Omdat het gisteren nogal laat geworden was met onze zoektocht naar een nieuw slot voor onze achterdeur, besloten we om vlak na Caçador al een overnachtingsplek te zoeken. Het was inmiddels redelijk lekker weer, dus toen we aan de kant van de weg een bordje zagen staan met Camping hoefden we hier geen twee keer over na te denken.
Een smal aarden weggetje leidde ons tussen de dennen en araucaria’s, meertjes en wat huizen naar een wit hek, met daarnaast de tekst Sitio Pinalzinho. Abierto (“Dennetjesplaats”, “open”). Ik was nogal onder de indruk van het hek, dat met een tweetal grote kogellagers, en een tuinslang op een zeer stevige en soepeldraaiende manier was uitgevoerd. Maar dat was niets vergeleken bij het paradijsje wat we daarna binnenreden. Tussen goed verzorgde grasveldjes, visvijvers en grote oude bomen (platanen en eucaliptus, araucaria’s en diverse soorten dennen zagen wij een prettig huis met daarbij een speeltuin. De eigenaresse dona Iraci, een struise vrouw van rond de zestig ontving ons zeer hartelijk, en wees ons een kampeerplek aan de overkant van een redelijk groot meer. Een prachtplek, met daarbij een klein overdekt barbequeplaatsje en een eigen toilet. Maar terwijl ik erheen reed en een begin maakte met het inrichten van de bus voor de nacht, liet Rinke zich half en half door de dona overhalen om toch maar onze intrek te nemen in haar logeervertrek annex minimuseum.
Toen hij mij van het aanbod kwam vertellen, vond ik dat stiekem wel een beetje jammer, want het was een prachtig plekje, maar aangezien er ook allerlei kindertjes rondliepen, en de mensen erg vriendelijk leken, zou het natuurlijk veel leuker zijn voor Jitse en Ibrich, dus alles maar weer teruggeladen in de bus.
Het logeervertrek bleek de bovenste verdieping van het huis, met een eigen veranda, keuken, drie slaapkamers, badkamer, en een als museum ingericht vertrek. Langs de wanden en in een grote vitrinekast allerlei voorwerpen uit de familiegeschiedenis van de familie. Overgrootvader was afkomstig uit Spanje, en overgrootmoeder uit Italie, en hadden zich met veel ijzer en vlijt een bestaan gewrochten, waarvan de grote stamper met vijzel, ijzeren kookpotten, strijkijzers, naaimachines, getuigen waren. Ook fotos van de kleinzoon die (gehuld in bombacha (pofbroek) met een lasso paarden aan het vangen was (op een wedstrijd). Jitse moest natuurlijk ook meteen zijn bombacha-broek aan, en stapte hier trots mee rond wat iedereen hier natuurlijk prachtig vond.
Midden in de nacht hadden we nog wel even een angstig akefietje. Plotseling werden Rinke en ik wakker van een zeer merkwaardig geluid. Het leek wel een poltergeist, een getril van iets wat we niet konden thuisbrengen. We zaten meteen beiden recht op in bed, en riepen, wat is dit? En hoorden het klagerige stemmetje van Jitse: “Help! Ik hang met mijn hoofd naar beneden”! Terwijl ik uitbed sprong donderde hij al naar beneden uit het stapelbed. BAFFF. Hij was op zijn hoofd op de grond gestuiterd, en gaf pijn aan aan zijn linkerslaap. Meteen Rinkes T-shirt in koud water gedoopt om te koelen, terwijl we ook dona Iraci al naar boven hoorden stommelen. Heel kordaat nam ze de situatie op en ging op zoek naar ijs.
Ondertussen hield ik Jitse goed in de gaten. Een klap op de slaap kan namelijk gevaarlijk zijn voor een intercraniele bloeding. Je ziet dan van buiten misschien niets, maar minuten tot uren later (soms zelfs weken later) kan zoveel druk worden opgebouwd (door het bloed wat niet weg kan) dat het fataal kan zijn. Nu is dit natuurlijk vaker het geval bij oudere mensen die door arteriosclerose brossere vaten hebben, maar het zal je maar gebeuren, midden in de nacht in de middle of nowhere. Wat er dan moet gebeuren is een gaatje in de schedel maken, zodat het bloed eruit kan, en de druk afneemt. Maar zelfs al is er dan een (electrische) boor in huis, waar precies moet je dan boren?
De rest van de nacht heb ik dus Jitse periodiek wakker gemaakt om te checken hoe het er mee stond, maar hij bleef gelukkig kraakhelder. De volgende dag hoorden we trouwens van Ines, hulp in de huishouding die hier met haar man en kinderen op het terrein woont, dat een neefje van haar van een trap gevallen was, en door een bloeding in de schedel ernstig geestelijk gehandicapt was geraakt. Hij herkende zelfs zijn moeder niet meer. En dat jongetje was ook 4. Een ongeluk zit in een klein hoekje.
Maar gelukkig was met Jitse dus alles goed. Om zeven uur s’ochtends stond hij al op ons bed te springen omdat hij wilde paardrijden. En Ibrich? Zij had door alles heengeslapen.
Vandaag hebben we een heerlijk zonnige relaxte dag doorgebracht. Rinke heeft nog paard gereden, en de kinderen hebben heerlijk gespeeld. Er waren 3 jongens van 8, 10 en 13 en een meisje van 1,5 van Ines en Paulo, nog een jongetje van 3, kleinzoon van dona Iraci, en later kwamen er nog een paar grotere kinderen. Jitse was meteen kind aan huis, bij de jongens, en Ibrich liep al snel hand in hand over het terrein met het kleine meisje, terwijl ze het ook met het jongetje van drie goed kon vinden.
Wel moest ik ondertussen nog even terug naar Caçador, want ons nieuwe slot bleek tijdens de inzetprocedure door de vriendelijke Eduardo, dusdanig geforceerd, dat de achterdeur van de bus niet meer open te krijgen was. Het slot (namaak VW) paste namelijk niet helemaal. Maar drie keer is scheepsrecht, en met een paar ringetjes ertussen, en weer een nieuw onderdeel kreeg Rinke het weer voor elkaar. De zoveelste aanwijzing dat je het toch echt beter zelf kan doen.
(Sitio do Pinhalzinho
SC 451 km 19 Caçador
Santa Catharina.
Tel 9981 - 1115)
zondag 30 september 2007
zaterdag 29 september 2007
Met een VW Kombi kom je nog eens ergens.
De oude types VW hebben nogal de reputatie dat er altijd wat mee is. Nou hebben wij ook in het begin moeilijkheden gehad met deze kombi-bus, maar waren meer onbenulligheidjes in de afstelling die door elke opeenvolgende beunhaasmonteur letterlijk tot stevige proporties opgeblazen werden, dan dat er echt wat aan de hand was. Maar sinds we de afstelling zelf doen, rijdt de motor als een zonnetje.
Gisteren, donderdag, vertrokken we uit een zwaar verregend Florinanópolis, maar omdat we er eerst op zoek moesten naar fatsoenlijke wegenkaarten, was het uiteindelijk al over enen voor we echt vertrokken waren. Een wegenkaart krijg je hier in Brazilië namelijk niet zomaar in elk willekeurig tankstation langs de doorgaande wegen - dat zou te eenvoudig zijn. Brazilianen rijden klaarblijkelijk altijd alleen maar de trajecten die ze kennen als hun broekzak, en kaartlezen kunnen ze toch niet. Voor kaarten moet je dus toch echt op zoek naar een GOEDE boekhandel in een grote stad.
Vanwege het late vertrek en het feit dat we een berggebied door moesten, kwamen we die dag niet veel verder dan 228 km (van de nog ruim 900 naar Foz do Iguaçu).
Halverwege zijn we nog gestopt bij een stalletje langs de kant van de weg. De man, verpakt in een wol gevoerde pet en dikke jas, had blijkbaar de hele dag al rillend tegen de regenvlagen aan gekeken, en onthaalde ons uiterst hartelijk, blij met elk verzetje. We bestelden een ommelet van de eieren van de kippen die daar rondscharrelden, en kochten een kaas en een pot honing. En we kregen er gratis een refresco (frisdrank), brood en een tros bananen bij. Het is tekenend voor de hartelijkheid van de mensen hier.
De volgende ochtend vertrokken we uit Lages, na overnachting in een hotel. Ik hoopte nu een goed stuk te kunnen doen vandaag, en het schoot inderdaad lekker op, totdat we in Caçador, na ongeveer 250 km, bemerkten dat het slot uit de achterklep van de bus gevallen was. "Doet zo'n motor het eindelijk prima, dan moet je dus wel gelazer met zoiets krijgen bij een VW", verzuchtte Ingeborg al.
Aangezien de wegen tot nu toe prima te doen waren, moest het wel gebeurd zijn bij een "tope" - de verkeersdrempels hier. Omdat de gemiddelde Braziliaan de snelheidslimieten als een goed bedoeld advies gericht aan mietjes beschouwd, maakt men hier op plekken waar men ECHT wil dat er niet hard gereden wordt (scholen, oversteekplaatsen, dorpscentra, etc) de verkeersheuvels zo hoog, dat je zo ongeveer gelanceerd wordt als je daar met een snelheid groter dan 20 km/h over rijdt. Eén keer met 40 of meer over zo'n ding en je auto is zowat rijp voor de sloop. De ellende is alleen dat die dingen mééstal (let op de nadruk bij dit woord) redelijk duidelijk aangegeven zijn...
Slot dus kwijt, klep kon niet meer open. Ik ben nog wezen zoeken naar de laatste lanceerinrichting die ik net iets te laat opgemerkt had, maar helaas, daar lag het niet. Dus wij reden zoekend naar een zaak die in VW-onderdelen deed de stad Caçador binnen.
Dit deden we echter blijkbaar op een dusdanig verdachte wijze, dat we daarbij de aandacht trokken van een lokale motoragent, die blijkbaar uit ons gedrag opmaakte dat we wel terroristen moesten zijn op zoek naar een doelwit, of hippies zwaar onder invloed van maconha (marihuana). Hij reed al een tijdje achter ons aan, en toen we uiteindelijk de parkeerplaats van een grote VW-dealer opreden, kwam hij naast ons staan. Papieren. Ingeborg probeerde meteen de aandacht af te leiden door uitgebreid ons probleem voor te leggen, wat in eerste instantie nauwelijks leek te werken, want toch echt moesten de papieren eerst bekeken worden, en de opmerking gemaakt dat ik op mijn pasfoto op een terrorist leek. Toen alles goed en wel bevonden was, kregen we zowaar politie-escorte door de hele stad van de ene onderdelenzaak naar de andere handel in tweedehands auto-onderdelen, en vroeg hij overal voor ons na waar we het dan wel konden krijgen. Uiteindelijk hadden we na vier zaken succes!
Wel wilde hij nog van ons weten hoe wij dachten over het drugprobleem. Hij gaf zelf op scholen ook voorlichting over drugs, en had veel gehoord over het Nederlandse drugsbeleid. Hij was erg benieuwd hoe wij daar nou als Nederlanders tegenaan keken.
Na afscheid genomen te hebben moest het ding er nog ingezet worden bij een monteur; en dit kostte natuurlijk ook nog de nodige moeite, maar de beste man wilde er geen cent voor hebben. Uiteindelijk was het dus pas na vijven dat we weer op weg konden. Het was dus opnieuw totaal niet opgeschoten vandaag, maar ach, een verzetje hadden we wel gehad, en zo kom je nog eens ergens, met zo'n VW.
Nog geen 10 km verder kwamen we een bordje tegen met "camping & pescador", en nu zitten we dan op een paradijselijke Fazenda (boerderij), aan een meertje, waar we allerhartelijkst ontvangen zijn. Maar daarover later meer.
Gisteren, donderdag, vertrokken we uit een zwaar verregend Florinanópolis, maar omdat we er eerst op zoek moesten naar fatsoenlijke wegenkaarten, was het uiteindelijk al over enen voor we echt vertrokken waren. Een wegenkaart krijg je hier in Brazilië namelijk niet zomaar in elk willekeurig tankstation langs de doorgaande wegen - dat zou te eenvoudig zijn. Brazilianen rijden klaarblijkelijk altijd alleen maar de trajecten die ze kennen als hun broekzak, en kaartlezen kunnen ze toch niet. Voor kaarten moet je dus toch echt op zoek naar een GOEDE boekhandel in een grote stad.
Vanwege het late vertrek en het feit dat we een berggebied door moesten, kwamen we die dag niet veel verder dan 228 km (van de nog ruim 900 naar Foz do Iguaçu).
Halverwege zijn we nog gestopt bij een stalletje langs de kant van de weg. De man, verpakt in een wol gevoerde pet en dikke jas, had blijkbaar de hele dag al rillend tegen de regenvlagen aan gekeken, en onthaalde ons uiterst hartelijk, blij met elk verzetje. We bestelden een ommelet van de eieren van de kippen die daar rondscharrelden, en kochten een kaas en een pot honing. En we kregen er gratis een refresco (frisdrank), brood en een tros bananen bij. Het is tekenend voor de hartelijkheid van de mensen hier.
De volgende ochtend vertrokken we uit Lages, na overnachting in een hotel. Ik hoopte nu een goed stuk te kunnen doen vandaag, en het schoot inderdaad lekker op, totdat we in Caçador, na ongeveer 250 km, bemerkten dat het slot uit de achterklep van de bus gevallen was. "Doet zo'n motor het eindelijk prima, dan moet je dus wel gelazer met zoiets krijgen bij een VW", verzuchtte Ingeborg al.
Aangezien de wegen tot nu toe prima te doen waren, moest het wel gebeurd zijn bij een "tope" - de verkeersdrempels hier. Omdat de gemiddelde Braziliaan de snelheidslimieten als een goed bedoeld advies gericht aan mietjes beschouwd, maakt men hier op plekken waar men ECHT wil dat er niet hard gereden wordt (scholen, oversteekplaatsen, dorpscentra, etc) de verkeersheuvels zo hoog, dat je zo ongeveer gelanceerd wordt als je daar met een snelheid groter dan 20 km/h over rijdt. Eén keer met 40 of meer over zo'n ding en je auto is zowat rijp voor de sloop. De ellende is alleen dat die dingen mééstal (let op de nadruk bij dit woord) redelijk duidelijk aangegeven zijn...
Slot dus kwijt, klep kon niet meer open. Ik ben nog wezen zoeken naar de laatste lanceerinrichting die ik net iets te laat opgemerkt had, maar helaas, daar lag het niet. Dus wij reden zoekend naar een zaak die in VW-onderdelen deed de stad Caçador binnen.
Dit deden we echter blijkbaar op een dusdanig verdachte wijze, dat we daarbij de aandacht trokken van een lokale motoragent, die blijkbaar uit ons gedrag opmaakte dat we wel terroristen moesten zijn op zoek naar een doelwit, of hippies zwaar onder invloed van maconha (marihuana). Hij reed al een tijdje achter ons aan, en toen we uiteindelijk de parkeerplaats van een grote VW-dealer opreden, kwam hij naast ons staan. Papieren. Ingeborg probeerde meteen de aandacht af te leiden door uitgebreid ons probleem voor te leggen, wat in eerste instantie nauwelijks leek te werken, want toch echt moesten de papieren eerst bekeken worden, en de opmerking gemaakt dat ik op mijn pasfoto op een terrorist leek. Toen alles goed en wel bevonden was, kregen we zowaar politie-escorte door de hele stad van de ene onderdelenzaak naar de andere handel in tweedehands auto-onderdelen, en vroeg hij overal voor ons na waar we het dan wel konden krijgen. Uiteindelijk hadden we na vier zaken succes!
Wel wilde hij nog van ons weten hoe wij dachten over het drugprobleem. Hij gaf zelf op scholen ook voorlichting over drugs, en had veel gehoord over het Nederlandse drugsbeleid. Hij was erg benieuwd hoe wij daar nou als Nederlanders tegenaan keken.
Na afscheid genomen te hebben moest het ding er nog ingezet worden bij een monteur; en dit kostte natuurlijk ook nog de nodige moeite, maar de beste man wilde er geen cent voor hebben. Uiteindelijk was het dus pas na vijven dat we weer op weg konden. Het was dus opnieuw totaal niet opgeschoten vandaag, maar ach, een verzetje hadden we wel gehad, en zo kom je nog eens ergens, met zo'n VW.
Nog geen 10 km verder kwamen we een bordje tegen met "camping & pescador", en nu zitten we dan op een paradijselijke Fazenda (boerderij), aan een meertje, waar we allerhartelijkst ontvangen zijn. Maar daarover later meer.
vrijdag 28 september 2007
Floripa
Na onze geslaagde overnachting op de junglecamping van Garopabo, waar we helaas geen zogende moederwalvissen met hun jongen hebben gezien, togen we zoals Rinke al schreef naar Florianopolis. De afgelopen maanden was deze stad ons als een waar paradijs afgeschilderd door menig Gaucho. Onderweg maakte Rinke de opmerking dat het ongeveer zo groot als Groningen moest zijn, naar oppervlak en aantal inwoners (358.000, dus toch wel wat groter). Het gevoel van de stad was echter een heel andere dan onze gezellige universiteitsstad.
Daar reden we in een asgrijs regengordijn, terwijl het hemelwater over het asfalt golfde over een gigantische brug van twee x drie rijstroken richting een imposante verzameling torenhoge flats. De brug ging over in een welhaast eindeloze kustpromenade met wit zand en palmen. We probeerden ons voor te stellen hoe het zou zijn hartje zomer als alles helemaal gevuld zou zijn met toeristen. Het was je moeilijk voor te stellen, zo uitgestrekt als het daar was. Maar wat ons betreft was de menselijke maat nogal zoek. Het grote lange strand, de lange drukke weg, en de enorme gebouwen langs deze weg.
Deze menselijke maat vonden we terug bij de lagoa de concepcion waar we op zoek gingen naar een posada (herberg) . Bij de eerste werden we lauw ontvangen door een jongen zonder shirt aan, die in een knielange broek buiten in de ijzige regen zat. (Een stonede surfer die baalde dat hij niet kon surfen??) De eigenaren waren er niet, maar zouden over een half uurtje wel terugkomen, sprak hij nauwelijks verstaanbaar en weinig toeschietelijk.
Gelukkig hadden we bij de volgende posada meer geluk. In posada Carioca werden we zeer vriendelijk ontvangen door de joviale eigenaar en Maria (zijn schoondochter). Jitse en Ibrich doken meteen op de grote doos speelgoed af, die in een hoekje van het volle stoffige kantoortje stond. Maria (met waterige oogjes van de stofalergie) toonde ons de kamer die er wat ongezellig, doch proper uitzag. We hadden één dubbelbed, en 4 stapelbedden tot onze beschikking. Verder nog een zwartwit tv, met twee sneeuwige kanalen en dito geluid, een wankel gasfornuis met gebruiksaanwijzing, een douche die water alle kanten opspoot behalve naar beneden... Maar het was er prima, en de speelgoedjes die Jitse en Ibrich mochten lenen (allemaal kapotte prulletjes van de Mc Donalds die hotelgasten er hadden achter gelaten) maakte veel goed.
Ook de overige gasten waren erg aardig. Zij hielpen ons met het aansteken van het gasfornuis, en kwamen bij ons vertrek aanzetten met een paraplu die we mochten lenen om de kinders droog naar de bus te krijgen.
Daar reden we in een asgrijs regengordijn, terwijl het hemelwater over het asfalt golfde over een gigantische brug van twee x drie rijstroken richting een imposante verzameling torenhoge flats. De brug ging over in een welhaast eindeloze kustpromenade met wit zand en palmen. We probeerden ons voor te stellen hoe het zou zijn hartje zomer als alles helemaal gevuld zou zijn met toeristen. Het was je moeilijk voor te stellen, zo uitgestrekt als het daar was. Maar wat ons betreft was de menselijke maat nogal zoek. Het grote lange strand, de lange drukke weg, en de enorme gebouwen langs deze weg.
Deze menselijke maat vonden we terug bij de lagoa de concepcion waar we op zoek gingen naar een posada (herberg) . Bij de eerste werden we lauw ontvangen door een jongen zonder shirt aan, die in een knielange broek buiten in de ijzige regen zat. (Een stonede surfer die baalde dat hij niet kon surfen??) De eigenaren waren er niet, maar zouden over een half uurtje wel terugkomen, sprak hij nauwelijks verstaanbaar en weinig toeschietelijk.
Gelukkig hadden we bij de volgende posada meer geluk. In posada Carioca werden we zeer vriendelijk ontvangen door de joviale eigenaar en Maria (zijn schoondochter). Jitse en Ibrich doken meteen op de grote doos speelgoed af, die in een hoekje van het volle stoffige kantoortje stond. Maria (met waterige oogjes van de stofalergie) toonde ons de kamer die er wat ongezellig, doch proper uitzag. We hadden één dubbelbed, en 4 stapelbedden tot onze beschikking. Verder nog een zwartwit tv, met twee sneeuwige kanalen en dito geluid, een wankel gasfornuis met gebruiksaanwijzing, een douche die water alle kanten opspoot behalve naar beneden... Maar het was er prima, en de speelgoedjes die Jitse en Ibrich mochten lenen (allemaal kapotte prulletjes van de Mc Donalds die hotelgasten er hadden achter gelaten) maakte veel goed.
Ook de overige gasten waren erg aardig. Zij hielpen ons met het aansteken van het gasfornuis, en kwamen bij ons vertrek aanzetten met een paraplu die we mochten lenen om de kinders droog naar de bus te krijgen.
donderdag 27 september 2007
"Wild" kamperen op een pseudo-camping
Na een zeer nat weekend bleek het maandagochtend opgehouden met regenen, maar omdat het nog steeds loeihard waaide, besloten we nog maar een extra dag en nacht in Praia Azul te blijven.
De volgende dag, dik 200 km verder, kwamen we in Garopaba, een stadje dat erg toeristisch is in het hoofdseizoen, maar waar nu vrijwel alles dicht was. Aan het strand was het erg fris vanwege de nog steeds stevige wind, maar de duinen waren erg hoog, en iemand was zo goed geweest om een erg bovenmaatse schommel te bouwen, waar we dankbaar gebruik van maakten.
Die avond hebben we voor het eerst "wild" gekampeerd in onze bus. De verbouw van bus tot bed was toch nog wel wat gedoe, maar uiteindelijk ging het allemaal prima. We stonden op een plek die door de mensen van de toeristeninformatie en door wat omwonenden aangeduid was als "jungle camping", hetgeen dus betekent dat je er niks betaalt, dat er alleen een veldje is met een oprit, en verder noch hek, noch omheining, noch toezicht, noch kranen, noch toiletten, en noch campinggasten.
Alhoewel, dat laatste is niet helemaal waar, want de volgende ochtend bleek dat er aan de andere kant van het duin toch een rudimentair toiletgebouwtje was, met een kraan aangesloten op een regenwatertank, en 3 wc's met het verzoek die netter achter te laten dan je die aantrof. En, zowaar, er bleek ook een visser in een tent te huizen, die meer een permanent bewoner leek dan een vakantieganger, maar die verder geen enkele aanstalten maakte om zich met ons te gaan bemoeien (hetgeen wederzijds was).
Ondanks alle verhalen hebben we die nacht van boeven en struikrovers niets gemerkt. Hoewel zo'n plek die toch aardig in de verlatenheid ligt wel aantrekkelijk kan zijn voor gespuis, leek de omgeving erg rijk, en had niemand ook de moeite genomen om ons te waarschuwen voor deze plek, terwijl het in dit land toch een beetje de gewoonte is om een diepgewortelde angst voor nachtelijke rovers te laten blijken - dus meenden we dat het wel zou kunnen. De plek lag aan een rivierachtige lagune, en bij een onverharde weg die over een brug voerde.
De volgende ochtend bleek het behoorlijk rijk aan allerlei wild en gevogelte. De boom waar we onder stonden werd regelmatig gebruikt als uitvalsbasis voor baltsvluchten van Fork-tailed Flycatchers, vogeltjes ter grote van een pimpelmees maar met een gevorkte staart met twee absurd lange uiteinden eraan - langer dan het hele beestje zelf. Daarnaast Tropical Parula, veel verschillende soorten zwaluwen, en wat soorten lijsters. Bovenop de electriciteitspaal langs de weg (heel Brazilië is vergeven van de laagspanningsleidingen op palen) werden we de gehele periode dat we ons busbed weer omtoverden tot een normale bus om in te rijden, gadegeslagen door een zwarte gier - en dat is best lang, gezien het feit dat dit de eerste keer was dat we dit toverkunstje uithaalden, en bepaald nog niet geoefend waren.
Vervolgens ging die zwarte gier mij ook nog uitdagen, door provocerend met z'n vleugels gespreid boven op die paal te gaan zitten. Dit kon ik natuurlijk niet over m'n kant laten gaan, en even later stond ik langs de kant van de weg met m'n camera en telelens. Maar er kwam een jongen voorbij op een mountainbike, die wat gek naar me omkeek, toen de brug overfietste, en ineens enthousiast begon te wenken. In de rivier bleken drie otters te zwemmen; ik heb er twee gezien, en het meest wat ik van ze gezien heb was het bellenspoor, maar toch!! Ik heb die twee zelf ook heel even gezien.
Net toen we na een mooie tocht door de duinen een duik in de zee wilden nemen (althans, ik misschien, want het was toch erg fris; en Ibi heeft de hele terugweg zitten te brullen omdat ze de zee niet in mocht), kwam een een zeer zure bezwangerde lucht aanzetten van over zee. Al snel begon het te miezeren.
En dat is bepaald niet beter geworden. 's middags leek het nog even op te knappen, maar toen we opnieuw een poging deden tot wandeltocht, en we net de bus gingen uitladen, begon het opnieuw te miezeren, en stond me er toch een poolwind, dat we allebei zoiets hadden van "WEGWEZEN!".
En nu zitten we dan 100 km verder, in Florianópolis, en die regen is alleen maar harder en harder geworden. We zitten in een goedkope poussada in één van de uitlopers van de stad, aan een lagune, op het eiland "Santa Catharina". Florianópolis is de hoofdstad van de deelstaat "Santa Catharina" (heet dus - al dan niet toevallig - net zo als dat eiland, maar is natuurlijk heel wat groter), en de stad ligt voor het grootste deel op dat eiland, waarmee het via een brug verbonden is met het vaste land. Het is de rijkste stad van Brazilië, met een levensstandaard die ongekend hoog is voor het land. Het is er vergeven van de toeristenvoorzieningen, al krijg ik de indruk dat dat voornamelijk Braziliaanse toeristen zijn plus zo nu en dan een enkele Amerikaan of Argentijn, want de meeste Europeaanse toeristen gaan naar het Noorden van het land. Hoewel het nu laagste-van-het-laagste-laagseizoen is was het verkeer al aardig druk, dus mijn verwachting is dat het hier hartje zomer vooral vakantievieren in de file is.
Nou schijnt het eiland ook erg mooi te zijn, met meer dan 100 verschillende stranden en strandjes, druk of rustig, beschut of wijds, afgelegen of vlakbij; en daarnaast hoge duinen, mooie lagune's en ook nog relatief veel bos en zelfs verlaten stukken. Maar ja, of we er wat van zullen zien is maar de vraag. Al die regendruppels op je autoruit bevorderen het uitzicht niet, en om nou de bus uit te gaan met dat weer is ook niet heel aanlokkelijk. Volgens het weerbericht wat we vanmiddag in het internet-café opgezocht hadden, zou het vandaag buiig zijn, en morgen de hele dag regen - en daarna ZONNIG. Maar aangezien we vandaag eigenlijk al het grootste deel van de dag gewoon regen gehad hebben, in plaats van buien, kan dat twee dingen betekenen: óf het wordt morgen nog veeeeeel erger, óf alles is een beetje al te overijverig in naar beneden vallen, en alle ellende van vandaag was eigenlijk bedoeld voor morgen, zodag die zonnige dag misschien ook wel te vroeg komt. IJdele hoop???
Als het morgen ook de hele dag plenst, houden we Florianópolis voor gezien, en maken we gebruik van het slechte weer voor de lange zit dwars overstekend naar de Argentijnse grens. De ellende is alleen dat er hier in dit land nauwelijks kaarten van wegen te vinden zijn - en gek genoeg op benzinestations langs de weg al helemaal niet. Het is me al vaker opgevallen dat in grote delen van de wereld mensen helemaal niets met een kaart kunnen; hier is dat blijkbaar dus niet anders.
De volgende dag, dik 200 km verder, kwamen we in Garopaba, een stadje dat erg toeristisch is in het hoofdseizoen, maar waar nu vrijwel alles dicht was. Aan het strand was het erg fris vanwege de nog steeds stevige wind, maar de duinen waren erg hoog, en iemand was zo goed geweest om een erg bovenmaatse schommel te bouwen, waar we dankbaar gebruik van maakten.
Die avond hebben we voor het eerst "wild" gekampeerd in onze bus. De verbouw van bus tot bed was toch nog wel wat gedoe, maar uiteindelijk ging het allemaal prima. We stonden op een plek die door de mensen van de toeristeninformatie en door wat omwonenden aangeduid was als "jungle camping", hetgeen dus betekent dat je er niks betaalt, dat er alleen een veldje is met een oprit, en verder noch hek, noch omheining, noch toezicht, noch kranen, noch toiletten, en noch campinggasten.
Alhoewel, dat laatste is niet helemaal waar, want de volgende ochtend bleek dat er aan de andere kant van het duin toch een rudimentair toiletgebouwtje was, met een kraan aangesloten op een regenwatertank, en 3 wc's met het verzoek die netter achter te laten dan je die aantrof. En, zowaar, er bleek ook een visser in een tent te huizen, die meer een permanent bewoner leek dan een vakantieganger, maar die verder geen enkele aanstalten maakte om zich met ons te gaan bemoeien (hetgeen wederzijds was).
Ondanks alle verhalen hebben we die nacht van boeven en struikrovers niets gemerkt. Hoewel zo'n plek die toch aardig in de verlatenheid ligt wel aantrekkelijk kan zijn voor gespuis, leek de omgeving erg rijk, en had niemand ook de moeite genomen om ons te waarschuwen voor deze plek, terwijl het in dit land toch een beetje de gewoonte is om een diepgewortelde angst voor nachtelijke rovers te laten blijken - dus meenden we dat het wel zou kunnen. De plek lag aan een rivierachtige lagune, en bij een onverharde weg die over een brug voerde.
De volgende ochtend bleek het behoorlijk rijk aan allerlei wild en gevogelte. De boom waar we onder stonden werd regelmatig gebruikt als uitvalsbasis voor baltsvluchten van Fork-tailed Flycatchers, vogeltjes ter grote van een pimpelmees maar met een gevorkte staart met twee absurd lange uiteinden eraan - langer dan het hele beestje zelf. Daarnaast Tropical Parula, veel verschillende soorten zwaluwen, en wat soorten lijsters. Bovenop de electriciteitspaal langs de weg (heel Brazilië is vergeven van de laagspanningsleidingen op palen) werden we de gehele periode dat we ons busbed weer omtoverden tot een normale bus om in te rijden, gadegeslagen door een zwarte gier - en dat is best lang, gezien het feit dat dit de eerste keer was dat we dit toverkunstje uithaalden, en bepaald nog niet geoefend waren.
Vervolgens ging die zwarte gier mij ook nog uitdagen, door provocerend met z'n vleugels gespreid boven op die paal te gaan zitten. Dit kon ik natuurlijk niet over m'n kant laten gaan, en even later stond ik langs de kant van de weg met m'n camera en telelens. Maar er kwam een jongen voorbij op een mountainbike, die wat gek naar me omkeek, toen de brug overfietste, en ineens enthousiast begon te wenken. In de rivier bleken drie otters te zwemmen; ik heb er twee gezien, en het meest wat ik van ze gezien heb was het bellenspoor, maar toch!! Ik heb die twee zelf ook heel even gezien.
Net toen we na een mooie tocht door de duinen een duik in de zee wilden nemen (althans, ik misschien, want het was toch erg fris; en Ibi heeft de hele terugweg zitten te brullen omdat ze de zee niet in mocht), kwam een een zeer zure bezwangerde lucht aanzetten van over zee. Al snel begon het te miezeren.
En dat is bepaald niet beter geworden. 's middags leek het nog even op te knappen, maar toen we opnieuw een poging deden tot wandeltocht, en we net de bus gingen uitladen, begon het opnieuw te miezeren, en stond me er toch een poolwind, dat we allebei zoiets hadden van "WEGWEZEN!".
En nu zitten we dan 100 km verder, in Florianópolis, en die regen is alleen maar harder en harder geworden. We zitten in een goedkope poussada in één van de uitlopers van de stad, aan een lagune, op het eiland "Santa Catharina". Florianópolis is de hoofdstad van de deelstaat "Santa Catharina" (heet dus - al dan niet toevallig - net zo als dat eiland, maar is natuurlijk heel wat groter), en de stad ligt voor het grootste deel op dat eiland, waarmee het via een brug verbonden is met het vaste land. Het is de rijkste stad van Brazilië, met een levensstandaard die ongekend hoog is voor het land. Het is er vergeven van de toeristenvoorzieningen, al krijg ik de indruk dat dat voornamelijk Braziliaanse toeristen zijn plus zo nu en dan een enkele Amerikaan of Argentijn, want de meeste Europeaanse toeristen gaan naar het Noorden van het land. Hoewel het nu laagste-van-het-laagste-laagseizoen is was het verkeer al aardig druk, dus mijn verwachting is dat het hier hartje zomer vooral vakantievieren in de file is.
Nou schijnt het eiland ook erg mooi te zijn, met meer dan 100 verschillende stranden en strandjes, druk of rustig, beschut of wijds, afgelegen of vlakbij; en daarnaast hoge duinen, mooie lagune's en ook nog relatief veel bos en zelfs verlaten stukken. Maar ja, of we er wat van zullen zien is maar de vraag. Al die regendruppels op je autoruit bevorderen het uitzicht niet, en om nou de bus uit te gaan met dat weer is ook niet heel aanlokkelijk. Volgens het weerbericht wat we vanmiddag in het internet-café opgezocht hadden, zou het vandaag buiig zijn, en morgen de hele dag regen - en daarna ZONNIG. Maar aangezien we vandaag eigenlijk al het grootste deel van de dag gewoon regen gehad hebben, in plaats van buien, kan dat twee dingen betekenen: óf het wordt morgen nog veeeeeel erger, óf alles is een beetje al te overijverig in naar beneden vallen, en alle ellende van vandaag was eigenlijk bedoeld voor morgen, zodag die zonnige dag misschien ook wel te vroeg komt. IJdele hoop???
Als het morgen ook de hele dag plenst, houden we Florianópolis voor gezien, en maken we gebruik van het slechte weer voor de lange zit dwars overstekend naar de Argentijnse grens. De ellende is alleen dat er hier in dit land nauwelijks kaarten van wegen te vinden zijn - en gek genoeg op benzinestations langs de weg al helemaal niet. Het is me al vaker opgevallen dat in grote delen van de wereld mensen helemaal niets met een kaart kunnen; hier is dat blijkbaar dus niet anders.
woensdag 26 september 2007
Garopaba
En het vorige bericht was dus eigenlijk van zondagavond... Maar omdat we onderweg niet altijd direct toegang tot internet hebben, zullen de berichten wat later komen. We hebben wel de laptop mee, dus kunnen wel ter plekke intypen, maar dan zal het vaak een paar dagen later op het internet komen. Zoals nu, vanuit een internet-café in Garopaba, een plaatsje 80 km onder Florianopolis, de hoofdstad van de op één na Zuidelijkste deelstaat Santa Catharina.
(bijna) huwelijk
Jitse is in Praia Azul maandag nog bijna getrouwd, met Helen (spreek uit: "Ellen"). Helen is het dochtertje van Kleber en Ana die het hotel daar runnen, en ze is net iets jonger dan Jitse (ook 4).
Op een gegeven moment kwam ze aanzetten gedrapeerd in een wit gordijn, dus werd er acuut voor Jitse een zwart pak gezocht (oude jas van Kleber met wollen muts).
Op het romantische moment-supreme schoof Jitse de ring al aan Helens vinger, maar toen het op het ja-woord aankwam wilde hij niets zeggen, en was de bruidegom ineens verdwenen. Later verklaarde hij dat hij nog best van haar hield, maar dat hij toch niet wilde trouwen. Ik geloof niet dat Helen er erg ongelukkig onder was.
zondag 23 september 2007
Een nat begin
Uiteindelijk lukte het om zaterdag tegen vijven in de middag, ruim anderhalve dag later dan gepland, te vertrekken. Voordeel van het lange wachten was wel, dat het eindelijk droog was, na een hele dag zwaar plenzen. Dat werd bij het afscheid gecompenseerd door menig vochtig oogje, en uiteindelijk gingen we op weg.
De eerste etappe was naar Praia Azul, waar we enkele nachten zullen blijven bij Kleber, Ana, Juliana en Helen. Het was weer meteen raak bij aankomst, al na een minuut rende Jitse gillend het hotel door met die twee meisjes achter zich aan, en dit hield voor minstens twee uur achter elkaar aan.
Gedurende de nacht begon het weer opnieuw te plenzen, en nu zitten we nog steeds tegen zeer zware regenval aan te kijken. Zie foto's. Het riep associaties op aan
Goudargues in 2002, waar Ingeborg en ik toen samen met mijn ouders een week vastgezeten hebben omdat de rivier na 36 uur zeer zware regen 11 meter gestegen was, en 1/3 van alle dorpen in de hele streek compleet onder water zette. Zelf moesten we toen midden in de nacht de camping ontvluchten in stortregen. De caravan van mijn ouders werd vier dagen later ondersteboven en een paar kilometer verderop gevonden; het absurde was dat er in de boom vlakbij ook nog een caravan hing, met pal daaronder een bordje "Camping interdit".
Wij hebben hier alleen maar zware stortregen gehad, maar volgens de krant zijn er zware hagelbuien, wegen geblokkeerd vanwege omgevallen bomen, 780 huizen vernield wegens harde wind of omvallende bomen, en risico op overstroming. Dit weekend is er 100 mm regen gevallen, terwijl normaal voor de hele maand 140 mm normaal is.
Ingeborg komt net terug van het buurtwinkeltje. Het was een heel kleurig geheel: alle mensen lopen nu onder de grote parasollen rond die hier normaal voor op het strand gebruikt worden.
Een ander opvallend verschijnsel dat ongetwijfeld met dit weer samenhangt is dat er ineens overal dikke padden opduiken - dit tot groot vermaak van Jitse.
We gaan pas door naar Florianopolis als het weer wat opknapt - maar voorlopig lijkt daar geen sprake van, want de wind trekt ondertussen aan tot stormachtig.
De eerste etappe was naar Praia Azul, waar we enkele nachten zullen blijven bij Kleber, Ana, Juliana en Helen. Het was weer meteen raak bij aankomst, al na een minuut rende Jitse gillend het hotel door met die twee meisjes achter zich aan, en dit hield voor minstens twee uur achter elkaar aan.
Gedurende de nacht begon het weer opnieuw te plenzen, en nu zitten we nog steeds tegen zeer zware regenval aan te kijken. Zie foto's. Het riep associaties op aan
Goudargues in 2002, waar Ingeborg en ik toen samen met mijn ouders een week vastgezeten hebben omdat de rivier na 36 uur zeer zware regen 11 meter gestegen was, en 1/3 van alle dorpen in de hele streek compleet onder water zette. Zelf moesten we toen midden in de nacht de camping ontvluchten in stortregen. De caravan van mijn ouders werd vier dagen later ondersteboven en een paar kilometer verderop gevonden; het absurde was dat er in de boom vlakbij ook nog een caravan hing, met pal daaronder een bordje "Camping interdit".
Wij hebben hier alleen maar zware stortregen gehad, maar volgens de krant zijn er zware hagelbuien, wegen geblokkeerd vanwege omgevallen bomen, 780 huizen vernield wegens harde wind of omvallende bomen, en risico op overstroming. Dit weekend is er 100 mm regen gevallen, terwijl normaal voor de hele maand 140 mm normaal is.
Ingeborg komt net terug van het buurtwinkeltje. Het was een heel kleurig geheel: alle mensen lopen nu onder de grote parasollen rond die hier normaal voor op het strand gebruikt worden.
Een ander opvallend verschijnsel dat ongetwijfeld met dit weer samenhangt is dat er ineens overal dikke padden opduiken - dit tot groot vermaak van Jitse.
We gaan pas door naar Florianopolis als het weer wat opknapt - maar voorlopig lijkt daar geen sprake van, want de wind trekt ondertussen aan tot stormachtig.
zaterdag 22 september 2007
Manisch...
Zo vlak voor vertrek zijn er altijd nog een milioen dingen te doen, en verlies ik mij altijd in absoluut noodzakelijke creatieve uitspattingen...
Zoals bijvoorbeeld deze muurschildering voor Nida en Hilson, onze bovenstebeste benedenburen...
Ik had het hen al maanden beloofd. Nida wilde een tafereel van van oude huizen, bijvoorbeeld zoals in Amsterdam, of de rijk versierde oude koloniale huizen in het centrum van POA. We zijn zelfs nog een middag op stap geweest om foto's te maken van allerlei bijzondere huizen hier. Maar ze kon maar geen keus maken, en uiteindelijk kwam Hilson afgelopen dinsdag met deze molen aanzetten. Toen kon ik dus niet meer terug...
Zoals bijvoorbeeld deze muurschildering voor Nida en Hilson, onze bovenstebeste benedenburen...
Ik had het hen al maanden beloofd. Nida wilde een tafereel van van oude huizen, bijvoorbeeld zoals in Amsterdam, of de rijk versierde oude koloniale huizen in het centrum van POA. We zijn zelfs nog een middag op stap geweest om foto's te maken van allerlei bijzondere huizen hier. Maar ze kon maar geen keus maken, en uiteindelijk kwam Hilson afgelopen dinsdag met deze molen aanzetten. Toen kon ik dus niet meer terug...
Ik hou niet van kleine meisjes
Gister was Ingeborg druk bezig met een muurschildering (later meer daarover), en ik moest even snel iets uit de bus halen, beneden in de garage. Aangezien de kinderen beide lief aan het spelen waren, dacht ik dat dat wel even snel kon, ze een minuutje alleen laten.
Echter, toen ik terug kwam stond Ibi brullend voor de deur, en Jitse stond er met een merkwaardige blik in de ogen bij.
Omdat zo'n manier van brullen zelfs voor Ibrich niet normaal is, moest er dus iets gebeurd zijn. "Ik deed niks", zei Jitse echter, op de vraag wat hier gebeurd was.
"Nou Jitse, ga maar naar je bed en eens goed nadenken, dan kom ik straks wel even horen of je al weet wat er gebeurd is".
Jitse gaat brullend naar bed, en ik ging de nog steeds heftig snikkende Ibrich troosten. Toen Ibrich een beetje gekalmeerd was, Jitse maar eens opgezocht.
"Jitse, wat is er net gebeurd".
Jitse wijst op een doos die naast zijn bed op de grond ligt, en zegt:
"Ibi deed die doos op haar hoofd en ging toen rondlopen en botste toen overal tegenaan, en dat deed pijn en toen moest ze huilen".
"Is dat echt waar??? Ik vertrouw het niks."
"Ja, echt waar"
"Zeker weten? Ik vetrouw het niet Jitse. Laatst zat je ook al te jokken...".
"Echt waar"
Ik twijfel, en begin "Nou Jitse, ik vertrouw het niet, maar je krijgt het voordeel van de twijfel..." Ineens realiseer ik me dat het wel heel raar is dat die doos hier naast het bed ligt, helemaal aan de andere kant van het huis, terwijl Ibrich bij de deur stond te brullen. Erg onwaarschijnlijk dus, dit verhaal.
"Jitse, ik geloof er helemaal niks van. Je zit te jokken. Jij blijft in bed totdat je de waarheid vertelt".
Uiteindelijk komt het verhaal er dan uit. Jitse had de bezem gepakt om de vloer mee te vegen. Vervolgens moet Ibrich natuurlijk ook die bezem hebben, want wat de ene heeft moet de andere daarom ook per se hebben. Dus beide trekken aan die bezem, en toen was Jitse het zat en heeft Ibrich een harde klap gegeven (al dan niet met bezem).
Een van de argumenten voor een tweede kindje was, dat dat ook leuk zou zijn voor de kinderen zelf, een broer of zus. Maar ik geloof zo langzamerhand dat we het daarvoor niet hadden hoeven te doen. Ibi hoeft niets te doen of Jitse zit haar af te bekken, meestal in het Portugees. "Nao aqui, otro lugar". "Nao posso".
En laatst zei hij tegen mij, dat hij liever niet had gehad dat we Ibi hadden gekregen, maar dat het nou ook weer niet zo erg is dat ze nou dood moet.
En gister riep hij nog gefrustreerd uit, toen Ibi op de stoel naast hem probeerde te klimmen: "IK HOU NIET VAN KLEINE MEISJES".
Echter, toen ik terug kwam stond Ibi brullend voor de deur, en Jitse stond er met een merkwaardige blik in de ogen bij.
Omdat zo'n manier van brullen zelfs voor Ibrich niet normaal is, moest er dus iets gebeurd zijn. "Ik deed niks", zei Jitse echter, op de vraag wat hier gebeurd was.
"Nou Jitse, ga maar naar je bed en eens goed nadenken, dan kom ik straks wel even horen of je al weet wat er gebeurd is".
Jitse gaat brullend naar bed, en ik ging de nog steeds heftig snikkende Ibrich troosten. Toen Ibrich een beetje gekalmeerd was, Jitse maar eens opgezocht.
"Jitse, wat is er net gebeurd".
Jitse wijst op een doos die naast zijn bed op de grond ligt, en zegt:
"Ibi deed die doos op haar hoofd en ging toen rondlopen en botste toen overal tegenaan, en dat deed pijn en toen moest ze huilen".
"Is dat echt waar??? Ik vertrouw het niks."
"Ja, echt waar"
"Zeker weten? Ik vetrouw het niet Jitse. Laatst zat je ook al te jokken...".
"Echt waar"
Ik twijfel, en begin "Nou Jitse, ik vertrouw het niet, maar je krijgt het voordeel van de twijfel..." Ineens realiseer ik me dat het wel heel raar is dat die doos hier naast het bed ligt, helemaal aan de andere kant van het huis, terwijl Ibrich bij de deur stond te brullen. Erg onwaarschijnlijk dus, dit verhaal.
"Jitse, ik geloof er helemaal niks van. Je zit te jokken. Jij blijft in bed totdat je de waarheid vertelt".
Uiteindelijk komt het verhaal er dan uit. Jitse had de bezem gepakt om de vloer mee te vegen. Vervolgens moet Ibrich natuurlijk ook die bezem hebben, want wat de ene heeft moet de andere daarom ook per se hebben. Dus beide trekken aan die bezem, en toen was Jitse het zat en heeft Ibrich een harde klap gegeven (al dan niet met bezem).
Een van de argumenten voor een tweede kindje was, dat dat ook leuk zou zijn voor de kinderen zelf, een broer of zus. Maar ik geloof zo langzamerhand dat we het daarvoor niet hadden hoeven te doen. Ibi hoeft niets te doen of Jitse zit haar af te bekken, meestal in het Portugees. "Nao aqui, otro lugar". "Nao posso".
En laatst zei hij tegen mij, dat hij liever niet had gehad dat we Ibi hadden gekregen, maar dat het nou ook weer niet zo erg is dat ze nou dood moet.
En gister riep hij nog gefrustreerd uit, toen Ibi op de stoel naast hem probeerde te klimmen: "IK HOU NIET VAN KLEINE MEISJES".
donderdag 20 september 2007
Afscheid
Woensdag was het de laatste dag van de kinderen op het "schooltje" A Pequena Sereia (de kleine zeemeermin). Eerder op de dag hadden Jitse en Ibrich iedereen al getracteerd, en zoals het Ingeborg betaamd als echte chaoot, moest ze natuurlijk iets heel moois daarvan maken op een moment dat we het heel druk hebben...
Toen dan het echte moment van afscheid kwam, was het opvallend hoe veel van de juffen vochtige oogjes kregen. Beide kregen ze een hele stapel presentjes mee. Jitse kreeg een tot boekje samengebonden stapel tekeningen van alle kindjes van zijn klas, een stuk of 20 zijn dat er. Voor Ibrich was er een groot uitgeknipt hart met daarop de afdrukken van de in verf gedoopte handjes van de kindjes uit haar klas. Voor Ibrich was er ook een pakketje met peuterboekjes, en in elk van de boekjes had één van de juffen een speciaal afscheidsbericht voor Ibi geschreven. Het was de eerste keer dat ze ooit buitenlandse kindjes op het schooltje hadden.
Toen dan het echte moment van afscheid kwam, was het opvallend hoe veel van de juffen vochtige oogjes kregen. Beide kregen ze een hele stapel presentjes mee. Jitse kreeg een tot boekje samengebonden stapel tekeningen van alle kindjes van zijn klas, een stuk of 20 zijn dat er. Voor Ibrich was er een groot uitgeknipt hart met daarop de afdrukken van de in verf gedoopte handjes van de kindjes uit haar klas. Voor Ibrich was er ook een pakketje met peuterboekjes, en in elk van de boekjes had één van de juffen een speciaal afscheidsbericht voor Ibi geschreven. Het was de eerste keer dat ze ooit buitenlandse kindjes op het schooltje hadden.
Klusbus
Zo vlak voor vertrek wordt er druk gesleuteld aan onze bus.
Allereerst is de grote kist waar Ingeborg al eens eerder over schreef sinds gisteravond eindelijk af en in de bus gemonteerd. Zie de foto hiernaast. Die prachtige knallende kleur is niet onze keus: zo wordt multiplex hier verkocht, en we hadden geen zin om zelf nog eens te gaan verven.
Eerst stond er een verende bank in plaats van deze kist. Deze kist heeft veel voordelen boven zo'n bank:
Aan Kleber uit Praia Azul hadden we de laatste keer gevraagd of hij ook wat oude visnetten gestrandjut had, en ja hoor, we konden ze zo meekrijgen. Het net met de grootste mazen zit nu tussen het bagagecompartiment achterin en de achterbank. De reden hiervoor is dat, als je ergens frontaal tegenop botst, de kinderen niet verpletterd worden door alle spullen die in zo'n geval vanuit het bagagecompartiment naar voren gelanceerd worden.
Een ander net met veel kleinere mazen hangt nu achter onder het plafond van de bus gespannen, zo dat je er met de binnenspiegel tijdens het rijden nog prima onderdoor kunt kijken. Hier kunnen we onderweg allerlei niet al te zware dingen die je bij de hand wil hebben in dumpen.
Op de foto is ook nog te zien dat we nog iets anders gemaakt hebben: gordijnen. Als je af en toe wilt slapen in de bus, dan is het ook wel handig dat je niet voor de hele buitenwereld zichtbaar bent.
Morgen de timing en de kleppen nog bijstellen, en dan nog inladen.
Allereerst is de grote kist waar Ingeborg al eens eerder over schreef sinds gisteravond eindelijk af en in de bus gemonteerd. Zie de foto hiernaast. Die prachtige knallende kleur is niet onze keus: zo wordt multiplex hier verkocht, en we hadden geen zin om zelf nog eens te gaan verven.
Eerst stond er een verende bank in plaats van deze kist. Deze kist heeft veel voordelen boven zo'n bank:
- ruimte: omdat er spullen in de kist kunnen hebben we op deze manier veel meer ruimte voor bagage. Onder die bank paste eigenlijk bijna niks.
- bed: de rugleuning van de achterbank kan naar beneden klappen, en als we dan wat planken tussen kist en achterbank leggen, ontstaat er een vlak plat van 2 en een halve meter lengte, waarop we dan een "spuma" (schuimmatras) neer kunnen leggen, zodat we als dat zo uitkomt ook in de bus kunnen slapen.
- stevigheid: de kinderzitjes staan een stuk steviger op een stugge houten kist dan op zo'n zwaar meeverende bank.
Aan Kleber uit Praia Azul hadden we de laatste keer gevraagd of hij ook wat oude visnetten gestrandjut had, en ja hoor, we konden ze zo meekrijgen. Het net met de grootste mazen zit nu tussen het bagagecompartiment achterin en de achterbank. De reden hiervoor is dat, als je ergens frontaal tegenop botst, de kinderen niet verpletterd worden door alle spullen die in zo'n geval vanuit het bagagecompartiment naar voren gelanceerd worden.
Een ander net met veel kleinere mazen hangt nu achter onder het plafond van de bus gespannen, zo dat je er met de binnenspiegel tijdens het rijden nog prima onderdoor kunt kijken. Hier kunnen we onderweg allerlei niet al te zware dingen die je bij de hand wil hebben in dumpen.
Op de foto is ook nog te zien dat we nog iets anders gemaakt hebben: gordijnen. Als je af en toe wilt slapen in de bus, dan is het ook wel handig dat je niet voor de hele buitenwereld zichtbaar bent.
Morgen de timing en de kleppen nog bijstellen, en dan nog inladen.
woensdag 19 september 2007
Nog drie dagen...
... en dan vertrekken we uit Porto Alegre. Het zijn drukke dagen.
Morgen is er speciaal voor mij een afscheidsmaaltijd tijdens de middagpauze (in Brazilië wordt altijd 's middags warm gegeten, en dat gebeurt vaak in restaurants, als je werkt). Donderdag is het hier een vrije dag, want dan wordt de onafhankelijkheid van Rio Grande do Sul gevierd. En vrijdag vertrekken we dan.
Waar we langs gaan twijfelen we nog over. Het eerste stukje is duidelijk: we gaan naar de kust bij Praia Azul, waar we Ana, Kleber, Juliana en Helen nog een keer zullen ontmoeten. Daarna gaan we de deelstaat hierboven in, Santa Catharina. Dat schijnt echt iets bijzonders te zijn; de Gaucho's hier prijzen het bijkans de hemel in als ware het een waar paradijs. Prachtige stranden, ongerepte bergen, en de hoofdstad Florianopolis, gelegen op een eiland, schijnt ook heel bijzonder te zijn.
Daarna gaan we naar Foz do Iguaçu - dat ligt eigenlijk uit de route, helemaal op het drielandenpunt van Argentinië, Paraguay en Brazilië, maar algemeen wordt verondersteld dat dit de mooiste set watervallen van de wereld zijn, gelijkwaardig aan Victoria Falls in Afrika, en vergeleken hierbij schijnt Niagara een miezerig bergstroompje te zijn.
En daarna weten we het niet. Moeten we naar de Pantanal, of is dat echt te ver uit de richting. Als we naar de Panatanal gaan, moeten we Rio de Janeiro eigenlijk overslaan, en dat schijnt ook heel mooi gelegen te zijn.
maandag 17 september 2007
De trots van de Gaucho
Vandaag zijn we met de ouders van Lucas, een schoolvriendje van Jitse, op stap geweest. We kennen ze eigenlijk net, jammer dat we weggaan. We zijn in het Acampamento Faroupilha geweest. Er is hier namelijk een feestweek gaande, de Semana Faroupilha, en dat zullen we weten ook. Overal in de stad, vanaf elke stadbus en elk reclamebord, wordt je met je neus op het feit gedrukt dat het in deze week precies zoveel jaar geleden is dat Rio Grande do Sul een eigen, onafhankelijke staat is geweest.
Dat genoegen hebben ze slechts gedurende één dag mogen smaken, want daarna was het weer afgelopen en waren ze gewoon weer een deelstaat van een enorm groot land. Rio Grande do Sul als landsnaam klinkt natuurlijk niet, en bovendien benadrukt dat dat je deel bent van een groter geheel (er is dan immers vast ook een Rio Grande do Norte). Ik weet niet of ze er in die ene dag al toe gekomen waren om een oplossing voor dit probleem te vinden, maar als ik destijds een suggestie had mogen doen zou ik zeggen: Gaucho-land.
Gaucho's zijn de regionale variant van cowboys, typerend voor de driehoek van Rio Grande do Sul, Uruguay en Noord Argentinië, en Porto Alegre staat bekend als de Gaucho hoofdstad.
De ultieme Gaucho ervaring kun je dus deze week opdoen in het Gaucho-kamp dat ik bovenaan al noemde: Gaucho's vanuit de hele deelstaat zijn naar de stad getrokken om daar een groot soort van Gaucho-openluchtmuseum annex folklorefeest op te zetten. Het is voornamelijk opgetrokken uit hutten en barakken van houten palen, met daar tussendoor veel huifkarren, paarden en kampvuren. Veel mensen lopen in traditionele wijde rijbroek, laarzen en brede hoed voor de mannen, en fleurige wijde jurken voor de vrouwen. De kinderen kunnen begeleid ritjes op paarden of ponies maken, tot groot genoegen van Jitse en Ibi. In elke derde hut van het kamp kun je een spies met vlees van de barbecue krijgen, want hier in heel Rio Grande do Sul is de Churrasco de favoriete zondagse bezigheid.
Ook Lucas' vader rekent de Churrasco tot z'n lievelingsmaal, en de ontsteltenis was dan ook groot toe hij vernam dat ik vegetarier ben. Dit leidde dan ook de hele dag door tot olijke plaagstootjes over en weer:
Evaldo: Hink, moet ik je helpen die kinderwagen van Ibi te duwen? Als je nooit vlees eet moet dat wel heel zwaar voor je zijn, zo'n kar te duwen.
Rinke: Evaldo, weet je zeker dat ik je niet hoef te trekken? Met jouw gewicht moet dat wel zwaar zijn, die heuvel op te komen.
Maar, verkondigde hij, hij had het licht gezien, en het zou erg goed voor de gezondheid zijn, dus hij zou geleidelijk wat minder vlees gaan eten. Deze dag zou de eerste van zijn leven zijn dat hij helemaal geen vlees zou eten, gewoon om het ook eens te proberen.
Helaas, nog geen vijf minuten later kon hij de verleiding niet weerstaan om een spies met stukjes vlees te kopen. Ik mompelde nog wat dat vlees eten dan blijkbaar geen garantie was voor een sterke standvastige geest, maar het mocht niet baten...
Na het Gaucho-kampement zijn we nog het nabijgelegen park in gegaan. Niet het centrale stadpark waar we vaker vertoeven, maar meer het park waar je heen gaat als je hip, jong, sportief en zelfbewust maar toch onzeker bent. En het moet gezegd: dit land (of althans, deze stad) heeft het uitstekend voor elkaar waar het publieke voorzieningen voor kinderen en in iets mindere mate jongeren betreft.
Er lag een flink lange, diep uitgevoerde skatebaan, waar een grote schare jongeren halsbrekende kapriolen aan het uithalen was op skateboards of crossfietsen. De baan is een meter of 75 lang, en wordt naar het eind toe steeds dieper, tot een maximale diepte van wel een meter of drie, met naar boven toe steeds steiler wordende zijwanden. Ideaal voor sprongen met de fiets, slalommen met je skateboard, en acrobatiek zoals de fiets onder je kont 360 graden laten roteren terwijl je alleen het stuur vasthoudt, midden in een sprong in de lucht. Een opgeschoten jongen is zorgvuldig bezig z'n broek zo te schikken dat een deel van z'n onderbroek er bovenuit komt, want zo hoort dat als je cool bent - om vervolgens indrukwekkend van de ene helling naar de andere te zwieren op z'n skateboard.
Ook de speeltuin ernaast zat weer barstensvol, met als een van de belangrijkste attracties een paar afgedankte bulldozers die er neer waren gepoot. Helaas voor de bulldozers was het even slikken, want toen wij daar aankwamen en ook nog een gekke taal bleken te spreken, speelde ineens heel toevallig de grootste verzameling kinderen steeds precies daar waar wij op dat moment vertoefden met Jitse en Ibrich. Buitenlanders, dat maak je toch niet zo vaak mee in een normale speeltuin in Porto Alegre.
Nou voldoet die belangstelling niet aan het rolpatroon voor een ontwikkelingsland: er staan geen hordes kinderen ademloos je aan te gapen en alles met grote ogen te bekijken wat je doet, alsof je zojuist uit een vliegende schotel bent gestapt en een onbegrijpelijk experimenteel toneelstuk staat op te voeren. Ze spelen met elkaar, dan komt er eentje eens heel beleefd vragen wat voor gekke taal je daar spreekt; dan rent er een ander naar je toe om in iets wat net herkenbaar is als engels "My name is Laura" er uit te brabbelen, om dan weer snel weg te rennen. En even later zit er een kind van 8 heel serieus met je te discussieren over de kwestie of spaans of portugees nou moeilijker is als taal, terwijl er een aantal anderen geinteresseerd toeluisteren.
Ben benieuwd hoe dat straks in het Noorden is. Het schijnt toch echt een heel andere wereld te zijn. Een tekenend detail wordt bij voorbeeld gevormd door de spreuken op achterkanten van auto's: in het Noorden schijnt dat "O senor e fiel" (De Heere is trouw) te zijn. Hier niet, hier winnen de Gaucho's het toch echt ruimschoots van God zelf: "Orgulho de ser Gaucho" (Trots om Gaucho te zijn).
Dat genoegen hebben ze slechts gedurende één dag mogen smaken, want daarna was het weer afgelopen en waren ze gewoon weer een deelstaat van een enorm groot land. Rio Grande do Sul als landsnaam klinkt natuurlijk niet, en bovendien benadrukt dat dat je deel bent van een groter geheel (er is dan immers vast ook een Rio Grande do Norte). Ik weet niet of ze er in die ene dag al toe gekomen waren om een oplossing voor dit probleem te vinden, maar als ik destijds een suggestie had mogen doen zou ik zeggen: Gaucho-land.
Gaucho's zijn de regionale variant van cowboys, typerend voor de driehoek van Rio Grande do Sul, Uruguay en Noord Argentinië, en Porto Alegre staat bekend als de Gaucho hoofdstad.
De ultieme Gaucho ervaring kun je dus deze week opdoen in het Gaucho-kamp dat ik bovenaan al noemde: Gaucho's vanuit de hele deelstaat zijn naar de stad getrokken om daar een groot soort van Gaucho-openluchtmuseum annex folklorefeest op te zetten. Het is voornamelijk opgetrokken uit hutten en barakken van houten palen, met daar tussendoor veel huifkarren, paarden en kampvuren. Veel mensen lopen in traditionele wijde rijbroek, laarzen en brede hoed voor de mannen, en fleurige wijde jurken voor de vrouwen. De kinderen kunnen begeleid ritjes op paarden of ponies maken, tot groot genoegen van Jitse en Ibi. In elke derde hut van het kamp kun je een spies met vlees van de barbecue krijgen, want hier in heel Rio Grande do Sul is de Churrasco de favoriete zondagse bezigheid.
Ook Lucas' vader rekent de Churrasco tot z'n lievelingsmaal, en de ontsteltenis was dan ook groot toe hij vernam dat ik vegetarier ben. Dit leidde dan ook de hele dag door tot olijke plaagstootjes over en weer:
Evaldo: Hink, moet ik je helpen die kinderwagen van Ibi te duwen? Als je nooit vlees eet moet dat wel heel zwaar voor je zijn, zo'n kar te duwen.
Rinke: Evaldo, weet je zeker dat ik je niet hoef te trekken? Met jouw gewicht moet dat wel zwaar zijn, die heuvel op te komen.
Maar, verkondigde hij, hij had het licht gezien, en het zou erg goed voor de gezondheid zijn, dus hij zou geleidelijk wat minder vlees gaan eten. Deze dag zou de eerste van zijn leven zijn dat hij helemaal geen vlees zou eten, gewoon om het ook eens te proberen.
Helaas, nog geen vijf minuten later kon hij de verleiding niet weerstaan om een spies met stukjes vlees te kopen. Ik mompelde nog wat dat vlees eten dan blijkbaar geen garantie was voor een sterke standvastige geest, maar het mocht niet baten...
Na het Gaucho-kampement zijn we nog het nabijgelegen park in gegaan. Niet het centrale stadpark waar we vaker vertoeven, maar meer het park waar je heen gaat als je hip, jong, sportief en zelfbewust maar toch onzeker bent. En het moet gezegd: dit land (of althans, deze stad) heeft het uitstekend voor elkaar waar het publieke voorzieningen voor kinderen en in iets mindere mate jongeren betreft.
Er lag een flink lange, diep uitgevoerde skatebaan, waar een grote schare jongeren halsbrekende kapriolen aan het uithalen was op skateboards of crossfietsen. De baan is een meter of 75 lang, en wordt naar het eind toe steeds dieper, tot een maximale diepte van wel een meter of drie, met naar boven toe steeds steiler wordende zijwanden. Ideaal voor sprongen met de fiets, slalommen met je skateboard, en acrobatiek zoals de fiets onder je kont 360 graden laten roteren terwijl je alleen het stuur vasthoudt, midden in een sprong in de lucht. Een opgeschoten jongen is zorgvuldig bezig z'n broek zo te schikken dat een deel van z'n onderbroek er bovenuit komt, want zo hoort dat als je cool bent - om vervolgens indrukwekkend van de ene helling naar de andere te zwieren op z'n skateboard.
Ook de speeltuin ernaast zat weer barstensvol, met als een van de belangrijkste attracties een paar afgedankte bulldozers die er neer waren gepoot. Helaas voor de bulldozers was het even slikken, want toen wij daar aankwamen en ook nog een gekke taal bleken te spreken, speelde ineens heel toevallig de grootste verzameling kinderen steeds precies daar waar wij op dat moment vertoefden met Jitse en Ibrich. Buitenlanders, dat maak je toch niet zo vaak mee in een normale speeltuin in Porto Alegre.
Nou voldoet die belangstelling niet aan het rolpatroon voor een ontwikkelingsland: er staan geen hordes kinderen ademloos je aan te gapen en alles met grote ogen te bekijken wat je doet, alsof je zojuist uit een vliegende schotel bent gestapt en een onbegrijpelijk experimenteel toneelstuk staat op te voeren. Ze spelen met elkaar, dan komt er eentje eens heel beleefd vragen wat voor gekke taal je daar spreekt; dan rent er een ander naar je toe om in iets wat net herkenbaar is als engels "My name is Laura" er uit te brabbelen, om dan weer snel weg te rennen. En even later zit er een kind van 8 heel serieus met je te discussieren over de kwestie of spaans of portugees nou moeilijker is als taal, terwijl er een aantal anderen geinteresseerd toeluisteren.
Ben benieuwd hoe dat straks in het Noorden is. Het schijnt toch echt een heel andere wereld te zijn. Een tekenend detail wordt bij voorbeeld gevormd door de spreuken op achterkanten van auto's: in het Noorden schijnt dat "O senor e fiel" (De Heere is trouw) te zijn. Hier niet, hier winnen de Gaucho's het toch echt ruimschoots van God zelf: "Orgulho de ser Gaucho" (Trots om Gaucho te zijn).
zaterdag 15 september 2007
Weggaan is een beetje sterven....
Terwijl de lente hier in volle vaart uit haar voegen barst (al 2 weken prachtig weer van rond de dertig graden, drukdoenigere activiteit van nestelende vogels, en overal in het straatbeeld prachtige bloeiende bomen ) klinkt er door de Pereira Neto het akelige geluid van een elektrische boor. Het is Rinke die op ons balkon bezig is een grote kist in elkaar te zetten.
Deze kist, gemaakt van rode multiplex (madeira compensada, of eenvoudig 'vermelho"genoemd) wordt een echt meesterwerk, en dat mag ook wel met die liters die daar in de hitte worden afgezweet. De boor is stomp, het snoer is te kort om de schaduw te bereiken, en van zagen koel je ook niet af. Echte tropenarbeid dus.
De bedoeling van de kist is dat deze in de bus komt, op de plaats van een van de twee banken. Overdag kunnen het beddengoed en de matras erin, en de autozitjes van de kinderen staan er tijdens het rijden een stuk steviger op dan op de verende bank, wat een groot voordeel is. Én bovendien (dit kan ik rustig vertellen, want de meeste braziliaanse boeven spreken toch geen nederlands) zit er een geheim vak in voor de laptop.
Ons vertrek begint nu dus echt vorm te krijgen. Maar zoals Rinke al schreef, plotseling zijn er nog zoveel dingen te doen. Alles wordt zoveel intenser. Ik kijk met andere ogen naar de straat en de mensen die we hier hebben leren kennen, probeer alles in mijn geest op te slaan, vast te leggen zodat ik het later weer kan proeven. Maar ik weet dat het nooit meer zo zal voelen als nu. En dat doet best een beetje pijn. Het is als een beetje sterven. Maar (en gelukkig zijn Nida, Marilaine en Helen het met me eens) liever zo, dan dat we elkaar nooit ontmoet hadden...
Volgende week vrijdag is het zover. Dan loopt de hele straat uit om die gekke buitenlanders, die toch wel aardig waren, uit te zwaaien. ( En indien nodig te helpen met aanduwen...)
woensdag 12 september 2007
Braziliaanse automonteurs...
Toen ik laatst met ons busje naar de stad ging om een rekening te betalen, (hierover later meer) vroeg bij de benzinepomp de pompbediende mij of het water en de olie OK waren. Nu heeft een VW kombi een luchtgekoelde motor, dus dat was even een vergissingkje, maar vervolgens vroeg hij mij of onze "incendedor" (of zo iets) ook nog goed was. Dit vond ik maar een vreemde vraag, want ik dacht dat hij onze sigarettenaansteker bedoelde... Maar het bleek dat hij onze "extintor de incêndios" bedoelde. De brandblusser dus, (ze praten hier nogal rap). Maar die was ook OK, toch? Toen we de bus kochten hadden we er nog een nieuwe gekregen, van Renato, de autodealer.
Maar ineens herinnerder ik mij met een vreemd gevoel in mijn onderbuik, dat het mij eens opgevallen was dat dat zakje ineens gescheurd was, en veel doffer leek dan voorheen... Dat had ik wel vreemd gevonden, maar er verder niet over nagedacht...
En ja hoor! Ergens, was onze nieuwe brandblusser gestolen. Gewoon eventjes omgeruild voor een oude... Maar wie, en waar? Wij verdenken lichtelijk onze buurmannen automonteurs, waar we de auto één keer gebracht hadden, en die ons toen hadden laten betalen voor bougies die ze vervolgens nooit geplaatst zijn, en voor het afstellen van de kleppen (50 jaar ervaring), waarna de auto vervolgens zo ontzettend slecht reed dat we om onze trip te continueren bij een andere automonteur moesten aankloppen. (Onze buurmecanicos slapen altijd lang uit)... Maar ja, het kan natuurlijk ook zo zijn dat de andere automonteur (Balduino) waar we daarna heen gegaan zijn, de nieuwe bougies heeft vervangen voor oude, de brandblusser gesnaaid heeft... Hij was degene die vontdekte dat de bougies niet vervangen waren.. Of missschien was het het bewaakt parkeren waar je de sleutel moet achterlaten... of die lui in St Jose de Auscentes, die ons midden in de nacht hielpen, allemaal gekke dingen uithaalden waar we geen touw aan vast konden knopen, waarna de bus helemáál niet meer reed en daar moest blijven... En we uiteindelijk veel moesten betalen voor een probleem dat ons nooit duidelijk geworden is... Wie zal het zeggen...
Maar er zijn ook heel andere automonteurs... Toen de bus was aangereden werd ik door de verzekering gestuurd naar het bedrijf Monteggia. Zij ontvingen mij bijzonder hartelijk. Boden me iets te drinken aan en snoepjes voor Jitse, en gingen uit hun weg om de kras snel te repareren. Tien dagen later bleek echter dat nu de verf aan de binnenkant van de bus, op de plek waar de reparatie gedaan was, begon af te bladderen. Ik weer terug. "O, ik zie het al" zei de vader van de monteur, dat hebben ze vergeten. Wanneer schikt het je? We spraken af dat hij dat zou repareren, en ook nog de instap bij de bijrijdersstoel die behoorlijk begon weg te roesten, voor een wat lagere prijs. Maar toen ik 's-avonds de bus kwam ophalen, viel het resultaat wat tegen (van die instap), alhoewel het wel stukken beter was dan daarvoor. Zonder dat ik echter de kans kreeg om daar iets over te zeggen zei hij al: "Het bleek dat die instap veel erger verroest was dan ik dacht. Het zou veel meer tijd en geld kosten om die te repareren, dus heb ik het provisorisch opgelost, en laat ik je niets betalen". Ook had hij nog een kras even overgespoten die we zelf veroorzaakt hadden. Toen ik zei dat ik hem dan een fooi wilde geven wilde hij er niets van weten. Dus wat doe je dan. Ik heb van papier uit hun kantoor snel een mooie origamibloem voor hem gevouwen. Vervolgens kwam hij weer aanzetten met een doosje prachtige aardbeien (die hij van een klant had gekregen)... Daar hebben we 's-avonds lekker van zitten smullen.
De bus is nu dus in betere staat dan voor de aanrijding, en dit soort ontmoetingen geven de burger moed. Allemaal naar Monteggia dus, als je auto het niet meer doet in Porto Alegre.. ;-)
Maar ineens herinnerder ik mij met een vreemd gevoel in mijn onderbuik, dat het mij eens opgevallen was dat dat zakje ineens gescheurd was, en veel doffer leek dan voorheen... Dat had ik wel vreemd gevonden, maar er verder niet over nagedacht...
En ja hoor! Ergens, was onze nieuwe brandblusser gestolen. Gewoon eventjes omgeruild voor een oude... Maar wie, en waar? Wij verdenken lichtelijk onze buurmannen automonteurs, waar we de auto één keer gebracht hadden, en die ons toen hadden laten betalen voor bougies die ze vervolgens nooit geplaatst zijn, en voor het afstellen van de kleppen (50 jaar ervaring), waarna de auto vervolgens zo ontzettend slecht reed dat we om onze trip te continueren bij een andere automonteur moesten aankloppen. (Onze buurmecanicos slapen altijd lang uit)... Maar ja, het kan natuurlijk ook zo zijn dat de andere automonteur (Balduino) waar we daarna heen gegaan zijn, de nieuwe bougies heeft vervangen voor oude, de brandblusser gesnaaid heeft... Hij was degene die vontdekte dat de bougies niet vervangen waren.. Of missschien was het het bewaakt parkeren waar je de sleutel moet achterlaten... of die lui in St Jose de Auscentes, die ons midden in de nacht hielpen, allemaal gekke dingen uithaalden waar we geen touw aan vast konden knopen, waarna de bus helemáál niet meer reed en daar moest blijven... En we uiteindelijk veel moesten betalen voor een probleem dat ons nooit duidelijk geworden is... Wie zal het zeggen...
Maar er zijn ook heel andere automonteurs... Toen de bus was aangereden werd ik door de verzekering gestuurd naar het bedrijf Monteggia. Zij ontvingen mij bijzonder hartelijk. Boden me iets te drinken aan en snoepjes voor Jitse, en gingen uit hun weg om de kras snel te repareren. Tien dagen later bleek echter dat nu de verf aan de binnenkant van de bus, op de plek waar de reparatie gedaan was, begon af te bladderen. Ik weer terug. "O, ik zie het al" zei de vader van de monteur, dat hebben ze vergeten. Wanneer schikt het je? We spraken af dat hij dat zou repareren, en ook nog de instap bij de bijrijdersstoel die behoorlijk begon weg te roesten, voor een wat lagere prijs. Maar toen ik 's-avonds de bus kwam ophalen, viel het resultaat wat tegen (van die instap), alhoewel het wel stukken beter was dan daarvoor. Zonder dat ik echter de kans kreeg om daar iets over te zeggen zei hij al: "Het bleek dat die instap veel erger verroest was dan ik dacht. Het zou veel meer tijd en geld kosten om die te repareren, dus heb ik het provisorisch opgelost, en laat ik je niets betalen". Ook had hij nog een kras even overgespoten die we zelf veroorzaakt hadden. Toen ik zei dat ik hem dan een fooi wilde geven wilde hij er niets van weten. Dus wat doe je dan. Ik heb van papier uit hun kantoor snel een mooie origamibloem voor hem gevouwen. Vervolgens kwam hij weer aanzetten met een doosje prachtige aardbeien (die hij van een klant had gekregen)... Daar hebben we 's-avonds lekker van zitten smullen.
De bus is nu dus in betere staat dan voor de aanrijding, en dit soort ontmoetingen geven de burger moed. Allemaal naar Monteggia dus, als je auto het niet meer doet in Porto Alegre.. ;-)
Schapen en wolven
Laatst voor het eerst een presentatie in het portugees gehouden, op het werk. Naar mijn tip worden er nu op het werk maandelijks lunchpresentaties gehouden, waarbij iemand verteld over zijn project. Omdat ik binnenkort vertrek en omdat ik met dat idee kwam, was ik als eerste aan de beurt.
Het viel me op zich mee hoeveel ik er nog van terecht bracht in het portugees, al kan ik niet ontkennen dat Camilo regelmatig met een stuk extra vertaling of uitleg te hulp schoot.
Het verhaal ging over ons multi-agent simulatieproject: het plan om een multi agent simulatie te (laten) maken van onze locaal-geldprojecten. De reden hiervoor is dat niemand ervaring met die projecten heeft, dus vooraf uitproberen in een virtuele wereld zou handig zijn.
Om de aanwezigen een goed idee te geven wat nou zo'n multi-agent simulatie is, heb ik er één "live" laten zien op de "beamer". Namelijk deze: http://ccl.northwestern.edu/netlogo/models/WolfSheepPredation.
De grap is dat je 'm ook zelf kunt uitproberen thuis, hij is erg leuk (zeker in verband met mijn achtergrond als bioloog) - kan via deze link, maar pas op, kost even tijd om te laden.
De experimentjes laten heel duidelijk zien waarom multi-agent simulaties nuttig kunnen zijn, en de uitkomsten soms best verrassend kunnen zijn.
Het viel me op zich mee hoeveel ik er nog van terecht bracht in het portugees, al kan ik niet ontkennen dat Camilo regelmatig met een stuk extra vertaling of uitleg te hulp schoot.
Het verhaal ging over ons multi-agent simulatieproject: het plan om een multi agent simulatie te (laten) maken van onze locaal-geldprojecten. De reden hiervoor is dat niemand ervaring met die projecten heeft, dus vooraf uitproberen in een virtuele wereld zou handig zijn.
Om de aanwezigen een goed idee te geven wat nou zo'n multi-agent simulatie is, heb ik er één "live" laten zien op de "beamer". Namelijk deze: http://ccl.northwestern.edu/netlogo/models/WolfSheepPredation.
De grap is dat je 'm ook zelf kunt uitproberen thuis, hij is erg leuk (zeker in verband met mijn achtergrond als bioloog) - kan via deze link, maar pas op, kost even tijd om te laden.
- Na het laden, klik eerst op setup en dan op go. Het opvallende aan dit model is dat het onstabiel is. Het is niet realistisch, omdat de schapen enkel en alleen door de hoeveelheid wolven gecontroleerd worden. In werkelijkheid ontstaan er natuurlijk nooit zoveel schapen als de wolven weggevallen zijn.
- Probeer gerust een paar keer door setup en go weer aan te klikken.
- Uitzetten gaat door de go knop weer uit te zetten, als dat nodig is.
- Om het model realistischer te maken wordt gras toegevoegd als voedsel voor de schapen. Dit kan door het knopje onder de setup knop, met de tekst On/Off grass in de on stand te schuiven. Daarna wel even opnieuw setup klikken. Nu wordt de hoeveelheid schapen ook bepaald door de hoeveelheid gras. Gras groeit weer terug met een bepaalde groeisnelheid nadat het afgegraasd is. Opnieuw setup en go toont aan dat het systeem stabiel geworden is: alles houdt elkaar in evenwicht. Dit laat mooi zien dat een te simpel model verkeerde voorstelling van zaken kan geven.
- Vervolgens ging ik verder door het broeikaseffect te introduceren: het gevolg van meer CO2 is dat planten harder groeien. Wat gebeurt er met de wolven en de schapen als we de groeisnelheid van het gras verhogen? Dit gaat met de schuifknop naast die grass on off knop, heeft de tekst grass regrowth time: door deze tijd van 30 naar 15 te verschuiven, is de tijd voor herstel van gras korter, hetgeen neerkomt op snellere groei.
Het is erg leuk om mensen eerst te laten raden wat voor effect dit zal hebben. Dus, lezer, zelf eerst even raden wat er zal gebeuren, voor dit uit te proberen. Het effect is het duidelijkste als je eerst de simulatie een tijdje laat lopen op grass-regrowth-time = 30, en die dan, zonder de simulatie te stoppen, terug schuift naar 15. - Een ander leuk experiment is om te kijken wat er gebeurt met de schapen als het gras ineens langzamer groeit: laat de simulatie even lopen, en schuif dan de hersteltijd voor het gras van 30 naar 45. Wat voor effect zal dat hebben op de aantallen schapen?
De experimentjes laten heel duidelijk zien waarom multi-agent simulaties nuttig kunnen zijn, en de uitkomsten soms best verrassend kunnen zijn.
maandag 10 september 2007
Weggaan is een beetje (meer) leven
Partir c'est mourir un peu, zeggen ze in la France: weggaan is een beetje sterven. Ik ben het er niet mee eens. Wij ervaren dat toch elke keer juist het tegengestelde.
Voor wie het nog niet wist: ja, we gaan hier weg. Eigenlijk was dat al veel eerder de bedoeling, maar in een land als dit lopen dingen nou eenmaal vaak anders dan gepland. Maar eindelijk dan toch: zo rond de 20e september hopen we te vertrekken naar het Noorden van het land, in onze kombi (VW-bus). Het reisdoel is nog steeds: Salvador de Bahia.
Die anderhalf jaar dat we op Curaçao woonden merkten we het al: juist in die laatste paar weken vlak voor je echt vertrekt, halverwege de voorbereidingen maar nog voor het inpakken, wordt alles ineens veel intenser.
Nou kan dat hier ook komen omdat het weer ineens omgeslagen is: moesten we in mei, juni en juli extra kleren bijkopen om, met alles aan wat we hadden, nog steeds te verrekken van de kou, en was het in augustus dan verrekken met geen vier truien over elkaar heen aan, maar slechts drie, in september besloten de klimaatgoden blijkbaar dat we genoeg getergd waren, en kregen we ineens de dertig graden die we al vanaf het begin met hen afgesproken hadden. En wat doen die sukkels: vertrekken ze als het hier eindelijk dragelijk wordt. Inderdaad, we hadden het beter precies andersom kunnen doen.
Maar net als toen op Curaçao komen we in die laatste paar weken ineens nog nieuwe mensen tegen met wie het echt goed klikt - en mensen die je al kent, of dat nou vagelijk of goed is, daar wordt het ook steeds leuker mee.
Zo waren we vrijdag op mijn favoriete heuvel, de Morro de Osso, waar we elke keer als we daar komen op de top Cleusia en haar familie tegenkomen. Elk jaar in september wordt er een vliegerfestival op deze berg gehouden, en steevast zitten de winnaars in deze familie. Zoontje Lucas fietst er rond op de hoofdprijs van vorig jaar (Jitse noemt tegenwoordig steevast alle Braziliaanse jongetjes Lucas, want net zoals alle Belgen Sjefke heten, heb je hier met Lucas een aan zekerheid grenzende kans dat het toevallig goed is).
Deze keer was de vader van de familie bezig om er geen misverstand over te laten bestaan wie er dit jaar vandoor zou gaan met de prijs voor de hoogste vlieger. Dankzij hem was de plek heel geschikt om een ogentest af te nemen, want heel ver in de lucht hing een minescuul zwart stipje, verbonden met een voor 600 meter uitgerolde vislijn. De lijn was zo ver uitgedraaid dat deze eerst naar beneden liep, langs de helling van de berg, om pas daarna geleidelijk aan aan hoogte te winnen. De laatste 100 meter die nog op het vismolentje zaten konden helaas niet ook uitgedraaid worden, want dan zou het gewicht van de uitgedraaide lijn te zwaar worden, en beneden ons ergens op de helling de grond raken.
Iedereen hield even de adem in toen er een sportvliegtuigje langs kwam. We hadden al visioenen van Jitse's favoriete horrorscenario's die hij glunderend aan iedereen pleegt te vertellen ("Wat ook kan, is dat er een vliegtuig komt, en boven op een huis neerstort, en dat iedereen plat is"), maar het vliegtuigje vloog weliswaar onder de vlieger door, maar miste de lijn ruimschoots.
Toen de vlieger uiteindelijk weer helemaal ingehaald was, bleek hij niet alleen goed voor de prijs voor de hoogste, maar ook voor de prijs van de meest "gerecyclede". Hij was gemaakt van de aluminium inpakfolie van een enorm chocolade paasei. Met pasen zit iedereen hier aan de chocolade eieren die zo een kilo of meer wegen.
Maar helaas, het vliegerfestival is dit jaar op 30 september, en we zullen dus niet weten of deze familie nu ook wegloopt met de hoofdprijzen in alle categorieën: EN de hoogste, EN de mooiste, EN de meest gerecyclede vlieger.
Een andere bijzonder aardige persoon die we op de berg ontmoeten was Paulo, de parkwachter. Dit was de eerste keer dat we hem zagen. Ingeborg was het kantoortje bij de ingang ingelopen om te vragen of ze daar wisten wanneer het vliegerfestival was. Paulo was zichtbaar blij dat er eindelijk eens een bezoeker de oneindige goedheid had om zijn nederige stulpje te betreden, want die anderhalve man en een paardekop die er normaal gek genoeg zijn om op zo'n berg te gaan lopen, die doen dat natuurlijk niet om de parkwachter te gaan bekijken. Het was een wat timide man, heel rustig, en met duidelijk hart voor z'n werk. Met Jitse klikte het meteen.
Dit laatste is trouwens erg grappig om op te merken. De opgetogen en uitbundige (wij nuchtere Friezen zouden het overdreven noemen) manier waarop veel Brazilianen kinderen benaderen is al niets voor hem, maar vergeleken bij ex-collega Janaina verbleekt de gemiddelde Braziliaan tot stijve stugge hark zodra zij een kind in het oog krijgt - hoe jonger en pietepeutiger, hoe meer idolaat ze is. Jitse vindt haar dan ook dood- en dood-eng. Ibi niet, die vindt dat prima, en eigenlijk niet meer dan normaal dat ze als princes behandeld wordt.
Het verschil tussen Jitse en Ibrich is een beetje als het verschil tussen hond en kat: Jitse is een trouwe goedzak die nog met de staart tussen de poten bij je terug zou komen als je 'm een schop zou geven - hoewel het dus wel een eenkennig hondje is. Ibrich daarentegen heeft een houding van "natuurlijk wordt ik aanbeden, ik ben hier de baas in huis, en jullie mogen blij zijn dat ik jullie tolereer". Zoals een hond zegt: "wie zijn die mensen die mij vertroetelen en mij eten geven, het moeten wel Goden zijn", zegt een kat: "wie zijn die mensen die mij vertroetelen en mij eten geven, ik moet wel een Godin zijn". Ibrich is dus duidelijk de kat bij ons thuis.
Waar Jitse Janaina dus erg beangstigend vindt, is hij vrijwel meteen in z'n nopjes met iemand die ook wat timide is, die zich niet opdringt, en die rustig en normaal doet. Paulo ging dus mee op de wandeling (na zich er van verzekerd te hebben dat hij zich echt niet opdrong), en al voor de helft van de wandeling liep Jitse bij Paulo aan de hand. Jammer dat we weggaan, en we dus niet vaker bij deze lieve aardige man langs kunnen.
En ook wat onze buren betreft is het heel jammer. Ze zijn echt geweldig als buren; we kunnen altijd bij ze terecht, Ingeborg gaat er regelmatig langs om gezellig met de buurvrouw te kleppen, en nu is ze er weer de halve avond geweest om onze gordijnen voor de bus te naaien op de naaimachine van Nida. Jammer dat we weggaan.
Voor wie het nog niet wist: ja, we gaan hier weg. Eigenlijk was dat al veel eerder de bedoeling, maar in een land als dit lopen dingen nou eenmaal vaak anders dan gepland. Maar eindelijk dan toch: zo rond de 20e september hopen we te vertrekken naar het Noorden van het land, in onze kombi (VW-bus). Het reisdoel is nog steeds: Salvador de Bahia.
Die anderhalf jaar dat we op Curaçao woonden merkten we het al: juist in die laatste paar weken vlak voor je echt vertrekt, halverwege de voorbereidingen maar nog voor het inpakken, wordt alles ineens veel intenser.
Nou kan dat hier ook komen omdat het weer ineens omgeslagen is: moesten we in mei, juni en juli extra kleren bijkopen om, met alles aan wat we hadden, nog steeds te verrekken van de kou, en was het in augustus dan verrekken met geen vier truien over elkaar heen aan, maar slechts drie, in september besloten de klimaatgoden blijkbaar dat we genoeg getergd waren, en kregen we ineens de dertig graden die we al vanaf het begin met hen afgesproken hadden. En wat doen die sukkels: vertrekken ze als het hier eindelijk dragelijk wordt. Inderdaad, we hadden het beter precies andersom kunnen doen.
Maar net als toen op Curaçao komen we in die laatste paar weken ineens nog nieuwe mensen tegen met wie het echt goed klikt - en mensen die je al kent, of dat nou vagelijk of goed is, daar wordt het ook steeds leuker mee.
Zo waren we vrijdag op mijn favoriete heuvel, de Morro de Osso, waar we elke keer als we daar komen op de top Cleusia en haar familie tegenkomen. Elk jaar in september wordt er een vliegerfestival op deze berg gehouden, en steevast zitten de winnaars in deze familie. Zoontje Lucas fietst er rond op de hoofdprijs van vorig jaar (Jitse noemt tegenwoordig steevast alle Braziliaanse jongetjes Lucas, want net zoals alle Belgen Sjefke heten, heb je hier met Lucas een aan zekerheid grenzende kans dat het toevallig goed is).
Deze keer was de vader van de familie bezig om er geen misverstand over te laten bestaan wie er dit jaar vandoor zou gaan met de prijs voor de hoogste vlieger. Dankzij hem was de plek heel geschikt om een ogentest af te nemen, want heel ver in de lucht hing een minescuul zwart stipje, verbonden met een voor 600 meter uitgerolde vislijn. De lijn was zo ver uitgedraaid dat deze eerst naar beneden liep, langs de helling van de berg, om pas daarna geleidelijk aan aan hoogte te winnen. De laatste 100 meter die nog op het vismolentje zaten konden helaas niet ook uitgedraaid worden, want dan zou het gewicht van de uitgedraaide lijn te zwaar worden, en beneden ons ergens op de helling de grond raken.
Iedereen hield even de adem in toen er een sportvliegtuigje langs kwam. We hadden al visioenen van Jitse's favoriete horrorscenario's die hij glunderend aan iedereen pleegt te vertellen ("Wat ook kan, is dat er een vliegtuig komt, en boven op een huis neerstort, en dat iedereen plat is"), maar het vliegtuigje vloog weliswaar onder de vlieger door, maar miste de lijn ruimschoots.
Toen de vlieger uiteindelijk weer helemaal ingehaald was, bleek hij niet alleen goed voor de prijs voor de hoogste, maar ook voor de prijs van de meest "gerecyclede". Hij was gemaakt van de aluminium inpakfolie van een enorm chocolade paasei. Met pasen zit iedereen hier aan de chocolade eieren die zo een kilo of meer wegen.
Maar helaas, het vliegerfestival is dit jaar op 30 september, en we zullen dus niet weten of deze familie nu ook wegloopt met de hoofdprijzen in alle categorieën: EN de hoogste, EN de mooiste, EN de meest gerecyclede vlieger.
Een andere bijzonder aardige persoon die we op de berg ontmoeten was Paulo, de parkwachter. Dit was de eerste keer dat we hem zagen. Ingeborg was het kantoortje bij de ingang ingelopen om te vragen of ze daar wisten wanneer het vliegerfestival was. Paulo was zichtbaar blij dat er eindelijk eens een bezoeker de oneindige goedheid had om zijn nederige stulpje te betreden, want die anderhalve man en een paardekop die er normaal gek genoeg zijn om op zo'n berg te gaan lopen, die doen dat natuurlijk niet om de parkwachter te gaan bekijken. Het was een wat timide man, heel rustig, en met duidelijk hart voor z'n werk. Met Jitse klikte het meteen.
Dit laatste is trouwens erg grappig om op te merken. De opgetogen en uitbundige (wij nuchtere Friezen zouden het overdreven noemen) manier waarop veel Brazilianen kinderen benaderen is al niets voor hem, maar vergeleken bij ex-collega Janaina verbleekt de gemiddelde Braziliaan tot stijve stugge hark zodra zij een kind in het oog krijgt - hoe jonger en pietepeutiger, hoe meer idolaat ze is. Jitse vindt haar dan ook dood- en dood-eng. Ibi niet, die vindt dat prima, en eigenlijk niet meer dan normaal dat ze als princes behandeld wordt.
Het verschil tussen Jitse en Ibrich is een beetje als het verschil tussen hond en kat: Jitse is een trouwe goedzak die nog met de staart tussen de poten bij je terug zou komen als je 'm een schop zou geven - hoewel het dus wel een eenkennig hondje is. Ibrich daarentegen heeft een houding van "natuurlijk wordt ik aanbeden, ik ben hier de baas in huis, en jullie mogen blij zijn dat ik jullie tolereer". Zoals een hond zegt: "wie zijn die mensen die mij vertroetelen en mij eten geven, het moeten wel Goden zijn", zegt een kat: "wie zijn die mensen die mij vertroetelen en mij eten geven, ik moet wel een Godin zijn". Ibrich is dus duidelijk de kat bij ons thuis.
Waar Jitse Janaina dus erg beangstigend vindt, is hij vrijwel meteen in z'n nopjes met iemand die ook wat timide is, die zich niet opdringt, en die rustig en normaal doet. Paulo ging dus mee op de wandeling (na zich er van verzekerd te hebben dat hij zich echt niet opdrong), en al voor de helft van de wandeling liep Jitse bij Paulo aan de hand. Jammer dat we weggaan, en we dus niet vaker bij deze lieve aardige man langs kunnen.
En ook wat onze buren betreft is het heel jammer. Ze zijn echt geweldig als buren; we kunnen altijd bij ze terecht, Ingeborg gaat er regelmatig langs om gezellig met de buurvrouw te kleppen, en nu is ze er weer de halve avond geweest om onze gordijnen voor de bus te naaien op de naaimachine van Nida. Jammer dat we weggaan.
zaterdag 8 september 2007
André Rieu in Brazilië
Onze buurman van een paar huizen verderop, mijnheer Morail is een grote fan van André Rieu. Toen wij hier kwamen wonen en hij vernam dat wij uit Nederland kwamen wilde hij meteen van alles over hem weten. Wij moesten hem teleurstellen, want hij wist natuurlijk veel meer van André dan wij, maar het kwam weer een beetje goed toen ik hem beloofde te helpen met het zoeken naar een dvd die hij nog mistte in zijn collectie. Via marktplaats vond ik er al snel een, maar toen hij hier arriveerde bleek het toch een andere te zijn. Ook mooi, want het voerde terug naar de jeugd van André, maar niet de DVD waar hij al zo lang naar opzoek was.
Maar vorige week had hij hem dan toch eindelijk gevonden. En hij was prachtig! Fenomenaal. Wij mochten hem ook wel even lenen. Hij kwam hem ons zelfs persoonlijk brengen, en dan sla je dat natuurlijk niet af. Ik was eigenlijk ook wel nieuwsgierig geworden.
In “love around the world” vaart André met een grote cruiseboot vol Duitsers door Europa, en speelt daar muziekjes (kleine café aan de haven, que sera sera en nog wat klassiekers) begeleid door een in imponerende galakleding gestoken orkest. Afwisselend daarmee zijn er scenes waarop je hem smachtend viool ziet spelen op diverse locaties. Bijvoorbeeld voor de stadsmuren van Carcassonne, in het Alhambra, en op een bruggetje in Amsterdam klompendansend met zeeuwse(?) meisjes. Zijn onberispelijke schoenen gaan heel eventjes uit op het strand, de wind speelt door zijn halflange haar.
Alhoewel Ibrich meestal spontaan door de kamer begint rond te draaien als er muziek te horen is, hing ze deze keer ondersteboven op een stoel met een dikke rimpel in haar neus naar het spectakel te kijken. Ze was met geen mogelijkheid te verleiden tot een walsje. (ze heeft dus toch meer van haar vader dan we dachten).
En Jitse kwam na bestudering met de stethoscoop tot de conclusie dat de André Rieu “niets heeft”.
Morgen ga ik de DVD terugbrengen, Ik zal vertellen dat we ervan genoten hebben. Zover bezijden de waarheid is dat nu ook weer niet.
Maar vorige week had hij hem dan toch eindelijk gevonden. En hij was prachtig! Fenomenaal. Wij mochten hem ook wel even lenen. Hij kwam hem ons zelfs persoonlijk brengen, en dan sla je dat natuurlijk niet af. Ik was eigenlijk ook wel nieuwsgierig geworden.
In “love around the world” vaart André met een grote cruiseboot vol Duitsers door Europa, en speelt daar muziekjes (kleine café aan de haven, que sera sera en nog wat klassiekers) begeleid door een in imponerende galakleding gestoken orkest. Afwisselend daarmee zijn er scenes waarop je hem smachtend viool ziet spelen op diverse locaties. Bijvoorbeeld voor de stadsmuren van Carcassonne, in het Alhambra, en op een bruggetje in Amsterdam klompendansend met zeeuwse(?) meisjes. Zijn onberispelijke schoenen gaan heel eventjes uit op het strand, de wind speelt door zijn halflange haar.
Alhoewel Ibrich meestal spontaan door de kamer begint rond te draaien als er muziek te horen is, hing ze deze keer ondersteboven op een stoel met een dikke rimpel in haar neus naar het spectakel te kijken. Ze was met geen mogelijkheid te verleiden tot een walsje. (ze heeft dus toch meer van haar vader dan we dachten).
En Jitse kwam na bestudering met de stethoscoop tot de conclusie dat de André Rieu “niets heeft”.
Morgen ga ik de DVD terugbrengen, Ik zal vertellen dat we ervan genoten hebben. Zover bezijden de waarheid is dat nu ook weer niet.
vrijdag 7 september 2007
Voorjaar (2)
Sinds 1 september is het voorjaar hier echt losgebarsten. De temperatuur sprong ineens omhoog van een schamele 16 graden naar ergens tussen de 25 en de 30, en heel veel planten komen in blad of bloei.
Nou is het voorjaar in Nederland natuurlijk een stuk uitbundiger, om de simpele reden dat de winter daar veel kouder is. Dus geen enorme graslanden badend in het geel van paardebloemen of pinksterbloemen, maar toch.... Ook hier zijn diezelfde paardebloemen wel degelijk te vinden, en staan ze ineens allemaal in bloei... Deze stond hier voor de deur.
De enorme kapok achter huis staat in een paar dagen tijd helemaal in blad. Ik heb elke dag een foto gemaakt, zie de reeks hieronder.
En twee dagen geleden zag ik ineens weer gierzwaluwen vliegen, na maanden van afwezigheid. In Nederland komen die altijd op 30 april terug; hier is dat dus beduidend vroeger, in vergelijking, maar het zijn dan ook andere soorten.
Nou is het voorjaar in Nederland natuurlijk een stuk uitbundiger, om de simpele reden dat de winter daar veel kouder is. Dus geen enorme graslanden badend in het geel van paardebloemen of pinksterbloemen, maar toch.... Ook hier zijn diezelfde paardebloemen wel degelijk te vinden, en staan ze ineens allemaal in bloei... Deze stond hier voor de deur.
De enorme kapok achter huis staat in een paar dagen tijd helemaal in blad. Ik heb elke dag een foto gemaakt, zie de reeks hieronder.
En twee dagen geleden zag ik ineens weer gierzwaluwen vliegen, na maanden van afwezigheid. In Nederland komen die altijd op 30 april terug; hier is dat dus beduidend vroeger, in vergelijking, maar het zijn dan ook andere soorten.
Oerwoudgeluiden (2)
Drie dagen geleden berichtte ik al over de "oerwoudgeluiden" van de vogels hier. Inmiddels heeft Erik een tip gegeven voor een prachtige site met veel Braziliaanse vogels. Lang niet alles staat er op, zo is er van die Sayaca Tanager die ik wilde laten horen geen geluid te vinden. Maar er staat ook heel veel wel op, en de collectie geluiden is behoorlijk uitgebreid. Al met al een stuk beter dan hetgeen ik ooit heb gevonden. Erik bedankt.
Om de thuisblijvers in Nederland even te tracteren: hier en hier de zang van de Sabia, zeg maar de merel van hier. Ze zingen weer volop sinds een dikke week, en dat is een heel vrolijk makend geluid om te horen. Het beestje zelf lijkt trouwens niet alleen qua gedrag en voorkomen heel sterk op de Europese merel (sinds een paar jaar de meest voorkomende vogel van Nederland, na de mus ingehaald te hebben), ook de zang doet heel sterk aan die van de merel denken.
Opvallend dat zulke ver uit elkaar wonende beestjes dan toch zo verwant zijn.
Om de thuisblijvers in Nederland even te tracteren: hier en hier de zang van de Sabia, zeg maar de merel van hier. Ze zingen weer volop sinds een dikke week, en dat is een heel vrolijk makend geluid om te horen. Het beestje zelf lijkt trouwens niet alleen qua gedrag en voorkomen heel sterk op de Europese merel (sinds een paar jaar de meest voorkomende vogel van Nederland, na de mus ingehaald te hebben), ook de zang doet heel sterk aan die van de merel denken.
Opvallend dat zulke ver uit elkaar wonende beestjes dan toch zo verwant zijn.
woensdag 5 september 2007
Boem!
Boem slaat op de klap die de grote vrachtwagen maakte nu alweer drie weken geleden toen hij onze lieve kombibus aanreed met mij achter het stuur. Boem is ook wat overdreven, het was meer iets van skrrrrrrrrrr. Want we stonden beiden nagenoeg stil. Ik voor een stoplicht, en de chauffeur van de gigantische grote vrachtwagen die een onmogelijke bocht probeerde te maken, (met achter zich het opdringerig toeterende verkeer ook.) Maar ja, nét toen het stoplicht op groen sprong, en ik dacht, dan zal ik hem maar snel de ruimte geven, tikte hij mij in de flank aan, met als resultaat een ca 60 cm lange kras...
Ik ben uit de bus gesprongen. Hij schreeuwde naar mij dat het niets voorstelde, een klein krasje maar, en het leek alsof hij ervan door zou gaan, dus ik ben voor de vrachtwagen gaan staan, en heb hard "Policia" geroepen. Met het resultaat dat ik overal wel mensen zag kijken en smoezen, maar niemand zich meldde die zich geroepen voelde zich ermee te bemoeien, of de politie te bellen. De chauffeur zei dat ik de kruising vrij moest maken, maar het leek mij verstandiger om eerst zijn nummerbord op te schrijven. Dat heb ik dus gedaan, en vervolgens heb ik een omstander gevraagd om met mijn mobiel de politie te bellen (die overigens nooit is komen opdagen, want daar moet je de verkeerspolitie voor hebben bleek later).
Met de buurvrouw die ik vervolgens zelf gebeld heb had ik meer succes. (Nida is echt goed voor alles, en we denken er echt over haar te importeren naar nederland. Zij is onze onvolprezen superheroi = superheld). Binnen 5 minuten was ze ter plaatse, had een lift geregeld op een passerende motorfiets (bij een bekende). En nam adequaat actie.
Samen met haar de chauffeur in de kombi geladen en offerte gevraagd bij een bedrijf waar ze dit soort dingen restaureren. Hun schatting was 450 reais. Dit was wel een beetje duurder als de 50 reais die de chauffeur ons voorhield dat het zou gaan kosten. Zoveel had ik ook niet verwacht.
Maar uiteindelijk viel het me allemaal dik mee hoe het is gegaan. We moesten wachten op de verkeerspolitie die een proces verbaal maakte, met daarop de gegevens van ons beiden. Vervolgens samen met de buurvrouw nog naar de gewone politie om aangifte te doen. Niks smeergelden etc zoals in Mexico onvermijdelijk het geval zou zijn geweest. Daar moet je altijd voorzichtig zijn met het afgeven van je rijbewijs aan de politie, want de kans dat je hem alleen nog maar tegen betaling terugkrijgt is groter dan 50%.
Het bedrijf van de chauffeur bleek verzekerd. Uiteindelijk moest ik een paar dagen later naar een garage waar de verzekering zaken mee deed, zij namen de schade op, en vervolgens kon ik hem de week daarop brengen en was ie 2 dagen later zo goed als nieuw. Zelfs gewassen :-) En wat had de verzekering voor dit grapje betaald aan de garage? 480 reais.
Dus dat stemde aardig overeen met de eerste offerte, overigens van een bedrijf waar ik elke dag langsloop op weg naar de kleuterschool. Die lui zijn trouwens weer stof voor een ander verhaal. Tovenaars zijn het, die oud roestig blik omtoveren tot glimmende bolides. Vooral Ibrich kan er geen genoeg van krijgen naar deze nijver schurende en verfspuitende mannen te kijken en luidkeels tshau te roepen.
Maar ik dwaal af... tshau!
Ik ben uit de bus gesprongen. Hij schreeuwde naar mij dat het niets voorstelde, een klein krasje maar, en het leek alsof hij ervan door zou gaan, dus ik ben voor de vrachtwagen gaan staan, en heb hard "Policia" geroepen. Met het resultaat dat ik overal wel mensen zag kijken en smoezen, maar niemand zich meldde die zich geroepen voelde zich ermee te bemoeien, of de politie te bellen. De chauffeur zei dat ik de kruising vrij moest maken, maar het leek mij verstandiger om eerst zijn nummerbord op te schrijven. Dat heb ik dus gedaan, en vervolgens heb ik een omstander gevraagd om met mijn mobiel de politie te bellen (die overigens nooit is komen opdagen, want daar moet je de verkeerspolitie voor hebben bleek later).
Met de buurvrouw die ik vervolgens zelf gebeld heb had ik meer succes. (Nida is echt goed voor alles, en we denken er echt over haar te importeren naar nederland. Zij is onze onvolprezen superheroi = superheld). Binnen 5 minuten was ze ter plaatse, had een lift geregeld op een passerende motorfiets (bij een bekende). En nam adequaat actie.
Samen met haar de chauffeur in de kombi geladen en offerte gevraagd bij een bedrijf waar ze dit soort dingen restaureren. Hun schatting was 450 reais. Dit was wel een beetje duurder als de 50 reais die de chauffeur ons voorhield dat het zou gaan kosten. Zoveel had ik ook niet verwacht.
Maar uiteindelijk viel het me allemaal dik mee hoe het is gegaan. We moesten wachten op de verkeerspolitie die een proces verbaal maakte, met daarop de gegevens van ons beiden. Vervolgens samen met de buurvrouw nog naar de gewone politie om aangifte te doen. Niks smeergelden etc zoals in Mexico onvermijdelijk het geval zou zijn geweest. Daar moet je altijd voorzichtig zijn met het afgeven van je rijbewijs aan de politie, want de kans dat je hem alleen nog maar tegen betaling terugkrijgt is groter dan 50%.
Het bedrijf van de chauffeur bleek verzekerd. Uiteindelijk moest ik een paar dagen later naar een garage waar de verzekering zaken mee deed, zij namen de schade op, en vervolgens kon ik hem de week daarop brengen en was ie 2 dagen later zo goed als nieuw. Zelfs gewassen :-) En wat had de verzekering voor dit grapje betaald aan de garage? 480 reais.
Dus dat stemde aardig overeen met de eerste offerte, overigens van een bedrijf waar ik elke dag langsloop op weg naar de kleuterschool. Die lui zijn trouwens weer stof voor een ander verhaal. Tovenaars zijn het, die oud roestig blik omtoveren tot glimmende bolides. Vooral Ibrich kan er geen genoeg van krijgen naar deze nijver schurende en verfspuitende mannen te kijken en luidkeels tshau te roepen.
Maar ik dwaal af... tshau!
dinsdag 4 september 2007
Oerwoudgeluiden
Jitse had in de videotheek een film uitgekozen: een Braziliaanse kinderfilm over een wit jongetje dat op een boot in de Amazone z'n hondje overboord ziet slaan. Hij gaat in z'n eentje op zoek naar het hondje en vindt het beestje terug bij de indianen. Samen met de held van de indianen, het meisje Taina, leren ze de boeven die alle dieren vangen ook nog eens een lesje.
Het mooiste van de film vond ik zelf het feit dat bij zo'n door en door braziliaanse productie, en een verhaal dat zich nota bene afspeelt in de Amazone, een cd met geluiden van Europese vogels is gebruikt om de auditieve achtergrond wat meer in te kleuren. Overdag horen we veelvuldig de Geelgors kwinkeleren in het indianendorp, en 's nachts sluipen de indianenkinderen rond bij het geweeklaag van de Bosuil.
Die laatste trekken ze zowat voor elke film die zich maar een beetje 's nachts afspeelt uit de kast, dus dat is nog niet zo verbazingwekkend. Maar die geelgors was toch echt wel verrassend en een beetje bizar.
Buiten zingen de echte braziliaanse vogels steeds luider, want het voorjaar is steeds duidelijker voelbaar. Nu was het mijn bedoeling om hier een linkje te plaatsen naar een mp3 van het geluid van de Sayaca die we hier nu dagelijks horen - maar helaas, niet te vinden op internet.
Het vogelen in dit land staat in de kinderschoenen; van veel vogels is gewoon heel weinig bekend. Als je vogeltjes wilt kijken is West Europa en met name Nederland toch echt het centrum van de wereld - het bizarre is dat dat zelfs geldt voor vogeltjes uit de Braziliaanse rimboe. Een Braziliaans filmmaker trekt een blik Europese vogelgeluiden open, om de simpele reden dat cd's van Braziliaanse vogels niet te krijgen zijn - en zeker niet hier. Want daarvoor moet je naar... Nederland. Het wereldhandelscentrum voor vogelgeluiden bevindt zich in Winsum, de rimboe van Noord Groningen, of all places.
P.s.: met dank aan Erik die een tip gaf bij de commentaren toch nog een link naar een vogelgeluid dat we hier elke dag horen: de "great Kiskadee" of "bem-te-vie" - zie ook hier.
Het mooiste van de film vond ik zelf het feit dat bij zo'n door en door braziliaanse productie, en een verhaal dat zich nota bene afspeelt in de Amazone, een cd met geluiden van Europese vogels is gebruikt om de auditieve achtergrond wat meer in te kleuren. Overdag horen we veelvuldig de Geelgors kwinkeleren in het indianendorp, en 's nachts sluipen de indianenkinderen rond bij het geweeklaag van de Bosuil.
Die laatste trekken ze zowat voor elke film die zich maar een beetje 's nachts afspeelt uit de kast, dus dat is nog niet zo verbazingwekkend. Maar die geelgors was toch echt wel verrassend en een beetje bizar.
Buiten zingen de echte braziliaanse vogels steeds luider, want het voorjaar is steeds duidelijker voelbaar. Nu was het mijn bedoeling om hier een linkje te plaatsen naar een mp3 van het geluid van de Sayaca die we hier nu dagelijks horen - maar helaas, niet te vinden op internet.
Het vogelen in dit land staat in de kinderschoenen; van veel vogels is gewoon heel weinig bekend. Als je vogeltjes wilt kijken is West Europa en met name Nederland toch echt het centrum van de wereld - het bizarre is dat dat zelfs geldt voor vogeltjes uit de Braziliaanse rimboe. Een Braziliaans filmmaker trekt een blik Europese vogelgeluiden open, om de simpele reden dat cd's van Braziliaanse vogels niet te krijgen zijn - en zeker niet hier. Want daarvoor moet je naar... Nederland. Het wereldhandelscentrum voor vogelgeluiden bevindt zich in Winsum, de rimboe van Noord Groningen, of all places.
P.s.: met dank aan Erik die een tip gaf bij de commentaren toch nog een link naar een vogelgeluid dat we hier elke dag horen: de "great Kiskadee" of "bem-te-vie" - zie ook hier.
zondag 2 september 2007
Groeipijn
De arme Jitse werd vannacht om half vier gillend en huilend wakker: "ik heb zo'n pijn, ik heb zo'n pijn, mijn beentjes doen zo'n pijn".
Ik vond het behalve zielig ook best wel eng; je ziet dan visioenen voor je van je kind op leeftijd van vijf voor de rest van z'n leven aan de rolstoel gekluisterd, dat is te zeggen: als ie de vijf al haalt. Bovendien zou dat betekenen dat mijn carrière als medium en toekomstvoorspeller na één dag al naar de bliksem was, want gister had ik nog zitten verkondigen dat Jitse groot en sterk zou worden.
Op zulk soort momenten is het toch handig een dokter in huis te hebben. De oorzaak blijkt allemaal nogal onschuldig, dus we kunnen weer opgelucht ademhalen: groeipijnen. Alles klopt precies: Komt het meest voor tussen 3 en 5 (en tussen 8 en 12 dus reken maar na, over een jaar of wat opnieuw een paar nachten weinig slaap), vaak 's avonds of 's nachts, en na een dag van aktiviteit. Wat de oorzaak is is niet bekend - de kans bestaat dat het niets met groeien te maken heeft.
Een aktief dagje was het zeker gister. Toen collega Camilo laatst eens bij ons op bezoek was, hadden we besloten dat Jitse en hij pappa eens een lesje moesten leren, en die gruwelijke afrekening zou uiteindelijk gister plaatsvinden. Uit het feit dat ik dit nog kan schrijven kunnen jullie dus opmaken dat IK degene ben die de anderen flink de oren gewassen heeft.
Plaats van handeling waren de botsauto's op het kermisje in het centrale park van de stad, Parque Redençao. Jitse heeft eerst samen met Camilo in een botsauto gezeten, en toen was ik de pineut; maar daarna koos hij toch eieren voor z'n geld, en in de tweede rit kreeg Camilo er goed van langs van Jitse en mij. Ik wil niet verder in bloederige details treden, maar over deze afrekening zal in dit gezin nog jaren gesproken worden, zoveel is duidelijk.
Een centraal park in een stad als deze vervult trouwens een heel andere rol dan in Nederland. Met name op zondag lijkt het net of werkelijk de halve stad uitgelopen is om met z'n allen op een kluitje in het park te gaan zitten. Langs de rand van het park is een afgezette weg met honderden kraampjes met van alles en nog wat. Hier veel "artesania", mensen die thuis iets in elkaar knutselen, en het vervolgens in het weekend in het park verkopen. Houten borden, papier machée beestjes, origami mobiels, zelfgemaakte knuffelbeesten, handpoppen, hele bouwsels van glasstaafjes, maar ook gebak en brood van bio-meel, cashewnoten, popcorn die ter plekke gemaakt wordt, suikerspinnen, etc etc. En daar tussendoor lopen natuurlijk ook nog allemaal figuren rond die op een of andere manier een paar reais proberen te verdienen: clowns op stelten die vrij opdringerig van balonnen gevouwen beestjes proberen te slijten, iemand die een straattheatershow weggeeft met een kring van 80 mensen er om heen, een man met een schoenendoos waarin hij een mini-eenpersoons theater voor je opvoert van 2 volle minuten, zeepbellenblazers, ballen- en snoepverkopers, en zo voorts...
Behalve bomen en deze markt bevat het park ook nog een voetbal"veld", een sportveld met hardloopbaan er om heen, een "jeu de boules"-gebouw, een altijd open kermis, een grote vijver waar je waterfiets-zwanen kunt huren, en aan het eind van het park is er vaak ook nog wel een of andere punkband die z'n "kunsten" vertoont.
Ik vond het behalve zielig ook best wel eng; je ziet dan visioenen voor je van je kind op leeftijd van vijf voor de rest van z'n leven aan de rolstoel gekluisterd, dat is te zeggen: als ie de vijf al haalt. Bovendien zou dat betekenen dat mijn carrière als medium en toekomstvoorspeller na één dag al naar de bliksem was, want gister had ik nog zitten verkondigen dat Jitse groot en sterk zou worden.
Op zulk soort momenten is het toch handig een dokter in huis te hebben. De oorzaak blijkt allemaal nogal onschuldig, dus we kunnen weer opgelucht ademhalen: groeipijnen. Alles klopt precies: Komt het meest voor tussen 3 en 5 (en tussen 8 en 12 dus reken maar na, over een jaar of wat opnieuw een paar nachten weinig slaap), vaak 's avonds of 's nachts, en na een dag van aktiviteit. Wat de oorzaak is is niet bekend - de kans bestaat dat het niets met groeien te maken heeft.
Een aktief dagje was het zeker gister. Toen collega Camilo laatst eens bij ons op bezoek was, hadden we besloten dat Jitse en hij pappa eens een lesje moesten leren, en die gruwelijke afrekening zou uiteindelijk gister plaatsvinden. Uit het feit dat ik dit nog kan schrijven kunnen jullie dus opmaken dat IK degene ben die de anderen flink de oren gewassen heeft.
Plaats van handeling waren de botsauto's op het kermisje in het centrale park van de stad, Parque Redençao. Jitse heeft eerst samen met Camilo in een botsauto gezeten, en toen was ik de pineut; maar daarna koos hij toch eieren voor z'n geld, en in de tweede rit kreeg Camilo er goed van langs van Jitse en mij. Ik wil niet verder in bloederige details treden, maar over deze afrekening zal in dit gezin nog jaren gesproken worden, zoveel is duidelijk.
Een centraal park in een stad als deze vervult trouwens een heel andere rol dan in Nederland. Met name op zondag lijkt het net of werkelijk de halve stad uitgelopen is om met z'n allen op een kluitje in het park te gaan zitten. Langs de rand van het park is een afgezette weg met honderden kraampjes met van alles en nog wat. Hier veel "artesania", mensen die thuis iets in elkaar knutselen, en het vervolgens in het weekend in het park verkopen. Houten borden, papier machée beestjes, origami mobiels, zelfgemaakte knuffelbeesten, handpoppen, hele bouwsels van glasstaafjes, maar ook gebak en brood van bio-meel, cashewnoten, popcorn die ter plekke gemaakt wordt, suikerspinnen, etc etc. En daar tussendoor lopen natuurlijk ook nog allemaal figuren rond die op een of andere manier een paar reais proberen te verdienen: clowns op stelten die vrij opdringerig van balonnen gevouwen beestjes proberen te slijten, iemand die een straattheatershow weggeeft met een kring van 80 mensen er om heen, een man met een schoenendoos waarin hij een mini-eenpersoons theater voor je opvoert van 2 volle minuten, zeepbellenblazers, ballen- en snoepverkopers, en zo voorts...
Behalve bomen en deze markt bevat het park ook nog een voetbal"veld", een sportveld met hardloopbaan er om heen, een "jeu de boules"-gebouw, een altijd open kermis, een grote vijver waar je waterfiets-zwanen kunt huren, en aan het eind van het park is er vaak ook nog wel een of andere punkband die z'n "kunsten" vertoont.
zaterdag 1 september 2007
Toekomst
Ik merkte al op dat ik smoorverkouden was. Omdat werkelijk alle holtes in m'n kop uitpuilden van de snot en zwaar onder druk stonden (mijn verkoudheden zijn vaak erg zwaar, maar dit is wel een hele heftige) ben ik maar gaan stomen. Met kamille. Je wordt er geen draad eerder beter van, maar de hete stoom doet wel de hoeveelheid snot wat slinken, zodat de druk wat minder wordt.
Jitse keek het met verbazing aan. Wat doet pappa nou?
R: Ik kijk onder deze doek in die hete pan. Daar kan ik echt de prachtigste dingen in zien.
J: Wat zie je daar dan?
R: Ik kan hier de toekomst zien.
J: Jaaa?? Wat is dat dan?
I: De toekomst dat is wat nog komen gaat.
R: Ja, ik zie hier Jitse, als hij zo groot is als pappa
J: Mag ik ook eens kijken?
R: Nee, dat is niks voor kleine kinderen.
J: Ah toe nou, wat zie je dan?
R: Jitse, als hij zo groot is als pappa
I: Heeft hij ook een vriendin?
R: Ja hoor, ja ... ja, ik zie... heeee, die kennen we.
J: Mag ik ook eens kijken, wat zie je dan?
I: Wie is het?
R: Het is Rani. Jitse is getrouwd met Rani als hij groot is.
I: En hebben ze ook kindertjes?
R: Ja, drie.
J: Heb ik ook een vrachtauto?
R: Ik zie geen vrachtauto. Maar misschien is die er wel. Ik zie 'm alleen niet.
J: En een helikopter? En een vliegtuig? En een dizzy?
R: Oooh, en wat zie ik daar?? Wat is dat nou?
J: mag ik ook eens kijken?
R: nee, de toekomst zien is veel te gevaarlijk voor kleine kinderen.
J: waarom dan?
R: Dat weet ik ook niet. Nou vooruit dan, hier.
Jitse gaat nu met z'n hoofd onder de handdoek boven de pan met al niet meer zo hete water zitten.
R: Je moet je hoofd goed boven de pan houden, anders kun je de toekomst niet zien.
J: Ja, ik zie een vrachtauto.
R: Wat voor kleur?
J: Oranje. En ik zie een dizzy. En een vliegtuig. En ik zie een Scoop. En Bob zie ik ook. En ik zie Lucas. En Jason. En een huis. En Spiderman. En de paashaas. En een monster.. en.. maar een televisie zie ik niet. Misschien is ie er wel, maar misschien is het water niet heet genoeg?
Jitse keek het met verbazing aan. Wat doet pappa nou?
R: Ik kijk onder deze doek in die hete pan. Daar kan ik echt de prachtigste dingen in zien.
J: Wat zie je daar dan?
R: Ik kan hier de toekomst zien.
J: Jaaa?? Wat is dat dan?
I: De toekomst dat is wat nog komen gaat.
R: Ja, ik zie hier Jitse, als hij zo groot is als pappa
J: Mag ik ook eens kijken?
R: Nee, dat is niks voor kleine kinderen.
J: Ah toe nou, wat zie je dan?
R: Jitse, als hij zo groot is als pappa
I: Heeft hij ook een vriendin?
R: Ja hoor, ja ... ja, ik zie... heeee, die kennen we.
J: Mag ik ook eens kijken, wat zie je dan?
I: Wie is het?
R: Het is Rani. Jitse is getrouwd met Rani als hij groot is.
I: En hebben ze ook kindertjes?
R: Ja, drie.
J: Heb ik ook een vrachtauto?
R: Ik zie geen vrachtauto. Maar misschien is die er wel. Ik zie 'm alleen niet.
J: En een helikopter? En een vliegtuig? En een dizzy?
R: Oooh, en wat zie ik daar?? Wat is dat nou?
J: mag ik ook eens kijken?
R: nee, de toekomst zien is veel te gevaarlijk voor kleine kinderen.
J: waarom dan?
R: Dat weet ik ook niet. Nou vooruit dan, hier.
Jitse gaat nu met z'n hoofd onder de handdoek boven de pan met al niet meer zo hete water zitten.
R: Je moet je hoofd goed boven de pan houden, anders kun je de toekomst niet zien.
J: Ja, ik zie een vrachtauto.
R: Wat voor kleur?
J: Oranje. En ik zie een dizzy. En een vliegtuig. En ik zie een Scoop. En Bob zie ik ook. En ik zie Lucas. En Jason. En een huis. En Spiderman. En de paashaas. En een monster.. en.. maar een televisie zie ik niet. Misschien is ie er wel, maar misschien is het water niet heet genoeg?
Taal
Jitse staat op de transen van ons "kasteel" en roept over de straat:
huhlmpulele hrmplelehuh vrmplelele
Een merkwaardig taaltje met veel tongbewegingen, wat hij vaak "spreekt" de laatste weken.
Rinke: Waarom zeg je dat?
J: Dat vind ik leuk.
R: Waarom vind je het zo leuk om in die taal te praten?
J: Omdat ik zo geboren ben. En ik ben zo geboren omdat pappa en mamma graag een kindje wilden.
huhlmpulele hrmplelehuh vrmplelele
Een merkwaardig taaltje met veel tongbewegingen, wat hij vaak "spreekt" de laatste weken.
Rinke: Waarom zeg je dat?
J: Dat vind ik leuk.
R: Waarom vind je het zo leuk om in die taal te praten?
J: Omdat ik zo geboren ben. En ik ben zo geboren omdat pappa en mamma graag een kindje wilden.
Abonneren op:
Posts (Atom)