaldo, weet je zeker dat ik je niet hoef te trekken? Met jouw gewicht moet dat wel zwaar zijn, die heuvel op te komen.

Maar, verkondigde hij, hij had het licht gezien, en het zou erg goed voor de gezondheid zijn, dus hij zou geleidelijk wat minder vlees gaan eten. Deze dag zou de eerste van zijn leven zijn dat hij helemaal geen vlees zou eten, gewoon om het ook eens te proberen.

Helaas, nog geen vijf minuten later kon hij de verleiding niet weerstaan om een spies met stukjes vlees te kopen. Ik mompelde nog wat dat vlees eten dan blijkbaar geen garantie was voor een sterke standvastige geest, maar het mocht niet baten...

Na het Gaucho-kampement zijn we nog het nabijgelegen park in gegaan. Niet het centrale stadpark waar we vaker vertoeven, maar meer het park waar je heen gaat als je hip, jong, sportief en zelfbewust maar toch onzeker bent. En het moet gezegd: dit land (of althans, deze stad) heeft het uitstekend voor elkaar waar het publieke voorzieningen voor kinderen en in iets mindere mate jongeren betreft.
Er lag een flink lange, diep uitgevoerde skatebaan, waar een grote schare jongeren halsbrekende kapriolen aan het uithalen was op skateboards of crossfietsen. De baan is een meter of 75 lang, en wordt naar het eind toe steeds dieper, tot een maximale diepte van wel een meter of drie, met naar boven toe steeds steiler wordende zijwanden. Ideaal voor sprongen met de fiets, slalommen met je skateboard, en acrobatiek zoals de fiets onder je kont 360 graden laten roteren terwijl je alleen het stuur vasthoudt, midden in een sprong in de lucht. Een opgeschoten jongen is zorgvuldig bezig z'n broek zo te schikken dat een deel van z'n onderbroek er bovenuit komt, want zo hoort dat als je cool bent - om vervolgens indrukwekkend van de ene helling naar de andere te zwieren op z'n skateboard.

Ook de speeltuin ernaast zat weer barstensvol, met als een van de belangrijkste attracties een paar afgedankte bulldozers die er neer waren gepoot. Helaas voor de bulldozers was het even slikken, want toen wij daar aankwamen en ook nog een gekke taal bleken te spreken, speelde ineens heel toevallig de grootste verzameling kinderen steeds precies daar waar wij op dat moment vertoefden met Jitse en Ibrich. Buitenlanders, dat maak je toch niet zo vaak mee in een normale speeltuin in Porto Alegre.

Nou voldoet die belangstelling niet aan het rolpatroon voor een ontwikkelingsland: er staan geen hordes kinderen ademloos je aan te gapen en alles met grote ogen te bekijken wat je doet, alsof je zojuist uit een vliegende schotel bent gestapt en een onbegrijpelijk experimenteel toneelstuk staat op te voeren. Ze spelen met elkaar, dan komt er eentje eens heel beleefd vragen wat voor gekke taal je daar spreekt; dan rent er een ander naar je toe om in iets wat net herkenbaar is als engels "My name is Laura" er uit te brabbelen, om dan weer snel weg te rennen. En even later zit er een kind van 8 heel serieus met je te discussieren over de kwestie of spaans of portugees nou moeilijker is als taal, terwijl er een aantal anderen geinteresseerd toeluisteren.

Ben benieuwd hoe dat straks in het Noorden is. Het schijnt toch echt een heel andere wereld te zijn. Een tekenend detail wordt bij voorbeeld gevormd door de spreuken op achterkanten van auto's: in het Noorden schijnt dat "O senor e fiel" (De Heere is trouw) te zijn. Hier niet, hier winnen de Gaucho's het toch echt ruimschoots van God zelf: "Orgulho de ser Gaucho" (Trots om Gaucho te zijn).

2 opmerkingen:

Erik zei

Helaas is het noorden een heel ander land, de voldoening die je nu van je werk hebt zal daar omslaan in frustratie. Rio is al een wereld van verschil vergeleken met het zuiden, ga je nog verder naar het noorden wordt het met de kilometer erger. De "snelweg" naar Bahia vanaf Rio wordt ook steeds onbegaanbaarder naarmate je verder naar het noorden gaat. Het volk in het noorden is verschrikkelijk lui en onverschillig, dat merk je aan alles en je kunt alleen maar mensen helpen als die zelf vooruit willen. Ze willen wel de vis maar willen niet leren vissen, daar zijn ze te lui voor. Ik ga er ook nooit meer op vakantie, ik heb me daar te vaak en te veel geergerd.

Anoniem zei

Nou ook hier moeten we al erg wennen met bijvoorbeeld het maken van afspraken. Als het een zakelijke afspraak is gaat het tot nog toe vaak prima (behalve als het iets met de auto is) maar afspraken met vrienden en kennissen... Het is al heel vaak voorgekomen dat we met iemand een afspraak hadden om iets te gaan doen, en dat zonder ons ook maar iets te laten weten de mensen gewoon niet kwamen opdagen. En dan zit je dus met je uitgebreid gekookte maaltje klaar of andersinds. En dat zijn dan toch hele aardige mensen waar het prima mee klikt. Tegenwoordig durven we, als we met iemand een afspraak hebben er al niet meer op te durven rekenen dat het doorgaat. Blijkbaar vangen we nog stees bepaalde cruciale signalen niet op bij het afspreken....
In Mexico en Curacao was dat toch een stuk anders. Als je daar met iemand een afspraak had ging het zeker door, alleen vaak wel een uurtje later... ;-)


Ingeborg