Partir c'est mourir un peu, zeggen ze in la France: weggaan is een beetje sterven. Ik ben het er niet mee eens. Wij ervaren dat toch elke keer juist het tegengestelde.
Voor wie het nog niet wist: ja, we gaan hier weg. Eigenlijk was dat al veel eerder de bedoeling, maar in een land als dit lopen dingen nou eenmaal vaak anders dan gepland. Maar eindelijk dan toch: zo rond de 20e september hopen we te vertrekken naar het Noorden van het land, in onze kombi (VW-bus). Het reisdoel is nog steeds: Salvador de Bahia.
Die anderhalf jaar dat we op Curaçao woonden merkten we het al: juist in die laatste paar weken vlak voor je echt vertrekt, halverwege de voorbereidingen maar nog voor het inpakken, wordt alles ineens veel intenser.
Nou kan dat hier ook komen omdat het weer ineens omgeslagen is: moesten we in mei, juni en juli extra kleren bijkopen om, met alles aan wat we hadden, nog steeds te verrekken van de kou, en was het in augustus dan verrekken met geen vier truien over elkaar heen aan, maar slechts drie, in september besloten de klimaatgoden blijkbaar dat we genoeg getergd waren, en kregen we ineens de dertig graden die we al vanaf het begin met hen afgesproken hadden. En wat doen die sukkels: vertrekken ze als het hier eindelijk dragelijk wordt. Inderdaad, we hadden het beter precies andersom kunnen doen.
Maar net als toen op Curaçao komen we in die laatste paar weken ineens nog nieuwe mensen tegen met wie het echt goed klikt - en mensen die je al kent, of dat nou vagelijk of goed is, daar wordt het ook steeds leuker mee.
Zo waren we vrijdag op mijn favoriete heuvel, de Morro de Osso, waar we elke keer als we daar komen op de top Cleusia en haar familie tegenkomen. Elk jaar in september wordt er een vliegerfestival op deze berg gehouden, en steevast zitten de winnaars in deze familie. Zoontje Lucas fietst er rond op de hoofdprijs van vorig jaar (Jitse noemt tegenwoordig steevast alle Braziliaanse jongetjes Lucas, want net zoals alle Belgen Sjefke heten, heb je hier met Lucas een aan zekerheid grenzende kans dat het toevallig goed is).
Deze keer was de vader van de familie bezig om er geen misverstand over te laten bestaan wie er dit jaar vandoor zou gaan met de prijs voor de hoogste vlieger. Dankzij hem was de plek heel geschikt om een ogentest af te nemen, want heel ver in de lucht hing een minescuul zwart stipje, verbonden met een voor 600 meter uitgerolde vislijn. De lijn was zo ver uitgedraaid dat deze eerst naar beneden liep, langs de helling van de berg, om pas daarna geleidelijk aan aan hoogte te winnen. De laatste 100 meter die nog op het vismolentje zaten konden helaas niet ook uitgedraaid worden, want dan zou het gewicht van de uitgedraaide lijn te zwaar worden, en beneden ons ergens op de helling de grond raken.
Iedereen hield even de adem in toen er een sportvliegtuigje langs kwam. We hadden al visioenen van Jitse's favoriete horrorscenario's die hij glunderend aan iedereen pleegt te vertellen ("Wat ook kan, is dat er een vliegtuig komt, en boven op een huis neerstort, en dat iedereen plat is"), maar het vliegtuigje vloog weliswaar onder de vlieger door, maar miste de lijn ruimschoots.
Toen de vlieger uiteindelijk weer helemaal ingehaald was, bleek hij niet alleen goed voor de prijs voor de hoogste, maar ook voor de prijs van de meest "gerecyclede". Hij was gemaakt van de aluminium inpakfolie van een enorm chocolade paasei. Met pasen zit iedereen hier aan de chocolade eieren die zo een kilo of meer wegen.
Maar helaas, het vliegerfestival is dit jaar op 30 september, en we zullen dus niet weten of deze familie nu ook wegloopt met de hoofdprijzen in alle categorieën: EN de hoogste, EN de mooiste, EN de meest gerecyclede vlieger.
Een andere bijzonder aardige persoon die we op de berg ontmoeten was Paulo, de parkwachter. Dit was de eerste keer dat we hem zagen. Ingeborg was het kantoortje bij de ingang ingelopen om te vragen of ze daar wisten wanneer het vliegerfestival was. Paulo was zichtbaar blij dat er eindelijk eens een bezoeker de oneindige goedheid had om zijn nederige stulpje te betreden, want die anderhalve man en een paardekop die er normaal gek genoeg zijn om op zo'n berg te gaan lopen, die doen dat natuurlijk niet om de parkwachter te gaan bekijken. Het was een wat timide man, heel rustig, en met duidelijk hart voor z'n werk. Met Jitse klikte het meteen.
Dit laatste is trouwens erg grappig om op te merken. De opgetogen en uitbundige (wij nuchtere Friezen zouden het overdreven noemen) manier waarop veel Brazilianen kinderen benaderen is al niets voor hem, maar vergeleken bij ex-collega Janaina verbleekt de gemiddelde Braziliaan tot stijve stugge hark zodra zij een kind in het oog krijgt - hoe jonger en pietepeutiger, hoe meer idolaat ze is. Jitse vindt haar dan ook dood- en dood-eng. Ibi niet, die vindt dat prima, en eigenlijk niet meer dan normaal dat ze als princes behandeld wordt.
Het verschil tussen Jitse en Ibrich is een beetje als het verschil tussen hond en kat: Jitse is een trouwe goedzak die nog met de staart tussen de poten bij je terug zou komen als je 'm een schop zou geven - hoewel het dus wel een eenkennig hondje is. Ibrich daarentegen heeft een houding van "natuurlijk wordt ik aanbeden, ik ben hier de baas in huis, en jullie mogen blij zijn dat ik jullie tolereer". Zoals een hond zegt: "wie zijn die mensen die mij vertroetelen en mij eten geven, het moeten wel Goden zijn", zegt een kat: "wie zijn die mensen die mij vertroetelen en mij eten geven, ik moet wel een Godin zijn". Ibrich is dus duidelijk de kat bij ons thuis.
Waar Jitse Janaina dus erg beangstigend vindt, is hij vrijwel meteen in z'n nopjes met iemand die ook wat timide is, die zich niet opdringt, en die rustig en normaal doet. Paulo ging dus mee op de wandeling (na zich er van verzekerd te hebben dat hij zich echt niet opdrong), en al voor de helft van de wandeling liep Jitse bij Paulo aan de hand. Jammer dat we weggaan, en we dus niet vaker bij deze lieve aardige man langs kunnen.
En ook wat onze buren betreft is het heel jammer. Ze zijn echt geweldig als buren; we kunnen altijd bij ze terecht, Ingeborg gaat er regelmatig langs om gezellig met de buurvrouw te kleppen, en nu is ze er weer de halve avond geweest om onze gordijnen voor de bus te naaien op de naaimachine van Nida. Jammer dat we weggaan.
maandag 10 september 2007
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten