maandag 8 oktober 2007
Jaú
Gisteravond kwamen we aan in de stad Jaú, en die bleek verrassend leuk en bruisend. Het ligt in het midden van de deelstaat São Paulo, en het heeft veel mooie 19e eeuwse gebouwen. Opvallend is ook dat er hier geen armoede meer lijkt te bestaan in Brazilië. Dat zal wel komen omdat São Paulo een van de belangrijkste economische centra in het land is. Veel winkels, veel nieuwe auto's, en nette, georganiseerde parkjes met veel levendige aktiviteit, ook 's avonds - zoals een fanfare-orkestje dat oefent in de muziekkoepel in het park, een man die ballonnen met helium verkoopt aan kinderen,die op hun driewielers rondcircelen etc etc.
En ook: geen bedelaars gezien, geen voddenrapers, afvalverzamelaars, en geen krottenwijken. We hadden er best nog wel even willen blijven, maar de reis is nog lang, dus maar weer in de bloedhete bus gestapt. Zodra we rijden is het door de wind prima te doen, maar het inpakken en instappen is een crime. Nu zijn we onderweg naar aquas termais, warmwaterbronnen. Sommigen schijnen zo heet te zijn dat je er in drie minuten een ei in kunt koken. Nou, volgens mij kan dat in onze bus ook, en dan zónder water.
We vertrokken trouwens laat omdat we nog een aantal zaken te regelen hadden in Jaú. Een wegenkaart kopen, dat was ons na Florianapolis niet meer gelukt, geld halen, de verzekering betalen, dat moet iedere maand, en uitzoeken of Rinke nu wel of niet zijn gele koorts vaccinatie had gehad, en waar hij deze eventueel nog zou kunnen krijgen. In de bank moest ik nog eerste hulp verlenen bij een man die in de rij in elkaar zeeg, met zijn hoofd tegen de muur sloeg, en met zijn ogen open (wegdraaiend naar rechts) bleef liggen. Het duurde ongeveer twee minuten, daarna kwam hij weer langzaam bij, maar was wel gedesorienteerd op een aantal punten. Ik verdacht hem van een TIA, een kleine hersenbloeding. Hij is afgevoerd in een ambulance.En een van de andere klanten ging met hem mee om op hem te passen.
Vlak bij de Posto de Attendimento Saude, kwamen we nog een leuke speeltuin tegen die we toch echt even van dichtbij moesten bekijken. De prullenbakken hadden deksels in de vorm van dierenhoofden, en er waren een aantal telefooncellen die versierd waren als toucan, ara en vis. Ook was er een heuse kabelbaan. Helaas werd Rinke eraf gesommeerd door een (overig vriendelijke) parkwachtster (de speeltoestellen waren namelijk alleen bedoeld voor kinderen) kinderen...), durfde Jitse niet, en was Ibi nog te klein... Maar het mooiste was toch wel het kraantje...
Uiteindelijk moesten we toch verder, en scheurden we met snelheden tussen de 60 en de 110 km over 's herens wegen, die alhoewel slechter dan voorheen nog altijd goed te doen waren. Onderweg bij Aguai pikte Rinke nog een lifter op. Nu zijn we daar wel tegen gewaarschuwd, maar ja, we zijn niet voor niks zelf lifters in hart en nieren. Het was Antonio, een vriendelijke aposentado (gepensioneerde man) van tegen de 70. Waarom hij daar stond te liften, en wat hij in Aguai was gaan doen is ons nooit duidelijk geworden. Hij was namelijk nogal hardhorend, en dat gecombineerd met het toch duidelijk verschillende accent dat de mensen hier spreken, en het gerammel en gebrom van onze VW bus maakte er de conversatie niet gemakkelijker op. Maar hij glimlachte af en toe vriendelijk.
In het dorpje Agua de Prata stond hij erop ons mee naar zijn huis te nemen en aan zijn vrouw voor te stellen. Ondertussen schoot hij snel naar de bakker om broodjes te halen. Zijn vrouw was bijzonder hartelijk, maar zei ze, ze ging hem wel op zijn kop geven dat hij weer was gaan liften. Ze had hem al zo vaak gezegd dat dat gevaarlijk kon zijn. Maar toch deed hij het vaak, omdat hij er niet van hield zo lang op de bus te wachten... Waar wij hem opgepikt hadden, was trouwens helemaal geen bus, dus daar was hij ook al liftend gekomen, concludeerde zij scherpzinnig.
Helaas maakten tijdens het bezoek Ibrich en Jitse door hun voortdurend gekibbel enige diepgaande conversatie onmogelijk, zodat wij na de broodjes besloten snel weer te vertrekken. Antonio stond erop om ons te vergezellen naar een benzine station, en vervolgens naar de geneeskrachtige radioactieve bron van Agua de Prata. Er was een speciale bak met kranen waaruit iedereen zijn water kwam tappen. Er was ook een bordje bij waarop stond dat het het meest radioactieve water van heel amerika was, goed voor diverse kwalen.
Het afscheid was bijzonder hartelijk. Antonio straalde helemaal. Echt een hele lieve man.
En nu zit ik dus,op een camping, even buiten Agua de Prata bij dit zachtjes gloeiende water (geen lampje meer nodig) dit stukje te schrijven, terwijl Rinke vogeltjes aankruist in zijn vogelboek.
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten